ECLI:NL:GHSHE:2011:BP5316

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-004009-09
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onterecht verhoor van zwakbegaafde verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte was eerder veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een persoon die in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De verdediging voerde aan dat de verhoren van de verdachte onterecht waren uitgevoerd, met schending van de richtlijnen voor het verhoren van zwakbegaafden. Het hof oordeelde dat de verhoortechnieken die door de politie waren toegepast, hard, vooringenomen en unfair waren. De verdachte, die zwakbegaafd is, werd onder druk gezet om een bekentenis af te leggen, terwijl hij niet in staat was om zijn verhaal vrijelijk te doen. De deskundigen concludeerden dat de verdachte makkelijker beïnvloedbaar was en dat de verhoortechnieken niet waren aangepast aan zijn cognitieve beperkingen. Het hof oordeelde dat de bekentenis van de verdachte onbetrouwbaar was en dat er geen ander bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. Daarom werd het eerdere vonnis vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige verhoortechnieken, vooral bij kwetsbare verdachten.

Uitspraak

Parketnummer: 20-004009-09
Uitspraak : 8 februari 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 18 november 2009 in de strafzaak met parketnummer 02-625075-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres],
waarbij verdachte wegens het plegen van ontuchtige handelingen met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, is veroordeeld tot een werkstraf van 150 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gerequireerd dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Verdachtes raadsman heeft zich daarbij aangesloten en op gronden als in de pleitnota uitgewerkt, aangevoerd dat aan de verhoren van verdachte een aantal formele gebreken kleven. Dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de door deze verhoren verkregen verklaringen. Door politie en justitie is namelijk in strijd gehandeld met:
a) aanwijzing opsporing en vervolging inzake sexueel misbruik d.d. 30-11-04, verhoor van verdachte in een kinderstudio;
b) de richtlijnen voor het audiovisueel opnemen van het verhoor van een verdachte;
c) de Salduz-jurisprudentie;
Verder is aangevoerd dat de bekennende verklaring van verdachte wegens onbetrouwbaarheid moet worden uitgesloten van het bewijs.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 21 april 2007, te Breda, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van verminderd bewustzijn en/of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
- naast die [slachtoffer] in bed is gaan liggen en/of
- de hotpants, althans een of meerdere kledingstukken, van die [slachtoffer] opzij heeft geschoven en/of bewogen en/of gedaan en/of
- zijn penis tegen/tussen de billen en/of anus en/of vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of gedrukt en/of (gedrukt) gehouden en/of (daarbij)
- met zijn penis op- en neergaande bewegingen en/of (zogeheten) neukbewegingen heeft gemaakt en/of (met die penis) tegen die [slachtoffer] heeft "(aan-)gereden" waardoor hij, verdachte, die penis telkens tegen/tussen die billen en/of anus en/of vagina heeft bewogen en/of (waardoor) met die penis telkens die billen en/of anus en/of vagina van die [slachtoffer] werd/is betast en/of
- met de hand(en) de borst(en) van die [slachtoffer] heeft betast en/of in de borst(en) van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of
- met zijn hand(en) en/of vinger(s) de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de hand van die [slachtoffer] heeft (vast-)gepakt en/of (vast-)gegrepen en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die hand (van die [slachtoffer]) om en/of op zijn, verdachtes, penis heeft gelegd en/of (daarbij/vervolgens) zich (middels het vasthouden van die hand van die [slachtoffer]) heeft afgetrokken en/of gemasturbeerd en/of (door [de hand van] die [slachtoffer]) heeft laten aftrekken en/of masturberen, althans (daarbij) aftrekkende bewegingen heeft gemaakt en/of laten maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 21 april 2007, te Breda, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van verminderd bewustzijn en/of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het
- brengen en/of drukken en/of(gedrukt) houden van zijn penis tegen/tussen de billen en/of anus en/of vagina van die [slachtoffer] en/of (daarbij)
- met zijn penis op- en neergaande bewegingen en/of (zogeheten) neukbewegingen maken en/of (met die penis) tegen die [slachtoffer] "(aan-)rijden" waardoor hij, verdachte, die penis telkens tegen/tussen die billen en/of anus en/of vagina heeft bewogen en/of (waardoor) met die penis telkens die billen en/of anus en/of vagina van die [slachtoffer] werd/is betast en/of
- met de hand(en) de borst(en) van die [slachtoffer] betasten en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- met zijn hand(en) en/of vinger(s) de vagina van die [slachtoffer] betasten en/of
- de hand van die [slachtoffer] (vast-)pakken en/of (vast-)grijpen en/of vasthouden en/of (vervolgens) die hand (van die [slachtoffer]) om en/of op zijn, verdachtes, penis leggen en/of (daarbij/vervolgens) zich (middels het vasthouden van die hand van die [slachtoffer]) aftrekken en/of masturberen en/of (door [de hand van] die [slachtoffer]) laten aftrekken en/of masturberen, althans (daarbij) aftrekkende bewegingen te maken en/of laten maken;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 21 april 2007, te Breda, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het
- brengen en/of drukken en/of (gedrukt) houden van zijn penis tegen de billen en/of anus en/of vagina van die [slachtoffer] en/of (daarbij)
- maken van op- en neergaande bewegingen en/of
- met de hand(en) betasten van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- met de hand(en) betasten van de vagina van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
- onverhoeds brengen en/of drukken en/of (gedrukt) houden van zijn penis tegen de billen en/of anus en/of vagina van die [slachtoffer] en/of (daarbij)
- maken van op- en neergaande bewegingen en/of
- onverhoeds met de hand(en) betasten van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- onverhoeds met de hand(en) betasten van de vagina van die [slachtoffer].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De overwegingen van het hof
In het strafdossier bevindt zich de geluidsregistratie van de drie verhoren die in het opsporingsonderzoek van verdachte zijn afgenomen.
Uit die geluidsregistratie blijkt in de eerste plaats dat de verklaringen van verdachte, die in het proces-verbaal van de politie zijn geverbaliseerd, slechts een zeer globale weergave van die verhoren bevatten.
In de tweede plaats blijkt daaruit het volgende. De verhoren zijn uitgevoerd op een wijze die het hof als hard, vooringenomen en unfair kenmerkt. Het komt erop neer, dat de verdachte eigenlijk alleen mocht verklaren wat de verhorende rechercheurs wilden horen. Deed hij dat niet, dan werd hij al snel afgekapt, voor leugenaar uitgemaakt en soms met neerbuigende spot bejegend. Er was geen sprake van een open vraagstelling waarop verdachte zijn mening rustig naar voren kon brengen. De verbalisanten stelden zich eenvoudigweg op het standpunt dat zijn verklaring onjuist was omdat die niet correspondeerde met de aangifte. Het hof keurt het, op verschillende wijzen, onafgebroken krachtig aandringen op een bekentenis, afgewisseld met dreigementen “de officier van justitie te zullen bellen” sterk af.
Daarbij komt dat sommige onderdelen van de verhoren onmiskenbaar elementen van misleiding in zich borgen, wat bij verdachte tot verwarring en onzekerheid moet hebben geleid. Zo is hem bijvoorbeeld bij herhaling voorgeworpen dat hij telkens een andere versie van de gebeurtenissen zou hebben gegeven, terwijl daarvan in elk geval met betrekking tot de beweerde ontuchtige handelingen in het geheel geen sprake was. Meermalen werd hem ook sarcastisch voorgehouden: “Ja, iedereen liegt, behalve jij”, terwijl in werkelijkheid alleen aangeefster over de evenbedoelde handelingen anders had verklaard dan hij.
En ten slotte hebben de verbalisanten op geen enkel moment laten blijken, zich ervan rekenschap te hebben gegeven, dat zij -naar voor hen kenbaar moet zijn geweest- te maken hadden met iemand met een overduidelijke ontwikkelingsachterstand (zwakbegaafdheid).
Uit dit alles trekt het hof het gevolg, dat zij zich niet hebben onthouden van datgene wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen, waarvan niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid is afgelegd.
Voor die gevolgtrekking vindt het hof steun in de inhoud van het deskundigenrapport van de psycholoog Van der Weele, dat onder andere als conclusie inhoudt: “Betrokkene is ongetwijfeld makkelijker beïnvloedbaar in een verhoorsituatie dan de gemiddelde ander”, zomede van dat van de Forensisch onderzoeker Psychologie Peters, dat onder andere inhoudt:
Bij het bestuderen van de processen-verbaal van verhoor van de heer van [verdachte], de verbatim verslaglegging van specifieke onderdelen van het verhoor op 5 december en het beluisteren van de audio-bestanden van het verhoor blijkt dat bij het verhoren van betrokkene geen rekening is gehouden met zijn zwakbegaafdheid, zoals aangepast taalgebruik aan het niveau van de verdachte, de tijdsduur van verhoor (in totaal 4 uren en 9 minuten op 5 december; verhoor 1=1 uur 15 minuten waarvan pauze van ongeveer 1 uur; verhoor 2= 2 uur 54 minuten waarna bekentenis) en het tempo van stellen van vragen. Daarnaast blijkt uit de verhoren dat er specifieke verhoortechnieken zijn toegepast, waaronder de suggestieve en vooringenomen wijze van verhoren waarin betrokkene in eerste instantie niet wordt geloofd en er voortdurend wordt aangegeven dat hij eerlijk moet zijn. Als hij vervolgens een verklaring aflegt dat hij niets gedaan heeft wordt hem verteld dat hij liegt en de waarheid moet spreken. Er wordt op geen enkel moment aan betrokkene de ruimte gegeven in het eerste verhoor om op basis van een vrije herinnering zijn verhaal te doen. Daarbij is het eveneens de vraag of betrokkene bij het begin van het verhoor in voldoende mate begreep in welke juridische positie hij zich bevond en of hij de cautie instructie begreep. Het blijkt dat [verdachte] aan het begin van het verhoor niet goed begrijpt waarom hij zich moest melden bij het politiebureau. Hij had een brief gekregen: “Ik dacht gewoon, toen ik de brief kreeg, ik ga maar gewoon naar de politie toe en ik zie daar wel wat er allemaal gaat gebeuren”. Verder geeft hij diverse malen aan het moeilijk te vinden. Hier wordt niet verder op ingegaan door de verhoorders.
Aan het begin van het verhoor op 5 december, en herhaaldelijk op latere tijdstippen in het eerste verhoor en aan het begin van het tweede verhoor op 5 december geeft betrokkene aan dat er niets gebeurd is. Hij verklaart hier herhaaldelijk en met de nodige consistentie over. Hij wordt echter voortdurend niet geloofd en geconfronteerd met het feit dat hij eerlijk moet zijn en niet moet liegen.
en:
De vraag die centraal staat is wat voor invloed het gebruik van suggestieve en op sommige momenten zelfs dreigende verhoortechnieken heeft gehad op de betrouwbaarheid van de verklaringen van betrokkene. Gebaseerd op wat we weten uit de wetenschap aangaande het verhoren van verstandelijk beperkten moeten zulke verdachten met de nodige omzichtigheid verhoord worden om een betrouwbare verklaring te verkrijgen. Uit de rapportages over de heer [verdachte] wordt evident dat specifieke cognitieve disfuncties, sociale en emotionele beperkingen (faalangst, lage zelfwaardering, stressgevoeligheid) verbonden aan de zwakbegaafdheid beperkingen opleggen aan betrokkene. Doordat de verhoorders geen enkele rekening hebben gehouden met deze beperkingen tijdens het verhoor in combinatie met de gehanteerde suggestieve verhoortechnieken tijdens de eerste verhoren zijn alle interne en externe factoren aanwezig die de kans om een onbetrouwbare verklaring af te leggen, sterk hebben vergroot. De politieverhoorders hebben de heer van [verdachte] blootgesteld aan langdurig verhoor waarbij ongehoorde druk werd uitgeoefend.
Het hof neemt de bevindingen van de genoemde deskundigen over en legt die mede ten grondslag aan zijn beslissing.
Op grond van dit alles acht het de bekentenis van verdachte, die overigens geen feiten bevat die hem niet uitdrukkelijk zijn voorgehouden -anders gezegd: hij heeft op geen enkel moment eigener beweging daderinformatie verstrekt- onbetrouwbaar en mitsdien onbruikbaar voor het bewijs. Bij gebreke van toereikend ander bewijs zal het hof hem van de gehele tenlastelegging vrijspreken. De overige argumenten die namens hem voor vrijspraak zijn aangevoerd behoeven daarom geen bespreking meer.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.D. Bergkotte, voorzitter,
mr. E.F.G.M. Gelderman en mr. N.J.M. Ruyters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Peters, griffier,
en op 8 februari 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.F.G.M. Gelderman en mr. N.J.M. Ruyters zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.