4.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a) [X.] is samen met zijn echtgenote eigenaar van twee percelen grond gelegen op vakantiecentrum De Hertenwei te [vestigingsplaats]. Op deze percelen staan twee recreatiebungalows (stacaravans), genummerd [perceelnummer 1.] en [perceelnummer 2.].
b) [X.] en zijn echtgenote hebben voornoemde percelen grond gekocht en geleverd gekregen van, kort gezegd, De Hertenwei bij notariële akte van 3 september 1999. In deze akte staat, voor zover van belang:
“7. Van toepassing blijven de “gedragsregels” zoals deze zijn vastgelegd in de aan deze akte vastgehechte en door partijen gewaarmerkte bijlage, van welke gedragsregels kopers een exemplaar hebben ontvangen.
8. Zonder voorafgaande toestemming van de verkopers/vennootschap (hof: De Hertenwei) mogen kopers (hof: [X.]) hun perceel grond met de daarop gestichte opstallen niet verhuren of onder andere titel in gebruik afstaan. Deze toestemming kan enkel worden geweigerd indien de kandidaathuurder of –gebruiker niet voldoet (…) aan de hiervoor sub 7 bedoelde gedragsregels, of aan de eventueel door de overheid of de wet gestelde eisen.
Aan de toestemming wordt in ieder geval verbonden de verplichting van de huurder(s)/gebruiker(s) om, in verband met recht van gebruik van de op het vakantiecentrum aanwezige voorzieningen, per persoon de daarvoor vastgestelde dagvergoeding te voldoen.
(…)
16. Kopers zijn verplicht bij de overdracht van het verkochte of bij de verlening daarop van genotsrechten ten behoeve van verkopers/ vennootschap (…) alle voor hen uit dit hoofdstuk voortvloeiende verplichtingen als kettingbeding op te leggen en in verband daarmee al het in dit hoofdstuk bepaalde in de akte van overdracht of verlening van het genotsrecht woordelijk op te nemen, (…).”
c) De heer [A.] (hierna: [A.]) is beheerder van voornoemde bungalows van [X.]. [A.] heeft deze bungalows in de periode van 24 maart 2000 tot en met 6 april 2002 een aantal malen op grond van schriftelijke overeenkomsten verhuurd aan Axell BV, een uitzendbureau voor buitenlandse werknemers. Axell B.V. heeft de bungalows verhuurd aan door haar uitgezonden, voornamelijk Poolse, werknemers. In de schriftelijke huurovereenkomsten staat onder meer dat in de huursom de kosten voor gas, water en licht zijn ingegrepen; over een dagvergoeding wordt in de overeenkomsten niets vermeld. Axell B.V. heeft in de periode van 7 april 2002 tot augustus 2004 de bungalows niet gehuurd. Van augustus 2004 tot en met november 2006 zijn beide bungalows verhuurd aan Axell VOF.
In een brief van [Z.] (hierna: [Z.]) van Axell VOF aan [A.] van 24 augustus 2004 staat:
“Naar aanleiding van ons gesprek van hedenmorgen bevestig ik U hierbij dat de huurovereenkomst van 6 april 2001 wordt voortgezet per 20 augustus 2004 onder dezelfde voorwaarden, te weten: (…)
- In de huursom zijn de kosten voor gas/water/licht inbegrepen, behalve als de kosten per woning per maand meer dan € 90,76 bedragen.
- De beheerder neemt eventuele overnachtingskosten voor zijn rekening en draagt deze af bij de beheerder van de “Hertenwei”. (…)”
In reactie daarop schrijft [A.] in een (ongedateerde) brief aan [Z.] dat hij gelet op de van het gesprek afwijkende verklaringen in de door Axell VOF opgestelde huurovereenkomst aanleiding heeft gezien zelf een huurovereenkomst op te stellen, die hij graag getekend retour zou willen ontvangen. In de bijgevoegde en door [A.] getekende huurovereenkomst staat:
“Met betrekking tot de “zogenaamde” overnachtigingskosten is er geen uitspraak gedaan wie deze voor zijn rekening neemt, met die van verstande als de rechterlijke uitspraak binnen de termijn van deze verhuurperiode ongunstig uitvalt voor de eigenaar, is het voor de eigenaar financieel niet meer haalbaar om de huur voort te zetten.”
Een door beide partijen – [A.] enerzijds en Axell VOF anderzijds – ondertekende huurovereenkomst ontbreekt.
d) Tot en met 7 april 2000 zijn aan De Hertenwei door dan wel namens [X.] dagvergoedingen betaald. Na 7 april 2000 zijn noch door [X.] noch door Axell c.s. dagvergoedingen betaald. De Hertenwei heeft [X.] daarop in rechte tot betaling van die vergoedingen aangesproken. Bij vonnis van 31 juli 2002 is [X.] door de kantonrechter te Leiden veroordeeld tot het betalen van de door de huurders verschuldigde dagvergoeding over de periode van 8 april 2000 tot en met eind december 2000 ad € 2.809, 81. Dit vonnis is door het gerechtshof te Den Haag bij arrest van 12 november 2004 bekrachtigd. Bij vonnis van 22 maart 2006 heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat [X.] op grond van een redelijke uitleg van artikel 8 van de notariële akte ervoor dient zorg te dragen dat de dagvergoeding aan De Hertenwei wordt voldaan en is [X.] inzake dagvergoedingen veroordeeld tot betaling aan De Hertenwei van een bedrag van € 30.136,48, bestaande uit een bedrag van € 17.006,00 betreffende de jaren 2003 t/m 2005 en een bedrag van € 13.130,84 voor de jaren 2001 en 2002.