ECLI:NL:GHSHE:2011:BP7437

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.012.965 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Bod
  • Smeenk-Van der Weijden
  • Waaijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde van de rechtszaak over finale kwijting en kostenveroordeling in civiele procedure

In een tussenarrest van 27 oktober 2009 had het Gerechtshof 's-Hertogenbosch in incidenteel appel overwogen dat het beroepen vonnis deels moest worden vernietigd en de vordering van eiseres deels moest worden toegewezen. In het eindarrest van 8 februari 2011 komt het hof terug op deze beslissing, nu uit de bewijslevering in principaal appel blijkt dat partijen finale kwijting zijn overeengekomen, waardoor eiseres niets meer te vorderen heeft. Het hof oordeelt dat de vorderingen van Super Adviesbureau V.O.F. worden afgewezen en dat Super als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep.

Het hof heeft in zijn overwegingen de kosten van het geding in eerste aanleg en de kosten van het principaal hoger beroep begroot. De kosten voor de eerste aanleg zijn vastgesteld op € 303,- voor griffierecht en € 562,50 voor het salaris van de gemachtigde. Voor het principaal hoger beroep zijn de kosten begroot op € 422,04 voor verschotten en € 1.896,- voor het salaris van de advocaat. Het hof verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad.

De uitspraak is gedaan in de zaak tussen [X.], appellant in principaal appel, en Super Adviesbureau V.O.F., geïntimeerde in principaal appel. Het hof heeft de vordering van [X.] tot terugbetaling afgewezen, omdat hij niet had gesteld dat hij ter uitvoering van het bestreden vonnis enige betaling aan Super had gedaan. Het incidenteel appel van Super wordt verworpen, omdat de grieven geen behandeling meer behoeven. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 februari 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.012.965
arrest van de achtste kamer van 8 februari 2011
in de zaak van
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. J.L. Crutzen,
tegen:
SUPER ADVIESBUREAU V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. J.L.H. Holthuijsen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 27 oktober 2009 en 7 september 2010 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector civiel onder nummer 127379/HA ZA 08-204 gewezen vonnis van 30 juli 2008.
10. Het tussenarrest van 7 september 2010
In dit arrest heeft het hof in principaal appel de uitspraak aangehouden en incidenteel appel de zaak verwezen naar de rol teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten, zoals in rov. 8.9. van dat arrest is overwogen.
11. Het verdere verloop van de procedure
11.1. Super heeft geen akte na tussenarrest genomen en [X.] heeft op de zitting van 2 november 2010 een antwoordakte na tussenarrest genomen.
11.2. Partijen hebben uitspraak gevraagd. Alleen [X.] heeft een kopie van haar procesdossier overgelegd.
12. De verdere beoordeling
in principaal appel:
12.1. In aansluiting op hetgeen is overwogen in rov. 8.6. van het tussenarrest van 7 september 2010 overweegt het hof ten aanzien van de kosten van het geding als volgt.
Nu grief 1 van [X.] slaagt, het vonnis van 30 juli 2008 moet worden vernietigd en de vorderingen van Super worden afgewezen, dient Super als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep.
Wat betreft de kosten van eerste aanleg heeft het hof het gemachtigden-salaris gehanteerd nu de processtukken in eerste aanleg door een gemachtigde van [X.] zijn ingediend bij de kantonrechter te Heerlen voordat deze de zaak verwees naar de sector civiel van de rechtbank Maastricht.
12.2. [X.] heeft in de appeldagvaarding terugbetaling gevorderd van al hetgeen hij ter uitvoering van het bestreden vonnis aan Super heeft voldaan. [X.] heeft echter niet gesteld dat hij ter uitvoering van het bestreden vonnis enig bedrag aan Super heeft betaald, zodat [X.] bij een veroordeling tot terugbetaling geen belang heeft. Het hof zal daarom die vordering afwijzen.
in incidenteel appel:
12.3. In rov. 8.8. van het tussenarrest van 7 september 2010 heeft het hof aangekondigd dat hij voornemens is om, gelet op geslaagde bewijsopdracht in principaal appel, terug te komen op zijn beslissingen in incidenteel appel, vermeld in rov. 4.15.2., 4.20. en 4.21. van voormeld tussenarrest, inhoudende dat in incidenteel appel het beroepen vonnis deels moet worden vernietigd en de vordering van Super met betrekking tot de Genworth Fortfolio-maandlasten-beschermingsverzekering toewijsbaar is, alsmede de wettelijke rente vanaf 4 juli 2007 met compensatie van de proceskosten in incidenteel appel.
Het hof overwoog daartoe dat immers ook met betrekking tot de eventuele terugbetaling van de Genworth-Fortfolio-provisies het voor de hand ligt te concluderen dat de thans bewezen afspraak dat partijen finale kwijting zijn overeengekomen, ook daarvoor geldt, nu die afspraak zich niet beperkte tot bepaalde gevallen van terugbetaling.
12.4. Super heeft zich over dit voornemen van het hof niet meer uitgelaten. [X.] heeft medegedeeld dat de tussen partijen overeengekomen finale kwijting uiteraard ook zag op terugbetaling van Genworth-Fortfolio-provisies.
12.5. Het hof beslist thans overeenkomstig voormeld voornemen en komt terug op zijn in rov. 12.3. omschreven beslissingen.
12.6. Nu de vorderingen van Super op de in principaal appel vermelde gronden worden afgewezen behoeven de grieven van Super in incidenteel appel geen behandeling meer omdat zij daarbij geen belang meer heeft. Het incidenteel appel zal daarom worden verworpen.
12.7. Nu het incidenteel appel wordt verworpen, dient Super als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van dit appel.
13. De uitspraak
Het hof:
op het principaal appel:
vernietigt het vonnis d.d. 30 juli 2008 waarvan beroep;
en, opnieuw rechtdoende,
wijst de vorderingen van Super af;
veroordeelt Super in de kosten van het geding in eerste aanleg welke kosten, voor zover aan de zijde van [X.] gevallen, worden begroot op € 303,- wegens griffierecht en op
€ 562,50 wegens salaris van de gemachtigde, op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan de griffier van de rechtbank Maastricht;
veroordeelt Super in de kosten van het principaal hoger beroep, welke kosten, voor zover aan de zijde van [X.] gevallen, worden begroot op € 422,04 wegens verschotten en
€ 1.896,- wegens salaris van de advocaat, op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan de griffier van het gerechtshof;
wijst de vordering van [X.] tot terugbetaling af;
op het incidenteel appel:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Super in de kosten van het incidenteel hoger beroep, welke kosten, voor zover aan de zijde van [X.] gevallen, worden begroot op € 316,- wegens salaris van de advocaat, op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan de griffier van het gerechtshof;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Smeenk-Van der Weijden en Waaijers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 februari 2011.