4.2.1. Het gaat in dit hoger beroep, zeer kort samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, voorts nog om het volgende.
a. [X.] is sinds 2003 bestuurder van [Z.] Transport B.V. (hierna: [Z.]). Dhr. [A.] is directeur van zowel [X.] als van [Z.].
b. Zijn zoon, [B.] heeft op 25 mei 2005 een acquisitiegesprek gevoerd met een vertegenwoordiger van Euro-Rijn International B.V. (hierna: Euro-Rijn) ten behoeve van [Z.]. Euro-Rijn had nog niet eerder gewerkt met [X.] of [Z.].
c. Naar aanleiding van dat gesprek heeft Euro-Rijn op 26 mei 2005 om 8.20 uur aan [X.] - ter attentie van [C.] (de planner van [X.], [C.], hof) - schriftelijk opdracht gegeven tot vervoer. Het betrof het vervoer van 20 bigbags van in totaal 20.000 kilo “ROAST. MOLY CONC.” (roasted molybdenum concentrates, hof) voor 14.30 uur te laden op het terrein van Associated Metal Services B.V. te [vestigingsplaats 1.] naar [vestigingsplaats 2.] in België. Als losdatum en -tijd werd opgegeven 27 mei 2005 voor 10.00 uur.
d. Op het opdrachtformulier was – omkaderd – vermeld:
“IVM DE HOGE WAARDE VAN DE GOEDEREN VERPLICHTEN WIJ U HIERBIJ UW AUTO(S) NIET ONBEWAAKT ACHTER TE LATEN. GAARNE ONTVANGEN WIJ VOOR BELADING HET KENTEKEN NUMMER!”
e. De overeengekomen vrachtprijs bedroeg € 250,--. De inkoopwaarde van de molybdeen was $ 911.289,38 en de verkoopprijs $ 974.385,80.
f. De CMR-vrachtbrief nr. [vrachtbriefnummer] vermeldde als afzender Euro-Rijn en als vervoerder [X.].
g. [X.] heeft het feitelijke vervoer uitbesteed aan [Z.], op wiens naam de trekker en de oplegger staan.
h. Door chauffeur [D.], in dienst bij [Z.], is de lading op 26 mei 2005 rond 14.30 uur te [vestigingsplaats 1.] opgehaald met een trekker met oplegger, voorzien van zeildoek.
i. De chauffeur heeft de trekker met daaraan gekoppeld de beladen oplegger vervolgens rond 16.00 uur geparkeerd op een parkeerterrein van [E.] Taxi te [vestigingsplaats 3.]. [Z.] had op dat parkeerterrein een aantal parkeerplaatsen gehuurd.
j. Dit parkeerterrein is gelegen op het industrieterrein Vinkenwaard. Het is een langgerekt terrein van ongeveer 250 m lang. In de lengte is het gelegen aan de openbare weg. Het is omheind en afgesloten met een poort met een slot, waarvan 31 sleutels in omloop zijn. Het terrein wordt verlicht met onder meer straatlantaarns. De verhuurder van het terrein was niet aangesloten bij de bewakingsdienst van Alert Security, welke bewakingsdienst op het industrieterrein patrouilleerde. Aan de korte kant grenst het parkeerterrein aan het eigen terrein van [X.]. Toentertijd was het eigen terrein van [X.] omheind en verlicht en werd er op dat terrein gesurveilleerd door Alert Security.
k. Op 27 mei 2005 rond 05.00 uur heeft chauffeur [D.] ontdekt dat de trekker en de oplegger van het terrein waren verdwenen. Aan een van de toegangspoorten tot het terrein werd schade geconstateerd. De andere op het terrein geparkeerde vrachtwagens bleken ongemoeid.
l. Het rapport van Alert Security van 27 mei 2005 vermeldt:
“Volgens de surveillant zat de poort bij [E.] voor het zicht gesloten en is er niet passief op het terrein van [E.] gecontroleerd, omdat hij geen klant is.”
m. De trekker die voor het onderhavige transport werd gebruikt was voorzien van deuren contactsloten. Deze trekker was een jaar eerder, in de nacht van 25/26 maart 2004, gestolen vanaf hetzelfde parkeerterrein van [E.] en, opengebroken, weer teruggevonden De trekker was toen en ook in 2005 niet voorzien van startonderbrekers of andere diefstalbeveiliging, anders dan het portierslot en het contactslot.
In 2002 is van het terrein van [E.] eveneens een trekker met oplegger van [Z.] gestolen.
n. Op 30 mei 2005 zijn de trekker en de – lege – oplegger teruggevonden in [plaatsnaam]. Een van de portiersloten was geforceerd, het stuurcontactslot was verbroken en de bedrading was doorverbonden.
o. Zowel in opdracht van Traxys c.s. als in opdracht van (de verzekeraars van) [Z.] zijn onderzoeken ingesteld naar de toedracht van de diefstal. Het hof verwijst voor de relevante passages uit de opgemaakte rapporten naar r.o. 2.11 en 2.12 van het beroepen vonnis.
4.2.2. Traxys c.s. hebben van [X.] gevorderd betaling van $ 974,385,80 vermeerderd met CMR-rente, beslagkosten en proceskosten, stellende dat [X.] als vervoerder op grond van art. 29 CMR jo art. 8:1108 BW volledig aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan als gevolg van voornoemde diefstal. [X.] heeft primair aansprakelijkheid betwist op grond van overmacht als bedoeld in art. 17 lid 2 CMR, subsidiair heeft zij zich beroepen op beperking van haar aansprakelijkheid als bedoeld in art. 23 CMR.
De rechtbank heeft de vorderingen van Traxys c.s. toegewezen. Tegen dit oordeel zijn de grieven van [X.] gericht.