ECLI:NL:GHSHE:2011:BP3742
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M.J. Mookhram
- P. Pellis
- A. Koens
- J. Pouw
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en de goede trouw van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [X.] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het hof heeft kennisgenomen van de eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 5 oktober 2010 het verzoek van [X.] had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [X.] niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoekschrift. Dit oordeel was gebaseerd op de hoge belastingschuld van [X.] en het feit dat hij geen jaarstukken van zijn onderneming had overgelegd, wat ernstige twijfels opriep over zijn financiële administratie.
Het hof heeft de argumenten van [X.] in hoger beroep gehoord, waarin hij stelde dat hij door financiële omstandigheden niet in staat was geweest om jaarrekeningen op te laten stellen en dat hij altijd voldoende inzicht had in zijn financiële situatie. Hij betoogde dat de verkoop van zijn onroerende zaken door de Belastingdienst tegen zijn wil was gebeurd en dat hij spijt had van het feit dat hij te laat stappen had ondernomen om zijn onderneming te redden. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat [X.] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn schulden te goeder trouw zijn ontstaan. Het hof heeft bevestigd dat de schulden aan de Belastingdienst, die onder meer betrekking hebben op een opgelegde boete, niet te goeder trouw zijn aangegaan.
Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van [X.] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat [X.] in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoekschrift te goeder trouw was geweest, en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de aard en omvang van de vorderingen, niet in zijn voordeel spraken. De uitspraak benadrukt het belang van goede trouw in het kader van de schuldsaneringsregeling en de noodzaak voor schuldenaren om transparant te zijn over hun financiële situatie.