ECLI:NL:GHSHE:2011:BP7608

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-000472-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijswaarde van DNA van verdachte op plaats delict en vrijspraak bij onvoldoende bewijs voor betrokkenheid bij inbraak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, stond de bewijswaarde van DNA van de verdachte centraal. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin hij was veroordeeld voor diefstal met braak. De zaak betrof een inbraak in een woning te Schijndel, waarbij een sigarettenpeuk van de verdachte op de plaats delict was aangetroffen. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van twee maanden.

Het hof heeft echter geoordeeld dat het aantreffen van de sigarettenpeuk met DNA-materiaal van de verdachte onvoldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid bij de inbraak. De verdachte had verklaard dat hij vaak in de buurt van de woning was en dat de peuk mogelijk op een andere manier in de woning was beland. Het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de inbraak had gepleegd.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van DNA-analyses als bewijsstuk, dat niet op zichzelf kan staan zonder aanvullende ondersteunende elementen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000472-10
Uitspraak : 7 maart 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 februari 2010 in de strafzaak met parketnummer 01-845150-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende te [woonplaats], [adres verdachte].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van de ten laste gelegde diefstal met braak zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof - anders dan de politierechter - niet komt tot een bewezenverklaring.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 31 december 2006 tot en met 1 januari 2007 te Schijndel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres] aldaar heeft weggenomen een videocamera (merk Sony) en/of een beamer en/of een kleurentelevisie/plasmascherm (merk Philips) en/of een herenfiets (merk Gazelle) en/of een kinderfiets (kleur geel) en/of een motorfiets (merk Kando) en/of een grasmaaier en/of een golftas (merk Menphis) en/of een horloge (merk TW Steel) en/of een zonnebril (merk Dolce en Gabana), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming door een klepraam open te breken, althans te forceren, en/of (middels handreiking) een onderliggend raam te openen en/of (vervolgens) via de aldus ontstane opening die woning binnen te klimmen.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft zijn standpunt dat de diefstal met braak bewezen dient te worden verklaard, gegrond op het aantreffen van een sigarettenpeuk met DNA, waarvan het profiel overeenkomt met dat van de verdachte, en op de verklaring van de verdachte bij de politie d.d. 6 april 2009 te 11:59 uur. Uit deze verklaring zou daderkennis van de verdachte blijken, nu hij daarin heeft verklaard dat genoemde peuk op het tapijt is aangetroffen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat niet vaststaat dat er een relatie bestaat tussen de sigarettenpeuk en het delict en uit voornoemde verklaring van de verdachte geen daderkennis kan worden afgeleid.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier van de Regiopolitie Brabant Noord, nr. PL2123/08-019223, sluitingsdatum 8 april 2009, blijkt dat er tussen 31 december 2006 omstreeks 20.00 uur en 1 januari 2007 omstreeks 17.40 uur is ingebroken in de woning van aangever [slachtoffer] aan de [adres] te Schijndel (pag. 18). Op 1 januari 2007 omstreeks 18.15 uur werd op het tapijt in een slaapkamer op de eerste verdieping van die woning een sigarettenpeuk aangetroffen (pag. 22). Op deze peuk is DNA aangetroffen waarvan het profiel overeenkomt met dat van de verdachte. De berekende frequentie van dat profiel is kleiner dan één op één miljard (pag. 23-25 en 29-30).
Gelet op de berekende frequentie stelt het hof vast dat het aangetroffen DNA-materiaal van de verdachte afkomstig is.
Het hof is van oordeel dat het enkele aantreffen van een sigarettenpeuk met DNA-materiaal van de verdachte op de plaats delict onvoldoende bewijs vormt dat de verdachte de ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd. Mede gelet op de verklaring van de verdachte dat tegenover de woning van aangever een “hangplek” was waar hij sigaretten en jointjes rookte, kan niet genoegzaam worden uitgesloten dat de sigarettenpeuk op andere wijze dan door toedoen van de verdachte in de slaapkamer van de woning is terechtgekomen. De peuk kan immers door de dader bewust in de slaapkamer zijn achtergelaten teneinde de verdenking op iemand anders te laden of de peuk kan onbewust onder het schoeisel van de dader de woning zijn binnengebracht.
De advocaat-generaal heeft in dit verband nog aangevoerd dat de verdachte heeft nagelaten concreet aan te voeren wie hem valselijk heeft willen belasten door het achterlaten van genoemde sigarettenpeuk.
Het hof is evenwel van oordeel dat het niet aan verdachte is om dit aan te voeren en aannemelijk te maken. Het gaat er namelijk om dat het hof op grond van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging komt dat verdachte zich aan dit strafbare feit heeft schuldig gemaakt en er geen redelijke twijfel bestaat dat dit anders is. Het enkele feit dat er een sigarettenpeuk van verdachte op de plaats delict is aangetroffen, is wel verdacht, maar levert op zichzelf geen genoegzaam bewijs op voor daderschap van verdachte. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof de verklaring van de verdachte d.d. 6 april 2009 te 11:59 uur niet bruikbaar als steunbewijs voor het ten laste gelegde. Dat een dader na ruim twee jaar nog zou weten of er tapijt ligt op de vloer van de slaapkamer van een woning waar hij heeft ingebroken, is namelijk onwaarschijnlijk. De uitspraak van verdachte dat hij “niet zou weten hoe mijn sigaret daar op het tapijt is aangetroffen” kan heel goed zijn ingegeven door een veronderstelling gebaseerd op andere ervaringen van verdachte of door een eerdere opmerking van verbalisanten dan op het feit dat hij daar ruim twee jaar geleden heeft ingebroken.
Nu voor het overige geen bewijsmateriaal voorhanden is voor betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak, acht het hof het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. M. Malsch,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Glabbeek, griffier,
en op 7 maart 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M. Malsch en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.