ECLI:NL:GHSHE:2011:BP6064

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-002219-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de kentekenhouder van een buitenlands motorvoertuig wegens onvoldoende bewijs van snelheidsovertreding

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte, een inwoner van de Bondsrepubliek Duitsland, werd beschuldigd van een snelheidsovertreding met een motorvoertuig op de Provinciale Weg N281 in Heerlen op 23 mei 2009. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van EUR 530,00 of 10 dagen hechtenis. De tenlastelegging betrof het niet naleven van een verkeersbord dat een maximumsnelheid van 70 kilometer per uur aangaf, waarbij de verdachte met een snelheid van ongeveer 116 kilometer per uur zou hebben gereden.

Tijdens de zitting bleek echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als eigenaar of bestuurder van het voertuig aan te merken. De verbalisant had in het proces-verbaal niet duidelijk gemaakt wie de verdachte was, en er waren geen RDW-gegevens beschikbaar van het buitenlandse voertuig. Het hof concludeerde dat de bewijsvoering niet voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte de bestuurder was op het moment van de overtreding.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen op basis van het gebrek aan bewijs en de onduidelijkheid rondom de identiteit van de bestuurder. Het hof benadrukte dat de verdachte niet geschaad was in zijn verdediging door eventuele taalfouten in de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. N.J.L.M. Tuijn als voorzitter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002219-10
Uitspraak : 28 februari 2011
VERSTEK
dnip
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Heerlen van 17 mei 2010 in de strafzaak met parketnummer
03-844061-10 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1964],
wonende te [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
[adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van EUR 530,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de kantonrechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
een bij de ontdekking van het hierna omschreven strafbaar feit onbekend gebleven bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), gekentekend [kenteken], op of omstreeks 23 mei 2009, in de gemeente Heerlen, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Provinciale Weg N281, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 70 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 116 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden, terwijl verdachte toen eigenaar of houder, als bedoeld in artikel 1, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994, van dat motorvoertuig was;
subsidiair
hij, op of omstreeks 23 mei 2009, in de gemeente Heerlen, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Provinciale Weg N281, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van
70 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer
116 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan
30 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde in enige variant heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Ter gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is het hof gebleken dat door de verbalisant in het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van overtreding niet wordt gerelateerd wie als verdachte moet worden aangemerkt. Het hof stelt vast, dat de verbalisant vermeldt dat van het buitenlandse voertuig met het kenteken [kenteken] geen RDW-gegevens beschikbaar zijn. Evenmin kan op grond van andere bewijsmiddelen worden vastgesteld op grond waarvan de verdachte kan worden aangemerkt als de eigenaar of houder van het motorvoertuig met genoemd kenteken. De bij het proces-verbaal gevoegde uitdraai uit het Transactie Informatie en Afhandeling Systeem is daartoe onvoldoende, aangezien dat slechts een ander geschrift is in de zin van artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering, dat alleen kan gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Het hof merkt overigens op, dat in die uitdraai slechts wordt vermeld dat op grond van ”kentekenverificatie” (onduidelijk is hoe en door wie deze is geschied) verdachte de betrokken persoon is.
Er is evenmin wettig bewijs dat de verdachte de bestuurder is geweest van het motorvoertuig toen daarmee op 23 mei 2009 een snelheidsovertreding werd begaan, zodat verdachte eveneens moet worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. J.J.H. van Laethem en mr. J.A. van Zon,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 28 februari 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.J.H. van Laethem en mr. J.A. van Zon zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.