Parketnummer : 20-000932-11
Uitspraak : 30 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 25 februari 2011 in de strafzaak met parketnummer 04-860556-10 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
thans verblijvende in PI Limburg Zuid - Gev. De Geerhorst te Sittard.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 5 jaar. Ten aanzien van de in beslag genomen scooter heeft de advocaat-generaal gevorderd dat deze zal worden verbeurdverklaard.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde en ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde verzocht de straf op te leggen die in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] (surveillant van politie, in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening) van het leven te beroven, met dat opzet met een motorfiets, althans met een motorrijtuig, met hoge snelheid op en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] is (in)gereden, althans in de richting van die [slachtoffer] is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 25 augustus 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] (surveillant van politie), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door opzettelijk met een motorfiets, althans een motorrijtuig, (met hoge snelheid) op en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] (in) te rijden;
althans, indien terzake al het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 25 augustus 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede rijdende over althans zich bevindende op de weg, de Venloseweg en/of de Grotestraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos en/of zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met de door hem bestuurde motorfiets, althans motorrijtuig, de vastgestelde maximale snelheid in ernstige mate te overschrijden, althans zijn snelheid niet, althans onvoldoende aan te passen en/of zijn motorfiets, althans motorrijtuig onvoldoende onder controle te houden, op het moment dat hij, verdachte, een surveillant van politie, te weten [slachtoffer], (staande op de rijbaan) welke aan hem, verdachte, een stopteken gaf, reeds zeer dicht genaderd was, tengevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing of aanrijding is gekomen met die [slachtoffer] (surveillant van politie), in elk geval tengevolge waarvan de verdachte (bestuurder van het motorrijtuig) met die surveillant van politie (voetganger) ten val is gekomen, door welk verkeersongeval voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) beenfractu(u)r(en) en/of longbeschadiging, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 augustus 2010 te Tegelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] (surveillant van politie, in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening) van het leven te beroven, met dat opzet met een motorfiets, met hoge snelheid tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit voor het primair en subsidiair ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer noch op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Uit de bewijsmiddelen is het hof hieromtrent onder meer het volgende gebleken.
A.
- De Venloseweg, alwaar op 25 augustus 2010 rond 18.20 uur de aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de scooter die verdachte bestuurde en het slachtoffer [slachtoffer], ligt binnen de bebouwde kom van Tegelen en bestaat uit een rijbaan die verdeeld is in twee rijstroken (ter hoogte van de stoplichten drie rijstroken) met aan beide zijden een fietspad en daarnaast een trottoir.
- Voor de tijd van de dag was er een normale verkeersdrukte.
- [O] (de duopassagier van de onderwerpelijke scooter) verklaart dat hij wist dat ze verkeerd bezig waren en verklaart vervolgens: “het links en rechts inhalen, rood licht waar we doorheen reden, bij het Tango tankstation moest een auto voor ons remmen. Het was gewoon heel verkeersgevaarlijk”.
- Getuige [getuige 1] verklaart dat zij op het fietspad op de Venloseweg wordt ingehaald door scooters met ieder 2 mannen, die rijden met een snelheid van zeker 70 à 80 km per uur en luid claxonneren.
- Op enige afstand voor de plaats van de aanrijding waren verkeerslichten, waar diverse auto’s voor het rode licht stonden te wachten, waaronder de getuigen [getuige 2] en [getuige 3].Deze getuigen zagen dat twee scooters met ieder 2 personen hen met hoge snelheid passeerden.
- Verdachte was de bestuurder van de tweede scooter.
- De getuige [getuige 3], die vanuit het tankstation Tango de Venloseweg was opgereden en was gestopt voor het rode verkeerslicht, zag dat de eerste scooter het rode verkeerslicht negeerde, en dat ongeveer 20 seconden daarna de tweede scooter de vluchtheuvel, waarop een voetganger stond die de weg over wilde steken, aan de linkerkant passeerde. Eerst daarna kreeg de getuige [getuige 3] groen licht en kon hij doorrijden.
- Deze voetganger, de getuige [getuige 4], die bij voor haar groen licht aan het oversteken was, heeft ook gezien dat de tweede scooter de vluchtheuvel aan de verkeerde kant passeerde en dat deze scooter heel hard reed. Zij dacht dat de scooters een wedstrijdje aan het doen waren.
- De scooters reden in de richting van het centrum van Tegelen.
B.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard:
- dat hij geen rijbewijs heeft en dat het die dag was dat hij voor de eerste keer op een scooter of motorscooter reed of überhaupt op een ding met een motor;
- dat hij niet wist dat de scooter waarop hij reed een motorscooter was en zo hard kon rijden;
- dat hij veel te hard reed;
- dat hij met de bestuurder van de andere scooter een wedstrijd deed wie het snelste zou zijn;
- dat hij dat deed om bij het groepje te horen;
- dat er een file stond en dat hij heeft geprobeerd om de auto’s te ontwijken;
- dat hij daarbij tegen het verkeer in heeft gereden, slingerend van links naar rechts heeft gereden en links langs een vluchtheuvel is gereden;
- dat hij op de Venloseweg met hoge snelheid op de middenweg reed en vervolgens naar de linkerbaan is gegaan;
- dat het goed kan zijn dat hij door rood licht is gereden;
- dat hij met 70-80 kilometer/uur is blijven rijden;
- dat hij die snelheid ook heeft afgelezen van de snelheidsmeter op de scooter;
- dat de bedoeling was om die andere scooter in te halen;
- dat het een smalle weg was waar hij reed;
- dat hij paniekerig was omdat het druk was en hij zo hard bleef rijden.
C.
Bij de politie heeft verdachte verklaard:
We deden eigenlijk een wedstrijd wie het hardste kon. Ik reed wel tachtig kilometer per uur en die andere scooter misschien wel honderdtwintig. Omdat er een file was ben ik op de linkerweghelft voor het tegemoetkomende verkeer gaan rijden, want ik wilde langs de file af. Om bij de eerste scooter te komen reed ik van links naar rechts. Ik zag die eerste scooter om die agent heen rijden. Juist omdat we zo snel reden kon ik niet meer reageren.
D.
Uit de hiervoor onder A tot en met C weergegeven bewijsmiddelen leidt het hof het volgende af.
Verdachte is, zonder rijbewijs en zonder enige rijervaring op/met motorrijtuigen, op een scooter gaan rijden, waarvan hij niet wist waartoe die scooter in staat was. Ook toen hij merkte dat die scooter veel harder kon rijden dan normaal is hij met hoge snelheid door blijven rijden om “bij de jongens te horen”. Hij heeft geprobeerd om de andere scooter, die naar zijn zeggen wel 120 kilometer per uur reed, in te halen op een weg binnen de bebouwde kom van Tegelen en richting het centrum van Tegelen, welke weg in zijn beleving smal was en waarbij hij diverse andere verkeersdeelnemers, waaronder voetgangers, is gepasseerd. Daarbij heeft hij zich niets aangetrokken van de geldende verkeersregels. Daarbij is hij tegen de richting van het verkeer in langs een vluchtheuvel gereden waarop juist daarvoor een met groen licht overstekende voetganger was gestapt. Hieruit leidt het hof af dat verdachte zich niet of nauwelijks heeft bekommerd om het overige verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte op enig moment zijn rijstijl wezenlijk heeft aangepast met het oog op de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. Ook toen verdachte de eerste scooter voor de agent zag uitwijken is hij met volle snelheid door blijven rijden in de richting van deze agent, het latere slachtoffer.
Wanneer iemand zich onder deze omstandigheden en op een dergelijke roekeloze manier, met veel te hoge snelheid en zonder enige rijervaring voor dit soort motorvoertuigen, over een weg begeeft waar zich meerdere verkeersdeelnemers, waaronder voetgangers, bevinden, bestaat er naar algemene ervaringsregels ten minste een aanmerkelijke kans dat dit rijgedrag op enig moment in een dodelijk ongeval uitmondt. Deze gedraging van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op de dood van een of meer andere (zwakkere) verkeersdeelnemers, waaronder het slachtoffer, dat het – nu van enige contra-indicatie niet is gebleken – niet anders kan zijn dan dat verdachte tijdens zijn wildemansrit voortdurend welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zou intreden. Het feit dat het hier om een politieagent ging die de weg op liep om verdachte een stopteken te geven maakt dat niet anders. Het hof is dan ook, met de rechtbank en de advocaat-generaal, van oordeel dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer.
De verklaring van verdachte dat hij heeft geprobeerd te remmen, maar dat de remmen het niet deden acht het hof ongeloofwaardig. Uit het technisch onderzoek blijkt immers dat de remmen naar behoren functioneerden. Voorts hebben de aangever (bijlage 14) en verbalisant [verbalisant] (bijlage 30) verklaard dat verdachte juist sneller is gaan rijden en ook de getuige [getuige 5] (bijlage 32), die zich dicht bij de plaats van de aanrijding bevond, heeft verklaard dat de scooter geen vaart minderde. De verklaring van de getuige [getuige 6] (bijlage 33: “Volgens mij heeft de bestuurder kort voordat hij de agent met de scooter raakte nog wel geremd, ik zag “rook” en hoorde een slipgeluid”) doet daar niet aan af, te meer niet nu [getuige 6] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij dit concludeerde, omdat zij een slipgeluid hoorde en rook zag op het moment dat de scooter de agent raakte. Bovendien zijn er tijdens het door de politie uitgevoerde forensisch-technisch onderzoek op de plaats van het ongeval, voor de vermoedelijke botsplaats, geen bandensporen aangetroffen die erop duiden dat de bestuurder van de onderwerpelijke scooter de wielen van zijn voertuig tot blokkering heeft afgeremd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen feiten en/of omstandigheden naar voren gekomen die zouden moeten leiden tot andere oordelen dan hiervoor gegeven.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft daarbij gelet op de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht. Verdachte heeft met een snelheid van 70-80 kilometer per uur een politieagent in functie, die op de weg stond om verdachte tot stoppen te manen, frontaal omver gereden. Daarbij heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen: zwaar gekneusde longen, linkerbovenbeen gebroken met een zenuwbeschadiging, rechteronderbeen verbrijzeld. Dit alles ging gepaard met veel en langdurige pijn. Ook na een jaar ondervindt het slachtoffer nog altijd pijn in zijn rechterbeen en het is de vraag of dit ooit weggaat. Zijn linkerbeen is gevoelloos. Hij kan het werk dat hij deed en zijn hobby’s niet meer uitoefenen. Het slachtoffer is op zijn 24e jaar door het handelen van verdachte getekend voor het leven, terwijl hij niet meer deed dan zijn werk als politieagent.
Het hof heeft tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld en de jeugdige leeftijd van verdachte.
Alles overwegend is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor na te melden duur passend en geboden is.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Mede ter bescherming van de verkeersveiligheid zal het hof aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen voor een duur als hieronder vermeld.
De advocaat-generaal heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de in beslag genomen scooter. Uit het dossier blijkt echter dat deze scooter als gestolen stond geregistreerd en toebehoort aan [eigenaar scooter] uit Mönchengladbach. Derhalve behoort hij niet de verdachte toe, noch is gebleken dat degene aan wie de scooter toebehoort bekend was met het gebruik in verband met het strafbare feit.
Het hof zal derhalve de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te Roermond en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Ontzegt de verdachte terzake van het primair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een scooter van het merk Gilera, kleur zilver.
Aldus gewezen door
mr. F. van Es, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. C.M. Sweep, griffier,
en op 30 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Kempen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.