Parketnummer: 20-004630-09
Uitspraak : 15 februari 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 december 2009 in de strafzaak met parketnummer 01-889079-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
wonende te [woonplaats], [adres].
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende de verdachte zal veroordelen ten aanzien van het onder 1, onder 2 en onder 3 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd. Daarnaast is door de eerste rechter niet voldaan aan het voorschrift als bedoeld in artikel 359, derde lid, eerste volzin van het Wetboek van Strafvordering.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 januari 2009 te [woonplaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad, op het perceel [adres] te [woonplaats] ongeveer 3.534 gram hennep, althans (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2008 tot en met
19 januari 2009 te Uden en/of Velp en/of Bemmel en/of Reek en/of Vianen en/of een of meer andere plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl hij,verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
5.
hij op of omstreeks 19 januari 2009 te [woonplaats] een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een kogelgeweer, en/of munitie van categorie III, te weten 813, in elk geval een (groot) aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Anders dan de advocaat-generaal kan naar het oordeel van het hof, tegen de achtergrond van de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de inhoud van de tapgesprekken, niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij – kort gezegd – het ophalen c.q. leveren van hennep(stekken) zoals onder 2 ten laste gelegd. Immers uit de inhoud van de telefonisch contacten tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en verdachte, de inhoud van de contacten tussen verdachte en [medeverdachte 4] en de inhoud van de telefonische contacten tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 5] en verdachte kan niet onomstotelijk worden vastgesteld dat die contacten verband hielden met het ophalen van hennep(stekken/planten) respectievelijk het leveren van hennepstekken door verdachte.
Gelet op het vorenstaande acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 19 januari 2009 te [woonplaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad, op het perceel
[adres] te [woonplaats] ongeveer 3.534 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij op 19 januari 2009 te [woonplaats] een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een kogelgeweer, en munitie van categorie III, te weten 813 patronen, voorhanden heeft gehad;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1 is voorzien bij artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 11, tweede lid en vijfde lid van de Opiumwet.
Het bewezen verklaarde onder 5 is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid aanhef en onder a (wapen) en artikel 55, eerste lid (munitie) van de Wet Wapens en Munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Zij worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof heeft acht geslagen op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op de omstandigheden dat:
- drugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend;
- bij verdachte thuis een met 10 patronen geladen vuurwapen en een grote hoeveelheid daarbij behorende munitie, te weten 803 stuks zijn aangetroffen;
Het hof is gelet op het vorenstaande van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Anderzijds houdt het hof hierbij rekening met het feit dat verdachte niet eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld en dat weliswaar 3,5 kilogram hennep is aangetroffen bij verdachte thuis, doch dat een hoeveelheid van 2,5 kilogram hiervan, hennepafval betrof.
Bij de straftoemeting heeft het hof ten slotte rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, alsmede het feit dat na het tijdstip waarop het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden inmiddels ruim twee en een half jaar is verstreken en verdachte in de tussenliggende periode zich niet schuldig heeft gemaakt aan (andere) strafbare feiten.
Met oplegging van daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
Van hetgeen verder in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast. Van het baken (inclusief simkaart), op de lijst van in beslag genomen goederen opgenomen onder nummer 42, zal, conform het verzoek van de verdediging eveneens de teruggave aan verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 en onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 en onder 5 bewezen verklaarde oplevert:
1.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
5.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond van het feit dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen:
- zend/ontvangapparatuur ‘jammer’, kleur zwart
- kogelgeweer, type FN,
- zend/ontvangapparatuur ‘jammer’,
- GSM jammer,
- GSM jammer,
- GPS jammer,
- 2 koolstoffilters,
- 803 stuks munitie, merk Winchester, type .22/.22lr,
- 23 stuks pepperspray, merk Pro Tect, 40 ml,
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen:
- GSM, Samsung, zilverkleurig,
- GSM, Nokia, zwart,
- GSM, Samsung, zwart,
- GSM, Nokia, type 1650, wit/grijs,
- GSM, Samsung, zwart,
- GSM, LG, zilverkleurig,
- GSM, Samsung, zwart,
- GSM, Sony Ericsson, grijs,
- GSM + adm, LG, type KE790,
- Personenauto, [kenteken],
- GSM, Nokia,
- Boekje, [naam],
- baken, inclusief simkaart.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. F.P.E. Wiemans,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx- van Roosmalen, griffier,
en op 15 februari ter openbare terechtzitting uitgesproken.