ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ3178

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-004465-09
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en zelf afgedaan van eerdere uitspraak inzake meerdere diefstallen en pogingen tot diefstal met gebruik van valse sleutels

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor meerdere diefstallen en pogingen tot diefstal. De verdachte was betrokken bij een reeks inbraken waarbij gebruik werd gemaakt van valse sleutels. Het hof heeft de eerdere uitspraak gedeeltelijk vernietigd en de verdachte voor een aantal feiten vrijgesproken, terwijl andere feiten als wettig en overtuigend bewezen zijn verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Het hof heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om een bedrag van € 175,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De zaak bevatte ook juridische overwegingen over de inzet van de flockvezelmethode, een opsporingsmethode die door de verdediging als onrechtmatig werd betwist. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim en dat de inzet van deze methode voldoende wettelijke basis had.

Uitspraak

Parketnummer : 20-004465-09
Uitspraak : 29 april 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 8 december 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
01-889121-08 en 01-885025-09, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1948],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Limburg Zuid - Gev. De Geerhorst te Sittard.
Hoger beroep
Verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaarde vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] is in hoger beroep niet meer aan de orde, nu [slachtoffer 1] zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] is in eerste aanleg toegewezen tot een bedrag van € 175,= en voor het resterende gedeelte niet-ontvankelijk verklaard. [benadeelde 1] heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, zodat de vordering in hoger beroep slechts aan de orde is tot het toegewezen bedrag van € 175,=.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte ter zake van alle aan hem ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en de door de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] ingediende vorderingen zal toewijzen tot een bedrag van € 815,= respectievelijk € 175,=.
De verdediging heeft primair zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn strafvervolging. Subsidiair heeft de verdediging -mocht het hof het openbaar ministerie ontvankelijk achten in de strafvervolging- zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de feiten ten laste gelegd onder 3., 4., 6., 10. en 13. dient te worden vrijgesproken en aan verdachte voor de resterende bewezenverklaarde feiten een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
A. Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
A.1.
Namens verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn strafvervolging. Daartoe is het volgende aangevoerd.
A.2.
Ten behoeve van de opsporing van de feiten is gebruik gemaakt van een buitenwettelijke opsporingsmethode, te weten de flockvezelmethode. Aangezien deze opsporingsmethode geen grondslag kent in de wet is sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Alvorens in de praktijk gebruik te maken van deze opsporingsmethode had deze eerst aan de wetgever moeten worden voorgelegd omdat -zo begrijpt het hof- het gebruik hiervan met instemming van de wetgever binnen wettelijke kaders geregeld had moeten worden. Ondanks het ontbreken van deze vereiste wettelijke grondslag is tijdens de opsporing van onderhavige feiten welbewust en weloverwogen gebruik gemaakt van deze methode met veronachtzaming van de rechten van verdachte met als enkel doel deze nieuwe opsporingsmethode uit te proberen.
Het gebruik van de flockvezelmethode kan niet worden gebaseerd op artikel 2 van de Politiewet en artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zoals betoogd door de advocaat-generaal. Dienaangaande stelt de verdediging dat de flockvezelmetode niet als slechts een beperkte inbreuk op de grondrechten van verdachte kan worden aangemerkt.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
A.3.
Met het aanwenden van de flockvezelmethode is er, gelet op hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, naar het oordeel van het hof, wat er ook zij van de stelling dat er sprake is van een vormverzuim, in ieder geval geen sprake van een zodanig ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde gemaakt dat daardoor doelbewust en of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan, dat hieraan het gevolg dient te worden verbonden dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn strafvervolging.
Het hof zal ten aanzien van het ‘bewijs’ nog nader op de flockvezelmethode ingaan.
Tenlastelegging
In onderhavige strafzaak is sprake van een tweetal in eerste aanleg gevoegde strafzaken met de parketnummers 01-889121-08 en 01-885025-09. Uit oogpunt van efficiency heeft het hof de in de afzonderlijke tenlasteleggingen van deze strafzaken opgenomen feiten van een doorlopende nummering voorzien. De eerste hierna onder 1. tot en met 8. ten laste gelegde feiten hebben betrekking op de strafzaak met het parketnummer 01-889121-08. De feiten ten laste gelegd onder 9. tot en met 19 hebben betrekking op de strafzaak met het parketnummer 01-885025-09.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 januari 2009 te Zevenaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die woning is binnengegaan en/of die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2009 tot en met 22 januari 2009 te Nistelrode, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een aantal geldkistjes en/of een aantal portemonnees en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij op of omstreeks 28 januari 2009 te Veen, gemeente Aalburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een aantal sieraden en/of horloges, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten het openbreken van een deur van die woning;
4.
hij op of omstreeks 2 februari 2009 te Waalre tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een aantal sieraden en/of horloges en/of een spelcomputer en/of een sleutelhanger en/of een fotocamera en/of geld en/of een laptop/notebook en/of een Ipod en/of een aantal computerspellen en/of een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van inklimming;
5.
hij op of omstreeks 13 maart 2009 te Wierden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de woning [adres] een portemonnee met inhoud (geld en/of een rijbewijs en/of een tankpas en/of een bankpas en/of een creditcard), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
6.
hij op of omstreeks 15 april 2009 te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijfsruimte/kantoor bij de woning [adres] twee geldcassettes met inhoud (geld) en/of een envelop met geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
7.
hij op of omstreeks 15 april 2009 te Veghel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een portemonnee/portefeuille met inhoud (geld en/of een creditcard en/of klantenpassen) en/of een spaarpot met geld en/of drie ladekasten met inhoud (dagboeken en/of agenda's en/of fotolenzen en/of een flitser en/of een fototoestel en/of brieven en/of cd-roms en/of fotonegatieven en/of dia's en/of een diasnijder en/of souvenirs en/of een reistasje), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
8.
hij op of omstreeks 16 april 2009 te Steenbergen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een kluis met inhoud (geld en/of vergunningen en/of bedrijfspapieren en/of een identiteitskaart en/of een paspoort) en/of een portemonnee met inhoud (bankpassen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
9.
hij op of omstreeks 16 januari 2009 te Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de woning [adres] een aantal horloges en/of diverse sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
10.
hij op of omstreeks 24 januari 2009 te Heeswijk, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een sieradenkistje en/of diverse sieraden en/of een sleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
11.
hij op of omstreeks 23 januari 2009 te Erp, gemeente Veghel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen diverse sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel en/of inklimming;
12.
hij op of omstreeks 6 februari 2009 te Wouw, gemeente Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een kluis met inhoud (papieren en/of munten en/of een ring en/of een geldkist), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
13.
hij op of omstreeks 6 februari 2009 te Kapelle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen een horloge en/of diverse sieraden en/of munten en/of een geldkistje en/althans een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
14.
hij op of omstreeks 10 april 2009 te Toldijk, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit de woning [adres] heeft weggenomen geld (ten bedrage van 350 euro) en/of een ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 18], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
15.
hij op of omstreeks 15 april 2009 te Beugen, gemeente Boxmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die woning is binnengegaan en/of die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
16.
hij op of omstreeks 15 april 2009 te Boekel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel,met zijn mededader(s), althans alleen, met een voorwerp het slot van een deur in/van die woning heeft geopend en/of die woning is binnengegaan en/of die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
17.
hij op of omstreeks 16 april 2009 te Molenschot, gemeente Gilze en Rijen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met enig voorwerp een deur van die woning heeft geopend en/of die woning is binnengegaan en/of die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
18.
hij op of omstreeks 16 april 2009 te Zevenbergen, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit een schuur bij de woning [adres] heeft weggenomen twee jerrycans met benzine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
19.
hij op of omstreeks 16 april 2009 te Teteringen, gemeente Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die woning is binnengegaan en/of die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
B.1.1.
Het hof acht niet bewezen dat verdachte het onder 3. ten laste gelegde heeft begaan. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
B.1.2.
In de aangifte van [slachtoffer 1] is mogelijk foutief opgenomen zij op donderdag 28 januari 2009 omstreeks 13:00 uur door haar nichtje ervan op de hoogte is gesteld dat in de woning van [slachtoffer 1] gelegen aan de [adres] te Veen een diefstal was gepleegd. Voorts kan uit deze aangifte blijken dat deze diefstal zou zijn gepleegd tussen woensdag 28 januari 2009 om 21:00 uur en donderdag 29 januari 2009 om 12:30 uur alsmede staat daarin eveneens mogelijk foutief vermeld dat aangeefster op zaterdag 28 januari 2009 van vakantie zou zijn thuisgekomen.
Uit het proces-verbaal Observeren van woensdag 28 januari 2009 blijkt evenwel dat de Daewoo, met kenteken [kenteken] met behulp van plaatsbepalingsapparatuur die dag eerst omstreeks 19:00 uur in de buurt van de woning van aangeefster is gesignaleerd.
B.1.3.
Aangezien in de aangifte melding wordt gemaakt van verschillende data -mede vanwege het hanteren van onjuiste data- en tijdstippen waarop onderhavige diefstal uit de woning van aangeefster zou hebben plaatsgevonden en voorts deze data en tijdstippen niet overeenstemmen met het tijdstip en datum waarop de Daewoo met mogelijk verdachte als inzittende volgens het proces-verbaal Observeren, te weten woensdag 28 januari 2009, in de nabijheid van de woning is gesignaleerd, is naar het oordeel van het hof ten aanzien van onderhavig feit de feitelijke gang van zaken niet eenduidig te reconstrueren.
Mitsdien acht het hof de aan verdachte onder 3. ten laste gelegde diefstal niet wettig en overtuigend bewezen, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
B.2.1.
Het hof acht evenmin bewezen dat verdachte het onder 6. ten laste gelegde heeft begaan. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
B.2.2.
Blijkens het proces-verbaal van aangifte heeft [benadeelde 2] op 15 april 2009 aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning gelegen aan de [adres] te Grubbenvorst gepleegd op 15 april 2009 in de periode tussen 8:15 uur en 9:39 uur. Volgens deze aangifte waren bij deze poging tot inbraak geen goederen weggenomen.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen heeft aangever [benadeelde 2] op 29 april 2009 alsnog kenbaar gemaakt dat uit de hiervoor genoemde woning een tweetal geldcassettes en een enveloppe met een nader genoemd geldbedrag waren verdwenen.
B.2.3.
[benadeelde 2] heeft in de hiervoor genoemde aangifte melding gemaakt van het feit dat de buitendeur van de kantoorruimte niet slotvast was afgesloten op het moment van het plegen van de (poging tot) inbraak op 15 april 2009 en voorts tegenover de rechter-commissaris op 13 oktober 2010 verklaard dat deze buitendeur van de bedrijfsruimte meestal wel op slot is, maar dat wel eens wordt vergeten deze op slot te doen als de bewoners in de buurt aan het werk zijn.
B.2.4.
Gelet op deze verklaring van aangever [benadeelde 2] bestaat de mogelijkheid dat de geldcassettes en de enveloppe met geld niet zijn weggenomen in de periode genoemd in aangifte, doch in de periode gelegen tussen het tijdstip van de aangifte van de poging tot inbraak door [benadeelde 2] op 15 april 2009 en de tweede melding van [benadeelde 2] gedaan op 29 april 2009, waarin hij kenbaar maakt dat er goederen en geld uit de woning zijn verdwenen.
Mistdien acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als mogelijke inzittende van de bij de woning van [benadeelde 2] op 15 april 2009 waargenomen personenauto, is betrokken bij de onder 6. ten laste gelegde voltooide diefstal, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
B.3.1.
Het hof acht evenmin bewezen dat verdachte het onder 13. ten laste gelegde heeft begaan. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
B.3.2.
Volgens de door [slachtoffer 10] tegenover de politie en door [betrokkene 1] tegenover de politie en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen moet de in hun woning gelegen aan de
[adres] te Kapelle op 6 februari 2009 gepleegde diefstal hebben plaatsgevonden gedurende de periode dat [betrokkene 1] de hond heeft uitgelaten, te weten tussen 14:00 uur en 15:00 uur. Zij is, toen zij iets voor 15:00 uur richting haar woning liep, een donker blauwe auto tegengekomen die haar tegemoet kwam gereden.
Blijkens de peilbakengegevens heeft de uit onderhavig dossier bekende groene Daewoo Espero, kenteken [kenteken], evenwel reeds voor het door [betrokkene 1] genoemde tijdstip, te weten op 6 februari van 12.02 tot 12.07 uur een stop gemaakt op [straat] te Kapelle.
B.3.3.
Gelet op dit verschil in tijdstippen, te weten de mogelijke aanwezigheid van verdachte in de nabijheid van de woning als inzittende van de Daewoo omstreeks 12:00 uur en de periode waarin de diefstal in de woning van [slachtoffer 10] en [betrokkene 1] volgens hun verklaringen moet hebben plaatsgevonden, te weten tussen 14:00 uur en 15:00 uur, acht het hof strafbare betrokkenheid van verdachte bij de aan hem onder 13. ten laste gelegde diefstal niet wettig en overtuigend bewezen, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Overwegingen omtrent het bewijs
C.
Verweer
C.1
Namens verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat tijdens de opsporing van de feiten 6. t/m 8. en 15. t/m 19. (op 15 en 16 april 2009) gebruik is gemaakte van een buitenwettelijke opsporingsmethode, te weten de flockvezelmethode. Aangezien deze opsporingsmethode geen grondslag kent in de wet is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering op grond waarvan de met deze opsporingsmethode behaalde resultaten van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Meer subsidiair zou dit moeten leiden tot strafvermindering.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een vormverzuim aangezien het gebruik van de flockvezel-methode slechts een geringe inbreuk maakt op de privacy en dat derhalve artikel 2 van de Politiewet (hierna: Pw) en artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een voldoende wettelijke grondslag vormen.
Subsidiair stelt de advocaat-generaal zich op het standpunt dat de flockvezel-methode valt onder het door de officier van justitie gegeven bevel tot observatie ex artikel 126g Sv.
C.2.
Het hof overweegt hierover als volgt:
Blijkens het dossier (dossierpagina 348 en ondermeer pagina 3511) is er in het kader van het onderzoek BRZ80 een spray ontwikkeld welke gebruikt kan worden om het interieur van een personenauto mee te behandelen. De aangebrachte vezels worden door de inzittenden van de auto meegevoerd en kunnen vervolgens op de plaats delict worden achtergelaten en aldaar worden aangetroffen.
De betreffende spray bevat (o.a.) korte textiele vezels (flockvezels) die door de gekozen kenmerken en eigenschappen een zeer grote mate van uniciteit ten opzichte van andere vezels hebben. Naast de vezels bevat de spray nog een middel van chemische oorsprong (Europium) dat als zodanig ook bemonsterd kan worden.
Over het doel en de werking van deze methode wordt in de stukken –zakelijk weergegeven- nog het volgende opgemerkt (o.a. dossierpagina 2761):
Met toestemming van de officier van justitie werden in het voertuig van medeverdachte [medeverdachte 1] hulpmiddelen ter opsporing zijnde twee detectiematerialen aangebracht. Het ene detectiemateriaal bestaat verschillende microvezels terwijl het andere materiaal bestaat uit een fluorescerende stof. De detectiematerialen werden in het voertuig aangebracht om door de inzittenden van het voertuig retentiesporen op de plaats delict achter te laten. Hierdoor kan worden aangetoond dat de inzittenden van het voertuig ook op de plaats van het delict zijn geweest.
In het requisitoir in eerste aanleg heeft de officier van justitie het gebruik van de flockvezelmethode binnen het onderzoek BRZ80 -zakelijk weergegeven- nog als volgt toegelicht: Tijdens het onderzoek bleek het voor het Observatie Team (hierna: OT) bijzonder moeilijk om op locatie goede observaties te verrichten. Dit hing samen met het feit dat de observaties veelal plaatsvonden in zogenaamd buitengebieden waar het OT veel afstand moest houden om niet op te vallen en bovendien de woningen en boerderijen ver van de weg stonden en aan het zicht werden onttrokken door het groen. De bedoeling van de flockvezelmethode was om de verdachten, middels de door hen meegesleepte en in woningen achtergelaten vezels, op de plaats van het delict te brengen.
Uit het dossier blijkt dat de flockvezelmethode is gebruikt in het kader van door de officier van justitie gegeven bevelen tot observatie ex. artikel 126g Sv. Voorts blijkt dat de officier van justitie uitdrukkelijk toestemming heeft verleend voor de inzet van de flockvezelmethode.
C.3.
Getuige de memorie van toelichting bij de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden moet onder technisch hulpmiddel, anders dan die welke zintuigversterkend zijn zoals een verrekijker of camera, worden begrepen hulpmiddelen die over een kortere of langere perioden signalen registreren ten behoeve van observatie.
C.4.
De flockvezelmethode is naar het oordeel van het hof niet een technisch hulpmiddel dat op technische wijze bijvoorbeeld de plaatsbepaling registreert. Het hof is van oordeel dat deze methode derhalve niet dient te worden aangemerkt als een technisch hulpmiddel in de zin van artikel 126g lid 3 Sv jo artikel 126ee Sv tengevolge waarvan artikel 126g lid 3 Sv niet van toepassing is. De officier van justitie behoefde derhalve in het bevel tot observatie niet op te nemen dat ter uitvoering daarvan de flockvezelmethode zou worden aangewend terwijl ook de restrictie dat het technisch hulpmiddel niet op een persoon mag worden bevestigd niet van toepassing is.
Voor wat betreft de flockvezelmethode als zodanig is het hof van oordeel dat deze opsporingsmethode niet een zodanig inbreuk op de persoonlijke levenssfeer oplevert dat daarvoor een expliciete wettelijke grondslag voorhanden zou moeten zijn.
Het wordt slechts middellijk -door het aanbrengen daarvan op de zitting van een autostoel- op de persoon of diens kleding aangebracht. Voorts kan met de methode de gangen van de verdachte niet stelselmatig worden nagegaan. Het wordt slechts gebruikt om gericht en enkel op de plaats delict te onderzoeken of de inzittende van de auto daar is geweest.
Het vorenstaande betekent naar het oordeel van het hof dat de inzet van de flockvezelmethode in veel gevallen een voldoende wettelijke basis zal vinden in de artikelen 2 van de Politiewet en 141 /142 van het Wetboek van Strafvordering.
C.5.
In de onderhavige zaak is deze methode ingezet in het kader van een omvangrijkere observatie waarbij tevens visueel is geobserveerd en peilbakens zijn ingezet. Deze (methoden van) observaties zijn bijelkaargenomen wel stelselmatig geweest zodat daarvoor een bevel ex art. 126g Sv noodzakelijk was. Zoals hiervoor reeds is aangegeven is zo een bevel door de officier van justitie afgegeven en dekte dit naar het oordeel van het hof daarmee tevens de inzet van de flockvezelmethode.
Van enig vormverzuim is derhalve geen sprake zodat bewijsuitsluiting (of straf-vermindering) niet aan de orde is.
Het hof zal overigens de resultaten van de flockvezelmethode niet voor het bewijs bezigen.
D.
Overwegingen met betrekking tot feit 1. en 2.
D.1.
In week 3 van 2009 is op een groene Daewoo Espero, kenteken [kenteken], een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet.
D.2.1
Op 21 januari 2009 hield [betrokkene 2] toezicht op de woning van haar zoon [slachtoffer 2], gelegen aan de [adres] te Zevenaar. De telefoon in de hal van die woning had als alarm een geluidsensor. Als er geluid werd opgevangen ging de telefoon van [betrokkene 2] af. Dat was om 13:30 uur op die dag het geval. Toen [betrokkene 2] ging kijken bleek de deur van de bijkeuken open, terwijl de werkster die deur op slot had gedaan. Voorts bleek dat getracht was in de bijkeuken de kluis te openen. Men was door een openstaand kantelraam gevlucht. De kluis was niet opengegaan, maar het frontje van de kluis was vernield en aan de voorzijde van de kluis waren werktuigsporen te zien.
Uit het proces-verbaal observeren op woensdag 21 januari 2009 blijkt -voor zover hier van belang- dat omstreeks 13:44 uur is waargenomen dat verdachte [verdachte] en een man met een zwarte jas op het erf liepen van de woning [adres].
Uit de van 21 januari 2009 in het dossier beschikbare peilbakengegevens van de hiervoor onder D.1. genoemde Daewoo blijkt onder meer dat deze auto van 13:37 uur tot 13:52 uur is gestopt op de [adres] te Zevenaar, alwaar de woning van aangever [slachtoffer 2] is gelegen.
D.2.2
Op 22 januari 2009 om 01:00 uur vond [benadeelde 1] op de grond in het kantoor van haar woning te Nistelrode aan het [adres] een blauw bakje uit een geldkistje. Ze zag dat daaruit drie geldkistjes en drie portemonnees, twee zwarte en een bruine, waren verdwenen. Ook was er geld verdwenen. Dit zou tussen 21 januari 2009 om 04:30 uur en 22 januari 2009 om 01:00 uur zijn gebeurd. Uit het proces-verbaal observeren woensdag
21 januari 2009 blijkt -voor zover hier van belang- dat omstreeks 15:09 uur is waargenomen dat de onder D.1. genoemde Daewoo geparkeerd stond op het erf van [adres], waar manege [naam] is gevestigd, dat omstreeks 15:22 uur is waargenomen dat een van de inzittenden van de Daewoo, te weten NN-2, met een doos een schuddende beweging maakte en dat er iets in een sloot viel en dat omstreeks 15:25 uur in de betreffende sloot een geldkist, met daarin twee zwarte portemonnees, is gevonden. [benadeelde 1] herkent op 26 januari 2009 van de haar getoonde portemonnees, twee van haar portemonnees, te weten een zwarte horeca portemonnee en een zwarte damesportemonnee.
Uit de van 21 januari 2009 in het dossier beschikbare peilbakengegevens van de hiervoor onder D.1. genoemde Daewoo blijkt onder meer dat deze auto om 15:07 uur is gestopt op het [straat] te Nistelrode en om 15:13 uur vanaf het [straat] te Nistelrode weggereden, alwaar de woning van aangeefster [benadeelde 1] is gelegen.
D.3.
Blijkens de peilbakenoverzichten is de Daewoo op 21 januari 2009 van 10:18 uur tot 10:20 uur gestopt bij het Esso tankstation aan de Kempenbaan te Veldhoven. Uit de videobeelden van het tankstation van 21 januari 2009 in het tijdvak 10:12 tot 10:22 uur blijkt dat een man met een getinte huidskleur en een oranje petje op in dat tankstation iets koopt en weer in de genoemde Daewoo stapt. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de man op die foto is en niet [betrokkene 3], hetgeen wordt bevestigd door zijn moeder, [getuige 9], en [getuige 1].
D.4.
Uit het proces-verbaal observeren op woensdag 21 januari 2009 blijkt -voor zover hier van belang- overigens nog het volgende:
- een observatieteam van de politie heeft de Daewoo op 21 januari 2009 vanaf
9:20 uur tot 15:33 uur geobserveerd met behulp van een peilbaken;
- op eerdergenoemde datum is deze auto omstreeks 10:13 uur weggereden uit de [straat] te Veldhoven;
- omstreeks 10:36 uur is waargenomen dat [verdachte] achter het stuur van de Daewoo zat;
D.5.1.
Uit de van 21 januari 2009 in het dossier beschikbare peilbakengegevens blijkt voorts
-voor zover hier van belang- het volgende:
- de Daewoo is om 10:13 uur vertrokken vanaf de [straat] te Veldhoven;
- van 13:37 uur tot 13:52 uur is de Daewoo gestopt op de [adres] te Zevenaar, alwaar de woning van [slachtoffer 2] is gelegen;
- om15:07 uur is de Daewoo gestopt op [straat] te Nistelrode;
- om 15:13 uur is de Daewoo vanaf [straat] te Nistelrode weggereden;
- om 15:21 uur stond de Daewoo stil ter hoogte van de Kampweg in Loosbroek;
- om 15:23 uur reed de Daewoo daar weg;
- om 21:39 uur arriveert de Daewoo op de [straat] in Veldhoven.
D.5.2.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven grenst aan de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte.
Het is eveneens een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven is gelegen in de directe nabijheid van de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2].
D.5.3.
Uit deze peilbakengegevens volgt dat de auto, die dag in gebruik bij verdachte, in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van verdachte om vervolgens onder andere de plaatsen aan te doen waar de onder 1. en 2. ten laste gelegde pogingen tot inbraak en de inbraak hebben plaatsgevonden, waarna de auto ’s avonds weer is teruggekeerd in de directe omgeving van de woning van verdachte.
E.
Overwegingen met betrekking tot feit 4.
E.1.
Op 2 februari 2009 verliet de vriendin van [slachtoffer 3] omstreeks 10:15 uur als laatste de woning gelegen aan de [adres] te Waalre. Diezelfde dag omstreeks 22:30 uur zijn [slachtoffer 3] en zijn vriendin thuisgekomen. Op de eerste verdieping werd geconstateerd dat de ladekast op de logeerkamer openstond. De volgende goederen bleken uit de woning te zijn weggenomen: sieraden, horloges, een sleutelhanger, een fotocamera, een geldbedrag van € 1800,--, een notebook, een Ipod, computerspellen en een tas.
[slachtoffer 3] heeft geen braakschade geconstateerd. Volgens [slachtoffer 3] moet de balkondeur open zijn geweest, omdat er geen andere mogelijkheid was de woning binnen te komen.
E.2.
Uit de videobeelden van het Esso tankstation aan de Kempenbaan te Veldhoven van
2 februari 2009 over het tijdvak 19:00 uur tot 19:05 uur blijkt dat [verdachte] aan de bestuurderskant van de onder E.4.1 genoemde Daewoo uitstapt en gaat betalen en dat de bijrijder gaat tanken. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op 2 februari 2009 samen met [medeverdachte 3] heeft getankt op het Esso tankstation in Veldhoven. Voorts heeft verdachte verklaard zichzelf te herkennen in een aantal aan hem tijdens het politieverhoor van 26 mei 2009 getoonde foto’s, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van verhoor, waaronder zich een foto van een persoon bevindt genomen op 2 februari 2009 op het hiervoor genoemde tankstation
E.3.
Blijkens het proces-verbaal van observeren op maandag 2 februari 2009 heeft -voor zover hier van belang- het observatieteam op 2 februari 2009 waargenomen dat omstreeks 19.04 uur een door verdachte bestuurde Daewoo Espero met kenteken [kenteken] het terrein van het Esso tankstation te Veldhoven opreed en dat in die auto zich twee andere mannen bevonden, te weten [medeverdachte 3] en een negroïde man. Voorts is waargenomen dat [medeverdachte 3] de auto is gaan aftanken en [verdachte] is gaan betalen.
E.4.1.
Op een groene Daewoo Espero met kenteken [kenteken] is in week 3 van 2009 een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet.
Uit de van 2 februari 2009 betreffende evengenoemde Daewoo in het dossier beschikbare peilbakengegevens blijkt -voor zover hier van belang- het volgende:
- de Daewoo is om 18:15 uur vertrokken vanaf de [straat] te Veldhoven;
- de Daewoo is om 19:00 uur gestopt bij het Esso tankstation aan de Kempenbaan te Veldhoven;
- de Daewoo is om 19:02 uur weggereden bij evengenoemd tankstation en arriveert vervolgens zonder het maken van enige stop om 19:06 uur op De Run 4300 te Veldhoven;
- de Daewoo is om 19:54 uur gestopt in de nabijheid van de [adres] te Aalst en is daar om 20:20 uur weggereden;
- de Daewoo is om 20:32 uur weer gearriveerd op de [straat] te Veldhoven.
E.4.2.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven grenst aan de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte.
E.4.3.
Uit deze peilbakengegevens volgt dat de auto, in gebruik bij verdachte, in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van verdachte om vervolgens onder andere de plaats aan te doen waar de onder 4. ten laste gelegde inbraak heeft plaatsgevonden, waarna de auto ’s avonds weer is teruggekeerd in de directe omgeving van de woning van verdachte.
E.5.1.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken, aangezien niet is voldaan aan het ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering vereiste bewijsminimum. De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat uit de in het dossier beschikbare peilbakengegevens slechts blijkt dat de Daewoo op
2 februari 2009 tussen 19:54 uur en 20:20 uur heeft stilgestaan op de [adres] te Waalre, maar niet is vastgesteld dat verdachte zich op dat moment ook in deze auto bevond.
Het laatste moment en plaats waarop verdachte op 2 februari 2009 in verbinding kan worden gebracht met de auto is omstreeks 19:00 uur bij het Esso tankstation gelegen aan de Kempenbaan te Veldhoven. In dit verband heeft de verdediging gewezen op het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij wel eens voor mensen heeft getankt, doch hij vervolgens een stukje verder uit de auto is gestapt en zijns weegs is gegaan.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
E.5.2.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering -dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan- kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborg van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
E.5.3.
Mitsdien is geen sprake van schending van artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, wanneer de bewezenverklaring van het hof berust op meerdere bewijsmiddelen zoals hiervoor opgenomen onder E.1. tot en met E.5., te weten een aangifte, een tweetal getuigenverklaringen, peilbakengegevens en waarnemingen van camerabeelden.
Het hof verwerpt dit onderdeel van het verweer.
E.5.4.
Voorts overweegt het hof dat verdachte ten aanzien van het onderhavige feit heeft verklaard dat hij op een plaats gelegen ongeveer 100 meter na het tankstation de auto zou hebben verlaten teneinde zijn zoon die in het nabij gelegen ziekenhuis lag, te weten het Maxima Medisch Centrum te Veldhoven, te bezoeken.
Uit de peilbakengegevens blijkt evenwel dat de Daewoo, na te zijn weggereden bij het Esso tankstation, voor het eerst is gestopt op de Run 4300. Het is een feit van algemene bekendheid dat deze locatie is gelegen op meer dan 200 meter voorbij het Maxima Medisch Centrum te Veldhoven en dat de auto komende vanaf de Kempenbaan te Veldhoven ten einde De Run 4300 te bereiken langs de toerit van het Maxima Medisch Centrum dient te rijden. Uit de peilbakengegevens blijkt evenwel niet dat de Daewoo 100 meter na het tankstation, dan wel in de nabijheid van de toerit tot het Maxima Medisch Centrum is gestopt.
E.5.5.
Gelet op het vorenoverwogene hecht het hof geen geloof aan de door verdachte ten aanzien van dit feit afgelegde verklaring dat hij 100 meter na het tankstation uit de Daewoo zou zijn gestapt.
Mitsdien faalt dit onderdeel van het verweer en kan, mede gelet op de feiten en omstandigheden zoals hiervoor opgenomen onder E.1. tot en met E.5 naar het oordeel van het hof ervan uit worden gegaan dat verdachte een uur later aanwezig was in de Daewoo op het moment dat deze blijkens de peilbakengegevens tussen 19:54 uur en 20:20 uur zich bevond in de nabijheid van de [adres].
F.
Overwegingen met betrekking tot feit 5.
F.1.
Op vrijdag 13 maart 2009 is de portemonnee van mevrouw [slachtoffer 4] gestolen uit een
tas in haar woning aan de [adres] te Wierden. Deze diefstal heeft plaatsgevonden op eerdergenoemde datum tussen omstreeks 15.20 uur en 15.40 uur. [slachtoffer 4] was die datum omstreeks 15:15 uur in haar woning. Op een gegeven moment is zij even naar de schuur gegaan om koffie te drinken met een aantal personen. Bij het verlaten van de woning heeft zij de woning niet afgesloten. Om 16:00 uur was zij weer terug in de woning. Haar portemonnee, met daarin € 180,=, een bankpas met rekeningnummer [rekeningnummer], een creditcard, een rijbewijs en een tankpas, bleken te zijn weggenomen.
F.2.
Verbalisanten hebben op bewakingscamerabeelden genomen op 13 maart 2009 bij de hiervoor genoemde woning verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] herkend. Zij hebben op deze camerabeelden waargenomen dat [verdachte] (bruine jas) en medeverdachte [medeverdachte 1] (beige jas/trui en petje) de woning zijn binnengaan en er rond 15.36 uur weer uitkomen.
Een afbeelding van deze camerabeelden is aan getuige [getuige 1] getoond. Hij kent verdachte [verdachte] en herkent hem in de voorste persoon op de foto namelijk de persoon met de bruine jas.
F.3.
Eerder die middag tussen 15:00 en 15:15 uur, heeft getuige [getuige 2] een Renault Safrane met kenteken [kenteken] gezien in de [straat] in de gemeente Wierden. Deze auto is volgens getuige [getuige 3] feitelijk de auto van medeverdachte [medeverdachte 1]. [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] verplaatsen zich hierin regelmatig. In de auto bevonden zich twee personen, waarvan er een door getuige [getuige 4] aan de hand van een foto is herkend (als verdachte [verdachte]). [getuige 4] heeft de door hem herkende persoon omschreven als een oude man met een blanke huidskleur. Deze persoon vroeg hem naar oude metalen.
Twee verbalisanten hebben kort na de diefstal, rond 16.15 uur, deze auto wederom met twee inzittenden, in de buurt gezien, bij een bank in Holten. Zij hebben waargenomen dat een van de inzittenden met bril en pet op richting de Rabobank te Holten liep.
Uit camerabeelden van een pinautomaat van die bank volgt dat rond die tijd een persoon met bril en pet op heeft geprobeerd met de gestolen bankpas van aangeefster [slachtoffer 4] te pinnen. Nadat driemaal een onjuiste pincode was ingevoerd werd de pas door de automaat ingehouden en geblokkeerd. De persoon die probeerde te pinnen vertoont met name gelet op het donkere petje en de beige trui gelijkenis met medeverdachte [medeverdachte 1], zo relateren verbalisanten aan de hand van een afbeelding van die camerabeelden.
F.4.
De Renault Safrane is kort voor de diefstal en kort erna in (de buurt van) Wierden gezien, steeds met twee inzittenden, waarbij de ene keer verdachte [verdachte] en de andere keer medeverdachte [medeverdachte 1] is herkend. Dat ondersteunt de constatering dat verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] de personen waren die in de woning van aangeefster zijn geweest in de periode dat zij die middag afwezig was. Dat verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] niet alleen in de woning zijn geweest maar ook de portemonnee met inhoud hebben gestolen, volgt naar het oordeel van het hof uit de omstandigheid dat de medeverdachte kort na de diefstal heeft geprobeerd met een van de gestolen goederen, de bankpas van aangeefster, te pinnen.
G.
Overwegingen met betrekking tot feit 7., 15. en 16.
G.1.1.
Op 15 april 2009 heeft [slachtoffer 11] samen met haar man tussen 09:15 uur en 09:30 uur
haar woning gelegen aan de [adres] te Beugen, gemeente Boxmeer, verlaten. De zijdeur
van de woning was niet op slot. Toen [slachtoffer 11] en haar man de woning verlieten waren alle deuren dicht. Op 10:30 uur heeft de dochter van [slachtoffer 11] aan haar medegedeeld dat enkele deuren van de woning openstonden. Uit de woning zijn geen goederen weggenomen.
Op de vloer van de bijkeuken en de achterliggende schuur zijn sporen van schoenprofielen aangetroffen. Deze sporen zijn veiliggesteld en gewaarmerkt met onder meer de volgende nummers, te weten Sin-code AAAW4001NL en Sin-code AAAW4003NL.
Deze sporen komen overeen met de rechter- en linkerschoen van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte].
G.1.2.
Op 15 april om 12:45 heeft [slachtoffer 12] haar woning gelegen aan [adres] te Boekel verlaten. De keukendeur, die toegang tot de woning geeft, heeft zij toen afgesloten.
Na terugkomst bleek het slot van de keukendeur niet meer te werken. Uit de woning is niets
weggenomen.
Rond de tafel midden in de keuken zijn enkele schoenafdrukken aangetroffen. Deze sporen zijn veiliggesteld en gewaarmerkt met onder meer de volgende nummers, te weten Sin-code AAAH4017NL, Sin-code AAAH4021NL, Sin-code AAAH4023NL en Sin-code AAAH4024NL.
Na vergelijking van de profielen van de loopvlakken van de schoenen aangetroffen in de woning van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] met de aangetroffen schoensporen zijn de navolgende overeenkomsten geconstateerd:
- het spoor Sin-code AAAH4017NL komt overeen met de linkerschoen van medeverdachte [medeverdachte 1];
- het spoor Sin-code AAAH4021NL komt overeen met de linkerschoen van verdachte [verdachte];
- het spoor Sin-code AAAH4023NL (plaatsing R1) komt overeen met de rechterschoen van verdachte [verdachte];
-het spoor Sin-code AAAH4023NL (plaatsing R2) komt overeen met de rechterschoen van medeverdachte [medeverdachte 1];
- het spoor Sin-code AAAH4024NL (plaatsing R1) komt overeen met de rechterschoen van verdachte [verdachte].
G.1.3.1
Op 15 april 2009 omstreeks 7:15 uur heeft [slachtoffer 5] haar woning gelegen aan de [adres] in Veghel verlaten, waarbij zij alles heeft afgesloten. Uit haar woning zijn op die datum diverse goederen weggenomen, onder meer:
- een portefeuille inhoudende een creditcard, ongeveer 1.000 euro, een interhelppas en een ANWB-pas;
- een potje spaargeld, inhoudende een geldbedrag van ongeveer € 300,=;
- drie ladekasten, inhoudende dagboeken, 20 agenda’s, fotolenzen, flitser, fototoestel, brieven, CD-roms, negatieven, souvenirs, dia’s, diasnijder, reistasje.
Een verbalisant heeft geconstateerd dat de dader(s) de woning met behulp van een valse sleutel zijn binnengekomen.
Er is een dactyloscopisch fragment aangetroffen op de buitenzijde van een raam van de woning. Dit fragment is veiliggesteld en gewaarmerkt met Sin-nummer AAAP9999NL. Dit werd geïdentificeerd als de linker handpalm voorkomend op het handpalmafdrukblad ten name van medeverdachte [medeverdachte 1].
G.1.3.2
Uit het stamproces-verbaal betreffende de in de woning gelegen aan de [adres] in Veghel gepleegde diefstal blijkt het volgende. Volgens de hierin opgenomen gegevens verkregen uit het op de Renault Safrane met kenteken [kenteken] ingezette peilbaken, is evengenoemde auto op 15 april 2009 om 14:51 uur gestopt op de Zeilkampjes te Schijndel. Vervolgens is door een medewerker van het observatieteam waargenomen dat vanuit de Renault iets in het water is gegooid. Ter plaatse is onderzoek gedaan, waarbij in de brede sloot over een afstand van 50 meter diverse goederen werden gevonden, waaronder een portemonnee met bankpas ten name van [slachtoffer 5] en een ladekast met boeken en mappen, die door aangeefster [slachtoffer 5] herkend werden als de uit haar woning weggenomen goederen.
G.2.1.
Op een Renault Safrane met kenteken [kenteken] is in week 16 van 2009 een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet. De hiervoor genoemde groene Renault Safrane, kenteken [kenteken] is volgens getuige [getuige 3] feitelijk van medeverdachte [medeverdachte 1].
Uit de in de stamprocessen-verbaal betrekking hebbende op de onder G.1 genoemde (pogingen tot) diefstal, opgenomen peilbakengegevens blijkt het volgende:
- de Renault Safrane is op 15 april 2009 om 7:32 uur vertrokken uit de omgeving van [straat] te ’s-Hertogenbosch;
- het [straat] te ’s-Hertogenbosch is gelegen in de directe omgeving van de [straat] te -s-Hertogenbosch, zijnde het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 1];
- de Renault Safrane is op deze datum om 10:06 uur gestopt op de [adres] te Beugen en om 10.13 uur vanaf de [adres] te Beugen vertrokken;
- de Renault Safrane is later op die dag om 13:20 uur gestopt op de [straat] te Boekel en om 13:29 uur vertrokken vanaf het erf van [adres] te Boekel;
- de Renault Safrane is later op die dag om 14:17 uur gestopt op de [adres] te Veghel en om 14:27 aldaar vertrokken;
- Op 15 april 2009 omstreeks 16:27 uur was de auto terug op het [straat] te
’s-Hertogenbosch.
G.2.2.
Uit deze peilbakengegevens volgt dat de auto, in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1], in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 1] om vervolgens onder andere de plaatsen aan te doen waar de onder 7., 15. en 16. ten laste gelegde pogingen tot inbraak en de inbraak hebben plaatsgevonden, waarna de auto aan het eind van de middag weer terugkeerde bij de woning van [medeverdachte 1].
G.3.
Uit het proces-verbaal observeren woensdag 15 april 2009 blijkt -voor zover hier van belang- het volgende:
- de Renault Safrane met kenteken [kenteken] is op 15 april 2009 vanaf 8:30 uur gevolgd;
- omstreeks 10:05 stopt de Renault met kenteken [kenteken] op de [adres] te Beugen; daarna staat deze stil bij het pand [adres] te Beugen;
- omstreeks 10:13 uur vertrok de Renault met kenteken [kenteken] vanaf de [straat] te Beugen;
- omstreeks 10:14 uur zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] door een lid van het observatieteam herkend als de personen NN1 en NN2 die eerder die dag omstreeks 9:22 uur op de [adres] te Grubbenvorst zijn waargenomen;
- omstreeks 13:19 uur stopt de Renault met kenteken [kenteken] op de [straat] te Boekel; daarbij is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] richting de schuur van het aldaar gelegen pand lopen;
- omstreeks 13:29 uur vertrekt de Renault met kenteken [kenteken];
- omstreeks 14:17 uur stopt de Renault met kenteken [kenteken] op de [adres] te Veghel;
- omstreeks 14:27 uur vertrekt de Renault met kenteken [kenteken];
- omstreeks 14:31 uur is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Renault met kenteken [kenteken] zaten.
Het hof overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat de [straat] en de [straat] in Beugen in elkaars verlengde liggen.
H.
Overwegingen met betrekking tot feit 8., 17., 18. en 19.
H.1.1.
Op 16 april 2009 omstreeks 10.00 uur hoorde [getuige 10], wonende te [woonplaats] aan de [adres] dat er werd aangebeld. Vanuit het raam zag ze twee mannen lopen naar het andere erf dat toegang geeft tot het bedrijf. Een donkergekleurde auto stond op het erf. Toen ze van haar slaapkamer naar de badkamer wilde lopen zag ze een man op de overloop staan. Deze man droeg een beige pet met een klep. De andere man droeg een donkerkleurige pet. Verder was het haar opgevallen dat een van de beide mannen een trainingsbroek droeg met daaronder Nike Airmax schoenen, wit van kleur met een zwarte of blauwe streep. De deur van het kantoortje aan de voorkant van het huis, dat altijd dicht is, stond na dit voorval open¬.
De buitendeur van de bijkeuken was niet afgesloten. Door middel van een valse sleutel is de deur tussen de bijkeuken en de keuken geopend. Er zijn geen goederen weggenomen.
Op een foto die dag door het observatieteam genomen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] witte Nike Airmax schoenen met een blauwe streep draagt. Op de parkeerplaats voor de loods van het pand aan de [adres] te [woonplaats] is nabij de roldeur in het zand een schoenafdruk aangetroffen. Dit spoor is veiliggesteld en gewaarmerkt onder spooridentificatienummer (SIN) AAAH4032NL.
Na vergelijking van de profielen van de loopvlakken van de schoenen aangetroffen in de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] met de aangetroffen schoensporen is gebleken dat dit spoor qua profiel en afmeting overeenkomt met de rechterschoen van medeverdachte [medeverdachte 1].
H.1.2.
Op 16 april 2009 omstreeks 10:30 uur heeft aangever [slachtoffer 19] zijn woning verlaten gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. Aangever heeft de woning op dat moment volledig afgesloten. De schuur was op dat moment aan één zijde niet geopend. In deze schuur bevonden zich twee jerrycans met benzine.
Op 16 april 2009 om 11:18 uur heeft het observatieteam gezien dat een Renault Safrane met kenteken [kenteken] stil stond op de [straat] te Moerdijk, ongeveer 200 meter verwijderd van het pand gelegen aan [adres] te Moerdijk. Omstreeks 11:20 uur werd waargenomen dat de Renault op de [straat] te Moerdijk geparkeerd stond en dat [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de achterzijde van de auto stonden en dat de vijfde deur van de auto geopend was. Omstreeks 11:21 uur werd waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Renault stapten, waarna de auto vertrok in de richting van de [straat] te Moerdijk. Vervolgens werd omstreeks 11:24 uur gezien dat in de nabijheid waar de Renault op de [straat] geparkeerd had gestaan twee antracietgekleurde jerrycans in de sloot dreven.
Op verzoek van de politie is [slachtoffer 19] verderop bij een sloot aan de [straat] gaan kijken. In een duiker in de sloot heeft hij een jerrycan zien liggen, soortgelijk aan de bij hem in gebruik zijnde jerrycans. Vervolgens is aangever in zijn schuur gaan kijken. Bij controle bleken de deuren van de schuur aan de zijde van de [straat] open te staan en twee jerrycans te zijn weggenomen.
H.1.3.
Op 16 april 2009 omstreeks 10:50 uur heeft aangever [slachtoffer 14] waargenomen dat op de oprit naast zijn woning gelegen aan het [adres] te Teteringen, gemeente Breda, een groen/blauwkleurige Renault geparkeerd stond. Uit de zijdeur van deze woning kwam een man, die in de hiervoor genoemde Renault plaats nam naast de bestuurder. De bestuurder zat op dat moment reeds achter het stuur. Vervolgens stapten de twee mannen uit de auto en liepen naar de voordeur van de woning. Uit de woning is niets weggenomen.
Op 16 april 2009 omstreeks 10.45 uur zag [getuige 11] op het [straat] ter hoogte van pand 12 een Renault met kenteken [kenteken] staan. Hij dacht dat het een Renault Safrane was. Voorts zag hij dat twee mannen, ieder met een petje op, in de Renault stapten en wegreden.
Op de tweede en vijfde trede van de houten trap in de woning [adres] te Teteringen zijn twee schoenafdrukken aangetroffen. Deze sporen zijn veiliggesteld en gewaarmerkt onder spooridentificatienummer (SIN) AAAH4048NL en AAAH4049NL.
Na vergelijking van de profielen van de loopvlakken van de schoenen aangetroffen in de woning van de verdachte [verdachte] en in de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] met de aangetroffen schoensporen is gebleken dat het spoor AAAH4048NL qua profiel, afmeting en slijtage overeenkomt met de linkerschoen van verdachte [verdachte]. Spoor AAAH4049NL (plaatsing R1) komt qua profiel, afmeting en slijtage, overeen met de rechterschoen van verdachte [verdachte] en spoor AAAH4049NL (plaatsing R2) komt overeen met zijn rechterschoen.
H.1.4.
Op 16 april 2009 omstreeks 13.00 uur heeft mevr. [slachtoffer 15] e.v. Jacobs, haar woning aan het [adres] te Steenbergen (Noord-Brabant) verlaten. De voordeur was afgesloten. Omstreeks 14:05 uur is zij gebeld door haar echtgenoot, die haar ervan op de hoogte stelde dat in de woning was ingebroken. Omstreeks 14:10 uur kwam zij weer thuis. Bij thuiskomst bleek te zijn weggenomen een kluis. In die kluis bevond zich onder meer een contant geldbedrag van € 500,=, diverse vergunningen en bedrijfspapieren. Voorts bleken een rijbewijs, een identiteitskaart en een portemonnee met daarin diverse bankpassen te zijn weggenomen.
[naam] heeft omstreeks 14.00 uur een groene Renault, met op het rechterachterlicht een witte sticker, op de oprit zien staan . Uit de van de bij het hiervoor genoemde feit 1 gebruikte Renault gemaakte foto blijkt dat op die plaats een sticker zit .
Op 16 april 2009 werd door het observatieteam waargenomen dat de Renault Safrane, kenteken [kenteken], reed over [straat] te Steenbergen en vervolgens stopte bij de woning gelegen aan perceel [adres]. De auto heeft daar 20 minuten op het erf geparkeerd gestaan. Er werd waargenomen dat medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] uit een aldaar openstaande deur kwamen gelopen. Enige tijd later werd gezien dat de vijfde deur van de Renault werd geopend en de auto achteruit werd gereden tot achter een grote loods. Uit het technisch onderzoek is gebleken dat vanuit het kantoor in de woning, waar een zware groene metalen kluis had gestaan, naar de achterdeur van de woning, over de drempel en de trottoirtegels en de muur achter de woning een sleepspoor zichtbaar was met daarin groene lakfragmenten.
In de Renault werden bij sporenonderzoek groene lakfragmenten aangetroffen op een kunststof beschermkap op de rand aan de achterzijde van de kofferbak. Het NFI concludeerde na vergelijking van de lakfragmenten aangetroffen in het sleepspoor met de sporen die in de laadbak van de Renault zijn gevonden dat deze lakfragmenten qua laagopbouw, de morfologie van de verflagen en de chemische samenstelling niet van elkaar te onderscheiden zijn.
Na de inbraak en de diefstal van de kluis werd door observatie waargenomen dat de Renault Safrane naar de [straat] te ’s-Hertogenbosch is gereden en dat aldaar [medeverdachte 1] is uitgestapt en het pand aan de [adres] te [huisnummer] was binnengegaan. Een van de observanten hoorde in de brandgang achter de woning vanuit de schuur het geluid van metaal op metaal. Kort nadien werd waargenomen dat een onbekende vrouw in een Opel Vectra kwam aangereden. De vrouw stapte uit en hield in haar hand een slijptol waarna ze het pand [adres] binnenging. Omstreeks 15.31 uur werd gezien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] uit het pand [adres] kwamen gelopen.
[naam] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] haar had gevraagd een slijptol te brengen. In de woning van haar schoonmoeder, [adres] te ’s-Hertogenbosch heeft zij die slijptol aan [verdachte] gegeven. Voorts heeft zij verklaard dat ze dacht dat de slijptol nodig was voor het openen van een brandkast. Die avond had [medeverdachte 1] een paar honderd euro op zak.
In het zand naast het terras bij de woning aan het [adres] te Steenbergen is een
schoenspoor aangetroffen. Dit spoor is veiliggesteld en gewaarmerkt onder spooridentificatienummer AAAH4055NL. Tevens is aangetroffen een
schoenafdruk op de rubbermat buiten bij de achterdeur van die woning. Dit spoor is veiliggesteld en gewaarmerkt onder spooridentificatienummer AAAH4056NL. Voorts zijn schoenspoorfragmenten aangetroffen op de parketvloer van de slaapkamer. Deze sporen zijn veiliggesteld en gewaarmerkt. Een van deze sporen is gewaarmerkt onder spooridentificatienummer AAAH4063NL.
De sporen AAAH4055NL en AAAH4056 komen qua profiel, afmeting en slijtage overeen met de rechterschoen van medeverdachte [medeverdachte 1]. Het spoor AAAH4063NL komt qua profiel, afmeting en slijtage overeen met de linkerschoen van verdachte [verdachte].
H.2.
In week 16 van 2009 is op een Renault Safrane, kenteken [kenteken], een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet. Dit betreft volgens getuige [getuige 3] feitelijk de auto van medeverdachte [medeverdachte 1].
Uit de in de stamprocessen-verbaal betrekking hebbende op de onder F.1.3. en F.1.4. genoemde (poging tot) diefstal, opgenomen peilbakengegevens blijkt onder meer het volgende:
- de Renault Safrane is op 16 april 2009 om 10:41 uur gestopt op het [straat] te Teteringen (tenlastegelegd onder 9);
- de Renault Safrane is op 16 april 2009 om 10:54 uur vertrokken van de plaats waar deze op om 10:41 uur is gestopt:
- de Renault Safrane bevond zich op 16 april 2009 tussen 13:29 uur en 13:58 uur op het [straat] te Steenbergen (tenlastegelegd onder 10);
- de Renault Safrane bevond zich op 16 april 2009 van 14:58 uur tot 15:32 uur te hebben bevonden op de [straat] te ’s-Hertogenbosch;
- de Renault Safrane is op 16 april 2009 om 15:46 uur aangekomen op de [straat] te ’s-Hertogenbosch, in welke straat zich de woning van [medeverdachte 1] zich bevindt.
H.3.
Uit het proces-verbaal observeren donderdag 16 april 2009 blijkt -voor zover hier van belang- het volgende:
- het observatieteam van de politie heeft de hiervoor genoemde Renault Safrane met kenteken [kenteken] op 16 april 2009 vanaf 8:00 uur tot 16.45 uur gevolgd met behulp van de peilbakens;
- omstreeks 8:24 uur vertrok de Renault vanaf het woonwagencentrum gelegen aan de [adres] te Veldhoven, zijnde het woonadres van verdachte [verdachte];
- omstreeks 8:25 uur is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de inzittenden van de Renault waren;
- omstreeks 9:26 uur is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] uit de Renault zijn gestapt en zij bij het pand aan de [adres] te Gilze stonden;
- omstreeks 9:54 is waargenomen dat de Renault zonder inzittenden geparkeerd stond op het erf van [adres] te Molenschot (tenlastegelegd onder 17);
- omstreeks 10:00 uur is waargenomen dat de Renault vanaf laatstgenoemd adres is vertrokken;
- omstreeks 10:46 uur is waargenomen dat de Renault verlaten geparkeerd stond op het erf behorende bij het pand [adres] te Teteringen (tenlastegelegd onder 19);
- omstreeks 10:54 uur is waargenomen dat de Renault vanaf laatstgenoemd adres is vertrokken;
- omstreeks 11:12 uur is waargenomen dat de Renault op het erf stond van een pand gelegen aan [adres] te Moerdijk aan de zijde van de [straat]; verder is op dat tijdstip waargenomen dat [verdachte] in een half geopende deur van een loods aan de [adres] te Moerdijk stond en dat [medeverdachte 1] uit de auto stapte;
- omstreeks 11:17 uur is de Renault vanaf laatstgenoemd adres vertrokken;
- omstreeks 11:18 uur is waargenomen dat de Renault stil stond op de [straat] te Moerdijk, ongeveer 200 meter verwijderd van het pand gelegen aan [adres] te Moerdijk (tenlastegelegd onder 18);
- omstreeks 11:20 uur is waargenomen dat de Renault op de [straat] te Moerdijk geparkeerd stond en dat [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de achterzijde van de auto stonden en de vijfde deur van de auto werd geopend;
- omstreeks 11:21 uur is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Renault stapten, waarna de auto in de richting van de [straat] te Moerdijk;
- omstreeks 11:24 uur is waargenomen dat in de nabijheid waar de Renault op de [straat] geparkeerd had gestaan twee antracietgekleurde jerrycans in de sloot dreven;
- omstreeks 13:41 uur is waargenomen dat de Renault stond geparkeerd op het erf bij de woning aan het [adres] te Steenbergen; verder is op dat tijdstip waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] aldaar uit een openstaande deur kwamen gelopen (tenlastegelegd onder 8);
- omstreeks 13:58 uur is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de richting van de Renault liepen en instapten;
- omstreeks 14:00 uur is waargenomen dat de vijfde deur van de Renault werd geopend en de Renault achteruit werd gereden tot achter een grote loods;
- omstreeks 14.03 uur is waargenomen dat de Renault het terrein van het [adres] te Steenbergen afreed;
- omstreeks 15:01 uur is waargenomen dat de Renault stilstond op de [straat] te ’s-Hertogenbosch, ter hoogte van de brandgang die toegang geeft tot de achterzijde van de huizen aan de [adres];
- omstreeks 15:17 uur is waargenomen dat een vrouw met half lang rood haar met een slijptol het pand aan de [adres] te ’s-Hertogenbosch binnenging;
- omstreeks 15:31 uur is waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] uit de voordeur van dat pand komen gelopen.
I.
Overwegingen met betrekking tot feit 9.
I.1.
Op 16 januari 2009 omstreeks 14.00 uur verliet [slachtoffer 6] zijn woning, gelegen aan de [adres] te Schinnen. De achterdeur was niet afgesloten. Zijn echtgenote heeft om 13.30 uur de woning verlaten en is om 15:30 uur thuisgekomen. Op dat moment is haar niets opgevallen. Later op de avond bleek dat uit het nachtkastje op de slaapkamer sierraden en horloges zijn weggenomen.
Blijkens de aanvullende verklaring van [slachtoffer 6] is, aangezien men ongezien via een hekje langs de garage bij de achterdeur kan komen, het goed mogelijk dat de daders ongezien in de woning zijn gekomen.
I.2.
Getuige [getuige 5], wonende te Beek aan de [adres] heeft gezien dat op
16 januari 2009 een groene auto met kenteken [kenteken], haar oprit opreed. Getuige was niet helemaal zeker van het door haar aan de politie doorgegeven kenteken. Achter het stuur zat een oudere man, grijs haar en brildragend. Verder zaten er nog twee personen in die auto.
I.3.
Een verbalisant heeft op camerabeelden genomen op 16 januari 2009 tussen 20:18 uur en 20:28 uur bij het Shell-tankstation aan de Rijksweg A2 te Bruchem waargenomen dat drie mannen het Shell-tankstation binnen komen lopen. Op dat moment stond er een auto naast pomp 10 waarvan het kenteken, deels leesbaar, vermoedelijk [kenteken] was. Het hiervoor bedoelde drietal personen is ongeveer 8 minuten in de shop van tankstation geweest. Één van deze personen is herkend als zijnde verdachte [verdachte].
Verdachte heeft verklaard zichzelf te herkennen in een aantal aan hem tijdens het politieverhoor van 26 mei 2009 getoonde foto’s, als bijlage gevoegd bij het van dit verhoor opgemaakte proces-verbaal, waaronder zich een foto van een persoon bevindt genomen op 16 januari 2009 op het hiervoor bedoelde Shell-tankstation De Lucht.
I.4.1.
In week 3 van 2009 is op een groene Daewoo Espero, kenteken [kenteken], een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet. Uit de van 16 januari 2009 betreffende evengenoemde Daewoo in het dossier beschikbare peilbakengegevens blijkt -voor zover hier van belang- het volgende:
- op 16 januari 2009 is de auto om 10.33 uur vertrokken vanaf de [straat] te Veldhoven;
- deze auto is van 12:58 uur tot 13:04 uur gestopt op de [straat] te Beek;
- vanaf 13:27 uur tot 13:39 uur bevond deze auto zich in de [straat] te Schinnen;
- van 20:19 uur tot 20:27 uur is deze auto gestopt bij een tankstation gelegen aan de A2 te Zaltbommel;
- de Daewoo is om 20:59 uur weer gearriveerd op de [straat] te Veldhoven.
I.4.2.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven grenst aan de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven ligt in de nabijheid van de [adres] te Veldhoven.
I.4.3.
Uit deze peilbakengegevens volgt dat de auto in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van verdachte om vervolgens onder andere de plaats aan te doen waar de onder 9. ten laste gelegde inbraak heeft plaatsgevonden, waarna de auto ’s avonds weer is teruggekeerd in de directe omgeving van de woning van verdachte.
J.
Overwegingen met betrekking tot feit 10.
J.1.1.
Op 24 januari 2009 om 15:15 uur hebben [slachtoffer 7] en haar huisgenoot hun woning gelegen aan de [adres] te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, nadat ze alles hadden afgesloten, verlaten. Omstreeks 17:30 uur zijn zij weer thuisgekomen. Bij thuiskomst bleek dat de tussendeur van de gang openstond en dat de sluitingen van de knipsluitingen van twee deuren waren verdraaid. Uit de slaapkamer van aangeefster bleek een sieradenkastje, een kistje met sieraden en een sleutel te zijn weggenomen.
J.1.2.
Op 24 januari 2009 om 15:30 uur heeft getuige [getuige 6], buurman van [slachtoffer 7], een groene auto met daarin vier mannen het erf van de [adres] zien oprijden. De auto was voorzien van een Nederlandse kentekenplaat, waar het cijfer 8 in voorkwam. Na ongeveer 10 minuten zag hij de auto weer wegrijden.
Op 24 januari 2009 omstreeks 15.45 uur heeft getuige [getuige 7] een groene personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] haar erf gelegen aan de [adres] te Vorstenbosch zien oprijden. In deze auto zaten vier mannen. Zij heeft deze auto, een Daewoo Espero met kenteken [kenteken], herkend op een aan haar getoonde foto.
J.1.3.
Een verbalisant heeft op camerabeelden opgenomen op 24 januari 2009 tussen 10:25 uur en 10:30 uur bij het Esso tankstation [naam], Kempenbaan 2 te Veldhoven, waargenomen dat een man aan de bestuurderskant van een Daewoo Esperoo met kenteken [kenteken] uitstapt, gaat tanken en naar binnen loopt om te betalen. De man zichtbaar op de videobeelden is herkend als verdachte [verdachte].
J.1.4.1.
In week 3 van 2009 is op een groene Daewoo Espero, kenteken [kenteken], een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet. Uit de van 24 januari 2009 betreffende evengenoemde Daewoo in het dossier beschikbare peilbakengegevens blijkt -voor zover hier van belang- het volgende:
- op 24 januari 2009 is deze auto om 10:18 uur vertrokken vanaf de [straat] te Veldhoven;
- van 10:26 uur tot 10:30 uur is deze auto gestopt bij het Esso tankstation aan de Kempenbaan te Veldhoven;
- van 16:09 tot 16:21 uur bevond deze auto zich op de [straat] te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze; (tenlastegelegd onder 10)
- de Daewoo is om 18:56 uur weer gearriveerd op de [straat] te Veldhoven.
J.1.4.2.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven grenst aan de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte.
J.1.4.3.
Uit deze peilbakengegevens volgt dat de auto in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van verdachte om vervolgens onder andere de plaats aan te doen waar de onder 10. ten laste gelegde inbraak heeft plaatsgevonden, waarna de auto ’s avonds weer is teruggekeerd in de directe omgeving van de woning van verdachte.
J.2.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken, aangezien niet is voldaan aan het ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering vereiste bewijsminimum. De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat uit de in het dossier beschikbare peilbakengegevens slechts blijkt dat de Daewoo op 24 januari 2009 tussen 16:09 uur en 16:21 uur heeft stilgestaan op de [straat] te Heeswijk-Dinther, maar niet is vastgesteld dat verdachte zich op dat moment ook in deze auto bevond.
Het enige tijdstip en plaats waarop verdachte op 24 januari 2009 in verbinding kan worden gebracht met de auto is de periode gelegen tussen 10:26 uur en 10:30 uur bij het Esso tankstation gelegen aan de Kempenbaan te Veldhoven. In dit verband heeft de verdediging gewezen op het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij wel eens voor mensen heeft getankt, doch hij vervolgens een stukje verder uit de auto is gestapt en zijns weegs is gegaan.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
J.3.1.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering -dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan- kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
J.3.2.
Mitsdien is geen sprake van schending van artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, wanneer de bewezenverklaring van het hof berust op meerdere bewijsmiddelen zoals hiervoor opgenomen onder J.1.1. tot en met J.1.4., te weten een aangifte, een tweetal getuigenverklaringen, peilbakengegevens en waarnemingen van camerabeelden.
J.3.3.
Voorts overweegt het hof dat verdachte ten aanzien van het onderhavige feit niet heeft verklaard dat hij na het tanken de auto op enig moment heeft verlaten, zoals hiervoor aangevoerd onder J.2. Verdachte heeft slechts ten aanzien van de feiten ten laste gelegd onder 3. en 4. respectievelijk gepleegd te Veen en te Waalre en overigens pas ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij weliswaar samen met [medeverdachte 3] naar de benzinepomp in Veldhoven is gegaan, doch hij 100 meter verderop is uitgestapt om zijn zoon in het nabij gelegen ziekenhuis te bezoeken.
Mitsdien faalt ook dit onderdeel van het verweer en kan, mede gelet op de feiten en omstandigheden zoals hiervoor opgenomen onder J.1.1. tot en met J.1.4. naar het oordeel van het hof ervan uit worden gegaan dat verdachte later op de dag aanwezig was in de auto op het moment dat deze zich blijkens de peilbakengegevens tussen 16:09 tot 16:21 uur bevond op de [straat] te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze.
K.
Overwegingen met betrekking tot feit 11.
K.1.
Bij thuiskomst in zijn woning gelegen aan de [adres] te Erp, gemeente Veghel op 23 januari 2009 omstreeks 17:00 uur zag [slachtoffer 8] dat de deur naar het washok/de schuur, die hij altijd afsluit, openstond. Er bleken sieraden van zijn vrouw en een aan
[slachtoffer 8] toebehorende zegelring te zijn weggenomen.
K.2.
Een verbalisant heeft op camerabeelden opgenomen op 23 januari 2009 tussen 9:58 uur en 10:09 uur bij Shell tankstation Meelakkers gelegen aan de A67 waargenomen dat een man aan de bestuurderskant uitstapt, het tankstation binnenloopt, bij de kassa betaalt, terugloopt naar een groene personenauto, merk Daewoo Espero, voorzien van het kenteken [kenteken], in deze auto stapt en vervolgens wegrijdt. De verbalisant herkent deze persoon als verdachte [verdachte].
Een verbalisant heeft voorts op camerabeelden opgenomen op 23 januari 2009 tussen
13:29 uur en 13.39 uur waargenomen dat een man omstreeks 13;33 uur naar de kassa loopt, daar betaalt en vervolgens terugloopt naar een groene personenauto, merk Daewoo Espero, voorzien van het kenteken [kenteken], in deze auto stapt en vervolgens wegrijdt. De verbalisant herkent deze persoon als verdachte [verdachte].
K.3.1.
In week 3 van 2009 is op een groene Daewoo Espero, kenteken [kenteken], een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet. Uit de van 23 januari 2009 betreffende evengenoemde Daewoo in het dossier beschikbare peilbakengegevens blijkt -voor zover hier van belang- het volgende:
- op 23 januari 2009 is deze auto 9:46 uur vertrokken vanaf de [straat] te Veldhoven;
- op 23 januari 2009 is deze auto van 10:03 uur tot 10:09 gestopt bij het aan de A67 gelegen Shell tankstation de Meerakkers, plaats Heeze-Leende;
- deze auto is tussen 13:31 uur en 13:37 uur gestopt bij het Shell tankstation gelegen aan de [adres] te Gemert;
- deze auto is tussen van 14.50 uur tot 14.59 uur gestopt op de [adres] te Veghel (tenlastegelegd onder 11);
- de Daewoo is om 19:47 uur weer gearriveerd op de [straat] te Veldhoven.
K.3.2.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven grenst aan de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven is gelegen in de directe nabijheid van de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte.
K.3.3.
Uit deze peilbakengegevens volgt dat de auto in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van verdachte om vervolgens onder andere de plaats aan te doen waar de onder 11. ten laste gelegde inbraak heeft plaatsgevonden, waarna de auto ’s avonds weer is teruggekeerd in de directe omgeving van de woning van verdachte.
L.
Overwegingen met betrekking tot feit 12.
L.1.
Op 6 februari 2009 om 13:00 uur heeft [slachtoffer 9] zijn woning aan de
[adres] te Wouw verlaten. Alle buitendeuren waren toen afgesloten. Om 20.30 uur op die dag constateerde hij dat de poort bij zijn woning en de achterdeur van die woning openstonden en dat zijn kluis, die in de woning stond, was verdwenen. In die kluis zaten een trouwboekje, de koopakte en de bouwtekening van zijn woning, een muntenverzameling, een trouwring en een geldkist.
L.2.
Op een groene Daewoo Espero met kenteken [kenteken] is in week 3 van 2009 een goedgekeurd technisch hulpmiddel voor observatie, een zogenoemd peilbaken, ingezet.
Op 6 februari 2009 is deze auto in de ochtend om 9:35 uur vanuit de [straat] in Veldhoven vertrokken.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Veldhoven grenst aan de [adres], zijnde de straat van het woonadres van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2].
Tussen 10:10 uur en 10:14 uur is deze auto gestopt bij het Shell tankstation Molenheide gelegen aan de A58 te Gilze en Rijen. Verder heeft deze auto op die dag om 13:47 uur een stop gemaakt op de [adres] te Wouw, gemeente Roosendaal, en is deze om 13:56 uur daar weer vertrokken.
Blijkens het overzicht peilbakengevens arriveert de hiervoor genoemde Daewoo om
15:16 uur in de [adres] te Veldhoven, zijnde de straat van het woonadres van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2].
L.3.
Uit de videobeelden van 6 februari 2009 in het tijdvak 9:50 uur tot 10:20 uur blijkt dat om 10.10 uur een man het Shell tankstation Molenheide aan de A58 te Gilze en Rijen naar binnen loopt. De persoon die staat te tanken wordt herkend als [verdachte]. Daarna staat [verdachte] aan de kassa van het tankstation. Beide personen verlaten gezamenlijk de shop. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de man is afgebeeld op een foto van een video-opname d.d. 6 februari 2009 van tankstation Molenheide aan de rijksweg A58 te Gilze Rijen, hetgeen wordt bevestigd door zijn moeder, [getuige 9], en [getuige 1].
L.4.
Uit de peilbakengegevens volgt dat de auto in de ochtenduren is vertrokken uit de directe omgeving van de woning van verdachte om vervolgens onder andere de plaats aan te doen waar de onder 12. ten laste gelegde inbraak heeft plaatsgevonden, waarna de auto ’s avonds weer terugkeert in de directe omgeving van de woning van verdachte.
M.
Overwegingen met betrekking tot feit 14.
M.1.
Op 10 april 2009 omstreeks 12:00 uur heeft getuige [getuige 8] een personenauto, te weten een Renault met kenteken [kenteken], het erf van zijn woning gelegen aan de [adres] te Steenderen zien oprijden. Verder heeft hij gezien dat een man door het raam van de toegangsdeur van [adres]a naar binnen keek. [getuige 8] heeft deze man benaderd en aangesproken. Bij het aanspreken van deze man zag [getuige 8] dat deze man schrok. Deze man reageerde vervolgens door te vragen of [getuige 8] misschien oud ijzer had. De man die hij aansprak was ongeveer 45 jaar, had grijs blond haar en had een baseballpetje op.
M.2.
Op 10 april 2009 om 10:30 uur heeft de echtgenote van [slachtoffer 18] de woning gelegen
aan de [adres] te Toldijk, gemeente Bronckhorst, verlaten. Daarbij heeft zij de voordeur op slot gedaan.
De heer [slachtoffer 18] heeft, toen hij op 10 april 2009 omstreeks 12:30 uur met zijn auto terug naar huis kwam op de parkeerplaats, in het verlengde van zijn woning, een donkerkleurige Renault met kenteken [kenteken] gezien. In deze auto zat aan de bestuurderskant een man. [slachtoffer 18] heeft vervolgens bij het oprijden van de oprit van zijn woning een tweede man gezien, die door het raam naar binnen keek. Deze man vroeg aan hem of hij oud ijzer te koop had.
Bij thuiskomst bleek dat uit een in de slaapkamer op het nachtkastje gelegen portemonnee zeven briefjes van € 50, = waren weggenomen. Verder was een gouden zegelring weggenomen. Het slot van de voordeur zat vast omdat er met het slot was gemanipuleerd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de [straat] te Steenderen in het verlengde ligt van de [adres] te Toldijk en die twee woningen ongeveer 3 kilometer van elkaar afgelegen zijn.
M.3.
Op 10 april 2009 om 12:45 uur heeft het observatieteam gezien dat een Renault Safrane met kenteken [kenteken] over de N317 reed ter hoogte van Drempt (bij Doesburg). In deze auto zijn twee personen waargenomen. [medeverdachte 1] is herkend als zijnde de bestuurder van de auto en [verdachte] als passagier. Deze auto is volgens getuige [getuige 3] feitelijk de auto van medeverdachte [medeverdachte 1].
Algemene bewijsoverwegingen
N.1.
Ten aanzien van de feiten ten laste gelegd onder 7., 8., 10., 11., 12., 14., 16. en 17., voor zover betrekking hebbende op het zich toegang verschaffen door verdachte en/of zijn medeverdachte in de woningen door middel van een valse sleutel overweegt het hof het volgende.
In de eerste plaats wijst het hof erop dat in de woning van [verdachte] geprepareerde sleutels zijn aangetroffen. Gelet op het aantreffen van deze sleutels alsmede de omstandigheden genoemd in de aangifte blijkende uit hetgeen hiervoor is opgenomen onder G.1.2., G.1.3.1, H.1.1, H.1.4., J.1.1., K.1., L.1. en M.1, in het bijzonder het feit dat uit deze aangifte steeds blijkt dat de betreffende woningen waren afgesloten en in deze aangifte niet worden gerelateerd over sporen van braak dan wel andere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld openstaande ramen, kan het naar het oordeel van het hof niet anders dan dat verdachte en/of zijn medeverdachte de betreffende woningen door middel van een valse sleutel zijn binnengekomen.
N.2.
Op grond van de hiervoor weergegeven redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen (genoemd in de voetnoten), alsmede hetgeen het hof hierboven onder D. tot en met N. heeft overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de het hof het onder 1., 2., 4., 5, 7. tot en met 12. en 14. tot en met 19. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten laste van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 21 januari 2009 te Zevenaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading toebehorende aan [slachtoffer 2] met een mededader, althans alleen die woning is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 21 januari 2009 te Nistelrode, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen geldkistjes en portemonnees en geld, toebehorende aan [benadeelde 1];
4.
hij op 2 februari 2009 te Waalre tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen sieraden en horloges en een spelcomputer en een sleutelhanger en een fotocamera en geld en een notebook en een Ipod en computerspellen en een tas, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van inklimming;
5.
hij op 13 maart 2009 te Wierden tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de woning [adres] een portemonnee met inhoud (geld en een rijbewijs en een tankpas en een bankpas en een creditcard) toebehorende aan [slachtoffer 4];
7.
hij op 15 april 2009 te Veghel tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een portefeuille met inhoud (geld en een creditcard en passen) en een spaarpot met geld en drie ladekasten met inhoud (dagboeken en agenda’s en fotolenzen en een flitser en een fototoestel en brieven en cd-roms en fotonegatieven en dia's en een diasnijder en souvenirs en een reistasje), toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
8.
hij op 16 april 2009 te Steenbergen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een kluis met inhoud (geld en vergunningen en bedrijfspapieren en een identiteitskaart en een portemonnee met inhoud (bankpassen)), toebehorende aan
[slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
9.
hij op 16 januari 2009 te Schinnen tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de woning [adres] horloges en sieraden toebehorende aan [slachtoffer 6];
10.
hij op 24 januari 2009 te Heeswijk, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning
[adres] heeft weggenomen een sieradenkistje en sieraden en een sleutel, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
11.
hij op 23 januari 2009 te Erp, gemeente Veghel, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen diverse sieraden, ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
12.
hij op 6 februari 2009 te Wouw, gemeente Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een kluis met inhoud (papieren, munten en een ring en een geldkist), toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
14.
hij op 10 april 2009 te Toldijk, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen geld (ten bedrage van 350 euro) en een ring toebehorende aan [slachtoffer 18], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
15.
hij op 15 april 2009 te Beugen, gemeente Boxmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 11], met zijn mededader, die woning is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
16.
hij op 15 april 2009 te Boekel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 12], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van een valse sleutel, met zijn mededader met een voorwerp het slot van een deur van die woning heeft geopend en die woning is binnengegaan en die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
17.
hij op 16 april 2009 te Molenschot, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading toebehorende aan [slachtoffer 13], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van een valse sleutel, met zijn mededader, althans alleen met enig voorwerp een deur van die woning heeft geopend en die woning is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
18.
hij op 16 april 2009 te Zevenbergen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur bij de woning [adres] heeft weggenomen twee jerrycans met benzine toebehorende aan [slachtoffer 19];
19.
hij op 16 april 2009 te Teteringen, gemeente Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading toebehorende aan [slachtoffer 14], die woning is binnengegaan en die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde onder 1., 15., en 19. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 en 311, eerste lid, aanhef en onder 4 van het Wetboek van Strafrecht, juncto artikel 45, eerste lid, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Het bewezenverklaarde onder 2., 5., 9., en 18 is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 en 311, eerste lid, aanhef en onder 4 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Het bewezenverklaarde onder 4., 7., 8., 10., 12. en 14. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 en 311, eerste lid, aanhef en onder 4 en 5 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Het bewezenverklaarde onder 11. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 en 311, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Het bewezenverklaarde onder 16. en 17. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 en 311, eerste lid, aanhef en onder 4 en 5 van het Wetboek van Strafrecht, juncto artikel 45, eerste lid, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
Verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin de bewezen verklaarde feiten schade teweeg heeft gebracht aan de eigenaren van de weggenomen goederen, dan wel hun verzekeraar, alsmede de mate van overlast en ergernis die door een dergelijk delict wordt veroorzaakt;
- het feit dat slachtoffers van woninginbraken veelal nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan met zich meedragen;
- het grote aantal van de bewezenverklaarde (pogingen tot) woninginbraken, alsmede systematische en stelstelmatige wijze waarop deze feiten zijn gepleegd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de omstandigheid dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 31 januari 2011 reeds vele malen ter zake van soortgelijke feiten door de strafrechter is veroordeeld.
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht.
Het hof heeft voor wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf enerzijds aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als uitgangspunt voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid, anderzijds bij rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten, die met het onderhavige geval vergelijkbaar zijn.
Op grond van het vorenoverwogene en rekening houdende met feit dat het bewezenverklaarde onder 1., 15., 16., 17. en 19. pogingen tot diefstal betreffen, acht het hof een gevangenisstraf voor de hierna te melden duur passend en geboden.
Het beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven geprepareerde sleutels zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 7., 8. 10., 11., 12, 14., 16. en 17. ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, terwijl niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven etui met testspullen, weegschaal en de diamanttester, zullen worden teruggegeven aan verdachte, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof gebleken dat door het onder 2. bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer
[benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 175,=, te vermeerderen met de wettelijke rente, voor welke schade verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Het hof zal daarom aan verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van €175,= te betalen ten behoeve van het slachtoffer, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het hof zal bepalen dat indien en voor zover een mededader van verdachte het slachtoffer schadeloos heeft gesteld, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Vordering van de benadeelde partij
1.1.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van verdachtes onder 2. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag € 175,= , te vermeerderen met de wettelijke rente. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
1.2.
Het hof zal bepalen dat indien en voor zover een mededader van verdachte de benadeelde partij schadeloos heeft gesteld, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
1.3.
Het hof zal verdachte tevens veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
2.1.
Aangezien aan verdachte ter zake van het onder 6. ten laste gelegde handelen, waardoor de volgens [benadeelde 2] gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering niet worden ontvangen.
2.2.
Het hof zal [benadeelde 2] veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
En ten aanzien van evengenoemde schadevergoedingsmaatregel en toegewezen civiele vordering:
Het hof zal bepalen dat indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, daarmede de verplichting van verdachte tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer in zoverre komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte tot betaling van de vordering van de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3., 6. en 13. ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het 1., 2., 4., 5., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 14., 15., 16., 17., 18., en 19. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., 2., 4., 5., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 14., 15., 16., 17., 18., en 19. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
1. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
5. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
7. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
8. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
9. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
10. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
11. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
12. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
14. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
15. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
16. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
17. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
18. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
19. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen geprepareerde sleutels.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een etui met testspullen, een weegschaal en een diamanttester.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde 1], aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 175,00 (honderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis.
Bepaalt dat indien en voor zover een mededader van verdachte het slachtoffer schadeloos heeft gesteld, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd een bedrag te betalen van EUR 175,00 (honderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat en indien en voorzover een mededader van verdachte aan deze vordering heeft voldaan de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte en/of de mededader(s) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of de mededader(s) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij
[benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 2], in haar vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. H. Harmsen en mr. F.P.E. Wiemans,
in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,
en op 29 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H. Harmsen en mr. A.R. Veldt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.