4.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende:
a. [X.] heeft op 17 februari 2004 de woning aan de [woonadres] te [woonplaats] gekocht van [Z.] voor een bedrag van € 420.000,--. Het betreft een patiobungalow met een plat dak (hierna: de woning).
b. Voorafgaande aan de koop heeft [X.] een (mondeling) bouwkundig advies ingewonnen bij een bouwkundige. Deze heeft ten behoeve van het advies samen met [X.] het dak van de woning geïnspecteerd. Tijdens deze inspectie zijn geen gebreken waargenomen.
c. [Z.] heeft in het kader van de verkoop aan [X.] te kennen gegeven dat het dak in 2002 volledig was gerenoveerd, hetgeen ook in de verkoopbrochure van de woning was vermeld (“dak vernieuwd”).
d. In de door partijen gebruikte NVM-koopakte (prod. 2 bij akte van 19 december 2007 zijdens [X.]) is het volgende vermeld:
“5.1.De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt met alle daarbij behorende (…), zichtbare en onzichtbare gebreken (…).”
“5.3. De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woonhuis (…).”
e. De woning is bij notariële akte van 3 mei 2004 (prod. 3 bij akte van 19 december 2007) aan [X.] geleverd. [X.] heeft in juni 2004 de woning betrokken.
f. In oktober 2004 heeft zich een lekkage boven de corridor van de woning voorgedaan; er druppelde water door het plafond naar beneden. De dakdekker die het lek in opdracht van [X.] is komen repareren, heeft aan [X.] meegedeeld dat de naden van de dakbedekking moeten verspringen, hetgeen in casu niet het geval was. De dakdekker heeft een nieuwe strook dakbedekking over het lek gebrand.
g. In mei 2005 trad op dezelfde plaats boven de corridor opnieuw een lekkage op; er druppelde weer water uit het plafond. [X.] heeft opnieuw reparatiewerkzaamheden laten verrichten, ditmaal door Daktechno B.V. (hierna te noemen: Daktechno). Ook Daktechno heeft aan [X.] te kennen gegeven dat de naden van de dakbedekking moeten verspringen. Voorts heeft Daktechno er op gewezen dat het dakleer zo moet zijn aangebracht dat dit enigszins kan werken, hetgeen bij de woning niet het geval was.
h. In januari 2006 deed zich voor de derde maal een lekkage boven de corridor voor. Naar aanleiding van deze derde lekkage heeft [X.] door Daktechno een dakonderzoek laten uitvoeren. Bij brief van 21 februari 2006 (bijlage 1 bij productie 1 bij akte van 19 december 2007) heeft Daktechno aan [X.] als volgt bericht:
“De dakbedekking is reeds op enkele plaatsen gerepareerd en is verder redelijk, noodzakelijk een dampremmende laag ontbreekt.
Door het ontbreken van een dampremmende laag treedt alle inwendige condensatie in de isolatielaag. Dit zal binnen afzienbare tijd leiden tot overtollig vocht in de constructie, vochtproblemen en verrot dakbeschot.
Verder blijft er door het ontbreken van afschot onnodig veel water op het dak staan wat slecht is voor de dakbedekking.”
De kosten van de geadviseerde herstelwerkzaamheden zijn door Daktechno begroot op een bedrag van € 13.536,25 incl. btw.
i. Bij brief van 25 april 2006 (prod. 4 bij akte van 19 december 2007) van ARAG, de rechtsbijstandverzekeraar van [X.], is [Z.] aansprakelijk gesteld voor de te maken herstelkosten.
j. [Z.] heeft bij brieven van 1 mei en 7 juni 2006 (prod. 1 bij conclusie van antwoord en prod. 4 bij akte van 19 december 2007) elke aansprakelijkheid afgewezen. Bij laatstvermelde brief heeft zij, onder bijsluiting van een bouwfysische berekening d.d. 6 juni 2006 van [B.] Dakwerken B.V., gesteld dat het dak door [B.] als goed tot uitstekend wordt beoordeeld.
k. [X.] heeft de brief van [Z.] met het rapport van [B.], alsmede een in de woning aangetroffen factuur van [C.] B.V. Dakmaterialen ter zake in 2002 ten behoeve van de dakreparatie geleverde materialen, voorgelegd aan Daktechno. Daktechno heeft daarop bij brief van 26 juni 2006 (bijlage 2 bij productie 1 bij inleidende dagvaarding) aan [Z.] bericht dat de toplaag van de dakbedekking zoals door [C.] B.V. geleverd slechts een enkele inlage van polyestermat heeft en daarom reeds meer dan 10 jaar niet meer als toplaag wordt toegepast, en dat een dampremmende laag, die ontbreekt, beslist noodzakelijk en vanwege de dampopenheid van het houten dakbeschot een vereiste is. Volgens Daktechno was voorts de berekening van [B.] met betrekking tot de warmteweerstand te laag.
l. Nadat zich op 4 augustus 2006 voor de vierde maal een lekkage voordeed – ditmaal boven de hal en/of de meterkast - heeft ARAG namens[X.] bij brief van 18 augustus 2006 [Z.] opnieuw aangeschreven (prod. 6 bij akte 19 december 2007). Daarin stellen zij voor om met een bindend deskundigenadvies tot een minnelijke oplossing te komen. [Z.] heeft bij brief van 25 augustus 2006 dit voorstel afgewezen (prod. 7 bij akte 19 december 2007).
m. Bij brief van 4 september 2006 (prod. 8 bij akte van 19 december 2007) is door de rechtsbijstandverzekeraar van [X.] aan het bureau Toplis [D.] opdracht gegeven “tot het uitvoeren van een expertise aan het dak van de corridor van de woning”. Toplis [D.] heeft op 21 juni 2007 een verslag van expertise uitgebracht (prod. 1 bij akte van 19 december 2007).
Blijkens het rapport heeft Toplis [D.] BDA Dakadvies BV (hierna: BDA) ingeschakeld voor het verrichten van een (destructief) dakonderzoek.
BDA concludeert in haar op 29 maart 2007 uitgebrachte rapport (bijlage 5 bij het rapport van Toplis [D.], pag. 4/5) onder meer: