ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ3573
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brants
- J. Lamers
- S. Schaafsma-Beversluis
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ontheffing van ouderlijk gezag en benoeming voogdij over minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [A.]. De moeder had verzocht om de grootmoeder te belasten met de voogdij, maar het hof heeft deze aanvraag afgewezen en de voogdij toegewezen aan de stichting. De moeder was ontheven van het ouderlijk gezag door de rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 november 2010, en dit besluit werd in hoger beroep aangevochten. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 maart 2011, waarbij de moeder, de raad voor de kinderbescherming, de stichting en de grootmoeder aanwezig waren.
De moeder voerde aan dat zij ten onrechte was ontheven van het ouderlijk gezag en dat de grootmoeder, die al sinds de geboorte van [A.] voor hem zorgde, als voogd zou moeten worden benoemd. Het hof oordeelde echter dat de stichting als neutrale partij beter in staat was om de voogdij te vervullen, gezien de problematische relatie tussen de moeder en de grootouders. Het hof benadrukte dat de belangen van [A.] voorop stonden en dat er geen wettelijke grond was voor de ontheffing van het ouderlijk gezag. De moeder trok haar grief tegen de ontheffing in, waardoor deze niet meer in geschil was.
Het hof concludeerde dat de grootmoeder niet met het gezag belast diende te worden, omdat dit zou kunnen leiden tot conflicten en onduidelijkheid voor [A.]. De stichting werd belast met de voogdij, maar het hof stelde ook vast dat de moeder en de grootmoeder bij belangrijke beslissingen betrokken zouden worden. De beslissing van het hof was erop gericht om de stabiliteit en het welzijn van [A.] te waarborgen, terwijl de moeder en grootmoeder niet buiten spel werden gezet.