4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. [X.], geboren op [geboortedatum] 1950, is werkzaam als hoofd Interne Controle bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten van de gemeente [gemeentenaam]. Op [datum] 2005 is [X.] 55 jaar geworden.
b. [X.] heeft de heer [Y.], werkzaam als medewerker rechtspositie op de afdeling Personeelszaken van de gemeente Den Haag, verzocht namens hem een aanvraag in te dienen bij het VUT-fonds voor het uitbrengen van een FPU-offerte voor één dag per week. [Y.] heeft deze aanvraag namens [X.] telefonisch aan het VUT-fonds gedaan op 22 september 2005.
c. [X.] stelt dat door [Y.] aan het VUT-fonds is gezegd dat de aangevraagde FPU-uitkering diende in te gaan op 1 december 2005. Ten bewijze daarvan beroept [X.] zich op een schriftelijke verklaring van [Y.] d.d. 2 oktober 2007 (prod. 10 inl. dagv.). Ten pleidooie in hoger beroep heeft [X.] de keuze van de ingangsdatum aldus toegelicht dat hij wist dat de FPU-uitkering diende in te gaan op een datum gelegen vóór 1 januari 2006 omdat de FPU-regeling met ingang van 1 januari 2006 voor hem zou vervallen omdat hij na 1949 geboren is.
d. Het VUT-fonds betwist dat door [Y.] is gezegd dat de aangevraagde FPU-uitkering diende in te gaan op 1 december 2005. Volgens het VUT-fonds heeft [Y.] als ingangsdatum 1 januari 2006 genoemd. Ten bewijze daarvan heeft het VUT-fonds zich beroepen op de gegevens die de telefoniste [Z.] op basis van de telefonische mededelingen van [Y.] heeft opgenomen in het formulier “aanvraag FPU” van 22 september 2005 (prod. I cva).
e. Bij brief van 19 oktober 2005 heeft het ABP, optredend namens het VUT-fonds, naar aanleiding van voormelde aanvraag onder meer het volgende aan [X.] medegedeeld. Het betreft een standaardbrief.
“De FPU vervalt voor iedereen die geboren is na 1949. Hierover hebben wij u geïnformeerd in een brief van juli 2005. U kunt dus geen gebruik meer maken van de FPU of de overgangsregeling. Overigens: wat u zelf aan FPU hebt opgebouwd en eventueel hebt bijgespaard, blijft natuurlijk van u. Dit wordt toegevoegd aan uw ouderdomspensioen, dat vanaf uw 60ste in kan gaan.”.
f. [X.] heeft naar aanleiding van deze brief in 2005 geen actie meer ondernomen.
g. In 2006 heeft [X.] van een collega van hem, die even oud was als hij, vernomen dat deze in 2005 ook een FPU-aanvrage had ingediend voor 8 uur per week, ingaande
1 december 2005. Deze aanvrage is door het VUT-fonds gehonoreerd.
g. Nu [X.] niet met deeltijd-FPU is gegaan, is hij voor 5 dagen per week in dienst gebleven van de gemeente Den Haag in plaats van 4 dagen per week. Hij is ook thans nog 5 dagen per week werkzaam.