ECLI:NL:GHSHE:2011:BP9011

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.075.750
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Hartog Jager
  • A. Schaafsma-Beversluis
  • J. Kleijngeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beloning en kosten van een meerderjarigenbewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de beloning van een meerderjarigenbewindvoerder, Roger Hubertus Maria Charles Libotte, die in hoger beroep is gegaan tegen een beschikking van de kantonrechter. De kantonrechter had aan de bewindvoerder een loon toegekend van € 801,93 voor het jaar 2008 en € 1.071,- voor 2009, inclusief btw en kosten. De bewindvoerder was het niet eens met de beslissing van de kantonrechter om een bedrag van € 389,60 aan niet-onderbouwde advocaatkosten in mindering te brengen. Hij stelde dat hij recht had op een hoger bedrag, maar het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de bewindvoerder geen recht had op de terugbetaling van dit bedrag. Het hof bevestigde dat de bewindvoerder de kosten voor de toegang tot de geautomatiseerde boekhouding niet mocht doorberekenen aan de rechthebbende. De bewindvoerder had ook aangevoerd dat hij bevoegd was om een overeenkomst met SmartFMS te sluiten zonder goedkeuring van de kantonrechter, maar het hof oordeelde dat deze kosten voor rekening van de bewindvoerder moesten blijven. De bewindvoerder had geen bewijs geleverd dat de rechthebbende instemde met de kosten van het systeem. Het hof concludeerde dat de beslissing van de kantonrechter om de kosten voor het Smart FMS-systeem voor rekening van de bewindvoerder te laten, juist was. Uiteindelijk bekrachtigde het hof de beschikking van de kantonrechter.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Zevende kamer
Uitspraak: 20 januari 2011
Zaaknummer: HV 200.075.750/01
Zaaknummer r&v: 385775/385777 EJ VERZ 10-4391/10-4392
Zaaknrs. loon: 385228/385779 EJ VERZ 10-4393/10-4394
in de zaak in hoger beroep van:
Roger Hubertus Maria Charles Libotte,
handelende onder de naam Budgetbeheer Limburg B.V.,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[X.] (verder te noemen: de rechthebbende),
kantoorhoudende te Maastricht,
verder te noemen: de bewindvoerder,
appellant,
advocaat: mr. E.H.J.M. Rutten.
1. Het geding in eerste aanleg
1.1. Bij beschikking van 19 juli 2010, waarvan beroep heeft de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht (verder: de kantonrechter) aan de bewindvoerder op zijn verzoek als loon toegekend over 2008 een bedrag van € 801,93 en over 2009 een bedrag van € 1.071,-, beide bedragen inclusief btw en kosten, en goedkeuring aan de rekening en verantwoording over 2008 en 2009 verleend onder voorwaarde dat aan de rechthebbende bedragen van resp. € 427,67 en € 178,50 door de bewindvoerder zullen zijn terugbetaald voor 1 oktober 2010.
1.2. Bij brief van 31 augustus 2010 is de kantonrechter, op grond van nader overgelegde facturen, op de beslissing voor wat betreft 2008 in zoverre teruggekomen, dat een bedrag van € 389,60 niet hoeft te worden terugbetaald.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie van het hof op 19 oktober 2010, heeft de bewindvoerder onder aanvoering van drie grieven verzocht de beschikking te vernietigen en de beloningen over 2008 en 2009 vast te stellen als in het petitum verwoord. Het hof heeft kennis genomen van de brief met bijlagen van de advocaat van de bewindvoerder van 13 januari 2011.
2.2. De rechthebbende is niet gehoord (vgl. HR 19 januari 1990, NJ 1991/213).
2.3. De bewindvoerder heeft afgezien van een mondelinge behandeling.
3. De beoordeling
3.1. Ten aanzien van 2008 (grief 2, tweede gedeelte)
3.1.1. De kantonrechter heeft aan loon toegekend een bedrag van 11 maal € 65,06 = € 715,66 (betreffende de maanden januari tot en met november 2008) en, in verband met de toetreding tot de branche-organisatie, één maal € 86,27 (december 2008), derhalve in totaal € 801,93, alle bedragen inclusief btw en kosten. Daarop heeft de kantonrechter in mindering doen strekken een bedrag van € 389,60 ter zake van niet-onderbouwde advocaatkosten.
De bewindvoerder stelt dat de rechthebbende hem 10 maal € 65,06 en tweemaal € 89,25 verschuldigd is, totaal € 829,10.
3.1.2. Ingevolge de LOK-richtlijn geldt, voor de niet-professionele bewindvoerder, voor 2008 een beloning van € 870,- exclusief btw, ofwel € 86,27 per maand inclusief 19% btw. Dat heeft de kantonrechter als tarief gehanteerd. Het door de bewindvoerder genoemde tarief van € 89,25 per maand geldt voor 2009. De grief faalt in zoverre.
3.1.3. Uit de bij het beroepschrift overgelegde producties blijkt dat Budgetbeheer Limburg B.V. op 10 november 2008 is toegelaten tot de branchevereniging. De kantonrechter heeft daarom terecht het hogere tarief eerst toegepast ten aanzien van december 2008. De grief faalt in zoverre.
3.1.4. De bewindvoerder voert ten slotte aan het niet eens te zijn met de beslissing ten aanzien van de advocaatkosten. De kantonrechter heeft, aldus de bewindvoerder geweigerd een beslissing ex artikel 31 Rv af te geven.
De grief faalt ook in zoverre. Er is geen sprake van een kennelijk onjuistheid of verschrijving in de beschikking waarvan beroep. De kantonrechter heeft immers op nader aangevoerde stukken geoordeeld dat het betreffende bedrag door de bewindvoerder niet behoeft te worden gerestitueerd.
Nu de kantonrechter in de brief van 31 augustus 2010 tegemoet is gekomen aan het verlangen van de bewindvoerder is daarmee de beslissing hersteld en heeft de bewindvoerder op dit punt geen belang bij vernietiging van de beslissing waarvan beroep.
3.1.5. De conclusie is dat de beslissing waarvan beroep ten aanzien van het jaar 2008 in stand moet blijven.
3.2. Ten aanzien van 2009 (grief 2, eerste gedeelte)
3.2.1. De bewindvoerder heeft terecht niet gegriefd tegen het toegekende loon van € 1.071,-. De bedrag is overeenkomstig het loon zoals vermeld in de LOK-richtlijn te weten € 900,- te vermeerderen met btw.
3.2.2. Het bezwaar van de bewindvoerder behelst de opgelegde verplichting om € 178,50 terug te betalen. Dit bedrag bestaat uit drie componenten: een dertiende maand à € 89,25, een bedrag van € 19,25 en een bedrag van € 70,- voor het administratiesysteem FMS (een software applicatie).
3.2.3. Ten aanzien van de dertiende maand stelt de bewindvoerder dat rechthebbende vroeger aan het eind van elke maand het ‘maandloon’ betaalde, maar in december is overgegaan op vooruitbetaling. Deze dertiende maand behelst derhalve de vergoeding voor januari 2010. Naar het oordeel van het hof dient deze dertiende maand aldus verantwoord te worden in de rekening en verantwoording over 2010. Het geeft de bewindvoerder geen hogere aanspraak op loon voor 2009. De beslissing van de kantonrechter is derhalve juist.
3.2.4. Ten aanzien van het bedrag van € 19,25 stelt de bewindvoerder dat dit een correctie betreft voor de maand december 2008 in verband met de toetreding tot de branche-organisatie. Naar het hof begrijpt gaat het om het verschil tussen bovengenoemde bedragen van € 65,06 per maand en € 86,27 (of € 89,25) per maand te berekenen over één of twee maanden. Dit resulteert evenwel nimmer in het genoemde bedrag van € 19,25. Maar wat daar ook van zij: de bewindvoerder is de ter zake hogere vergoeding toegekend in de afrekening over 2008. Hij kan die niet nogmaals in 2009 vergoed krijgen. De beslissing van de kantonrechter is mitsdien juist.
3.2.5. SmartFMS
3.2.5.1. In een bijlage bij de hiervoor genoemde brief van 13 januari 2011 stelt de bewindvoerder dat hij voor cliënt het abonnement heeft afgesloten en dat de betreffende kosten niet door hem in rekening worden gebracht, maar dat die door de cliënt aan SmartFMS zelf verschuldigd zijn, een standpunt dat ook in het beroepschrift verwoord stond. De bewindvoerder wijst erop dat hij goedkeuring heeft verkregen van de kantonrechter Venlo.
3.2.5.2. De bewindvoerder heeft geen informatie overgelegd waaruit de werking van het Smart FMS-systeem blijkt. Het internet (www.smartfms. nl) biedt wel enige informatie. De software applicatie is door de bewindvoerder aangeschaft. Deze applicatie zorgt, zo stelt de bewindvoerder, voor een koppeling met de bewind- en leefgeldrekening van rechthebbende bij de bewindvoerder. Hij, de rechthebbende, kan daarmee steeds direct on-line inzage hebben in zijn eigen financiën. De kosten die de rechthebbende in rekening worden gebracht zijn € 10,- inclusief btw per maand. Hoe dit bedrag is berekend wordt door de bewindvoerder niet uiteengezet of onderbouwd en komt reeds op die grond niet voor toewijzing in aanmerking. De enkele omstandigheid dat SmartFMS deze kosten, met toestemming van de bewindvoerder, aan de cliënt in rekening brengt, is daartoe onvoldoende. Inzage in een internetbankrekening is over het algemeen gratis. Waarom dit hier anders zou moeten zijn wordt niet duidelijk.
3.2.5.3. Het hof overweegt voorts als volgt. Hoewel het systeem dienstbaar is aan de cliënten en voor de rechthebbende zeker enige voordelen te onderkennen zijn bij het Smart FMS-systeem, blijkt uit de op internet gegeven informatie dat het toch in de eerste plaats een systeem ten behoeve van de administratie van de budgetbeheerder en dient het er enkel slechts als neveneffect voor de cliënten de financiële mutaties op de eigen rekening inzichtelijk te maken. Verder is het, zo begrijpt het hof, niet een systeem waarbij de cliënt de keuze heeft of hij daar wel of geen gebruik van wil maken, zo hij al bereid is de kosten daarvan te dragen en de capaciteiten heeft om daar gebruik van te maken. Aldus is het een systeem dat behoort tot de bedrijfsadministratie van de bewindvoerder. Voor de daarmee gepaard gaande kosten is in de Lok-richtlijn een afzonderlijke post opgenomen (ongespecificeerde kosten genoemd). Als de bewindvoerder gebruik wil maken van geavanceerde systemen dan staat hem dat uiteraard vrij, echter deze kunnen niet tot een extra vergoeding aanleiding geven, noch staat het de bewindvoerder vrij een contract te sluiten met de systeembeheerder om deze, voor zijn rekening komende lasten, in rekening te laten brengen bij de cliënt. Dit zou wellicht anders zijn indien daaromtrent vóórafgaand overleg met de kantonrechter heeft plaatsgevonden en goedkeuring is verkregen. Dat is kennelijk niet het geval. De beslissing van de kantonrechter om de kosten van het Smart FMS-systeem voor rekening van de bewindvoerder te laten is derhalve juist.
3.2.5.4. De door de bewindvoerder gestelde omstandigheid dat hij (vertegenwoordigings-) bevoegd is om namens de rechthebbende de daartoe strekkende overeenkomst met SmartFMS te sluiten, ten aanzien van welke bevoegdheid de bewindvoerder geen goedkeuring van de kantonrechter nodig heeft, is niet relevant. Hetzelfde geldt voor de stelling dat de rechtbanken de eis stellen dat de bewindvoering een transparant karakter dient te hebben. Het gaat om kosten waarvoor de draagplicht rust bij de bewindvoerder. De kantonrechter kon daarom bij het bepalen van het loon en bedrijfskosten daarmee rekening houden.
De omstandigheid dat de kantonrechter in Venlo wel goedkeuring geeft, is niet een omstandigheid die het hof aanleiding geeft tot een ander oordeel.
Dat de inzet van het systeem tegemoet komt aan de wens en behoefte van de onderhavige rechthebbende, zoals de bewindvoerder stelt, blijkt niet, bijvoorbeeld uit een verklaring van die rechthebbende, of een schriftelijk verleende goedkeuring vóórafgaande aan de invoering van het systeem (zo hij al voldoende in staat zou zijn om zijn wil te bepalen; ook hieromtrent ontbreekt informatie). De gestelde omstandigheid dat voorafgaand aan de installatie informatie aan de rechthebbende is verstrekt (deze is niet overgelegd) is onvoldoende om daaruit zijn instemming af te leiden. Dat het hier gaat om een systeem dat ‘enkel’ in het belang is van de rechthebbende is evenmin kunnen blijken. Nu het gaat om een systeem van belang voor alle cliënten van de bewindvoerder, dienen de kosten voor de bewindvoerder te zijn. De grief faalt ook in zoverre.
3.3. Grief 1, waarin wordt geklaagd over een motiveringsgebrek behoeft geen bespreking nu het hof op alle bezwaren van de bewindvoerder is ingegaan.
3.4. In grief 3 stelt de bewindvoerder dat sprake is van willekeur omdat in andere dossiers de betreffende kosten wel zijn goedgekeurd. Deze grief faalt. Dat in andere dossiers ten onrechte kosten zijn goedgekeurd geeft de bewindvoerder geen aanspraak op goedkeuring in de onderhavige zaak.
3.5. Voor zover in het beroepschrift klachten worden geuit die betrekking hebben op de (beloning van de) bewindvoering in 2011 moet daaraan voorbij worden gegaan. De kantonrechter heeft geen beslissing gegeven met betrekking tot dat jaar.
4. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Den Hartog Jager, Schaafsma-Beversluis en Kleijngeld en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.