GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.052.468
arrest van de zevende kamer van 4 januari 2011
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. R.C.C.M. Nadaud,
de stichting WONINGSTICHTING SERVATIUS,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. B.J.E.M. Tomlow,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 november 2009 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht gewezen vonnis in kort geding van 23 oktober 2009 tussen appellante - [X.] - als gedaagde en geïntimeerde – WS Servatius - als eiseres.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 349631)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [X.] is tijdig van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Bij memorie van grieven heeft [X.] onder overlegging van twee producties elf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot alsnog afwijzing van de vorderingen van WS Servatius.
2.2 Bij memorie van antwoord heeft WS Servatius onder overlegging van drie producties (nrs. 22-24) de grieven bestreden.
2.3 Partijen hebben op 25 november 2010 hun standpunten door hun advocaten aan de hand van pleitnota’s doen bepleiten. Ten slotte hebben partijen uitspraak gevraagd; alleen [X.] heeft de gedingstukken overgelegd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven. Hiermee beoogt [X.] het geschil in volle omvang aan het hof ter beoordeling voor te leggen.
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a) [X.] huurt sinds 10 april 1990 van WS Servatius een woning aan de [huuradres] te [plaatsnaam]. Bij haar verblijven zeer regelmatig haar vijf volwassen kinderen en een twintigtal kleinkinderen.
b) Naar aanleiding van meldingen van overlast in de buurt heeft de raadsman van WS Servatius bij brief van 18 september 2007 [X.] gesommeerd dat verdere overlast achterwege dient te blijven en dat de sommatie als een laatste waarschuwing voor de hele familie beschouwd dient te worden. Aangekondigd wordt dat nieuwe overlastklachten van omwonenden aan [X.] als huurder worden toegerekend en dat in kort geding terstond ontruiming zal worden gevorderd.
c) Naar aanleiding van deze sommatie heeft op 29 oktober 2007 een gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds [X.] en haar raadsman en anderzijds de burgemeester van [gemeentenaam] en vertegenwoordigers van WS Servatius en de politie. De burgemeester heeft [X.] een bevestiging van dit gesprek gestuurd met daarin opgenomen een aantal ‘spelregels’ om verdere problemen en overlast van de kant van [X.] en haar familieleden te voorkomen.
d) In juli 2008 heeft WS Servatius een aantal verklaringen van omwonenden verzameld die – anoniem – hebben laten weten dat vanuit de door [X.] gehuurde woning sprake was van overlast en intimidatie.
e) Op 27 augustus 2009 heeft zich bij de door [X.] gehuurde woning een ernstige vechtpartij voorgedaan waarbij naast andere familieleden ook [X.] zelf was betrokken. Naar aanleiding hiervan heeft Team Oost van WS Servatius op 17 september 2009 een verklaring opgesteld waarin melding wordt gemaakt van ernstige overlast in de buurt, een gevoel van onveiligheid in de straat en vrees voor represailles bij omwonenden die daardoor bij WS Servatius of de politie geen klachten durven te deponeren.
f) De wijkagent van de wijk Wittevrouwenveld waarin de [straatnaam] is gelegen, [Y.], rapporteert op 8 september 2009 het volgende:
“Ik, rapporteur, heb kennisgenomen van de verklaring van team Oost van woningcoöperatie Servatius, de dato 7 september 2009.
Naar aanleiding van deze verklaring rapporteer ik dat er bij de buurtbewoners in de [straatnaam] grote angst bestaat voor het afleggen van een verklaring aangaande het gebeuren in de [straatnaam] in het algemeen waarbij enigszins leden van de familie [X.] betrokken zijn en de gepleegde openlijke geweldpleging op 27 augustus 2009 in het bijzonder. Uit de door mij gevoerde gesprekken is mij gebleken dat bij bewoners van deze straat een permanent gevoel van onveiligheid heerst waarbij de bewoners geen verklaring durven af te leggen vanwege de angst voor represailles door leden van de familie [X.].”
g) Door [X.] zijn zowel in september 2007 als in september 2009 in de buurt handtekeningen verzameld van bewoners die daarmee verklaren geen overlast te ondervinden van de familie [X.].
4.2 In dit kort geding vordert WS Servatius, kort gezegd, de ontruiming van de door [X.] gehuurde woning op de grond dat [X.] zich niet als goed huurster gedraagt. WS Servatius legt hieraan ten grondslag dat er reeds jaren sprake is van ernstige overlast door de (klein)kinderen van [X.] waarvoor zij aansprakelijk is aangezien zij op de hoogte was van de gedragingen van haar (klein)kinderen en heeft nagelaten stappen te ondernemen om de overlast voor de omgeving en andere huurders van WS Servatius te voorkomen. Dit heeft tot gevolg dat in de omgeving het woongenot van anderen afneemt en huurders van WS Servatius uit de straat willen verhuizen.
4.3 [X.] betwist dat sprake is van de gestelde overlast. Zij voert aan dat er geen harde bewijzen zijn voor de verwijten die haar worden gemaakt, dat het incident op 27 augustus 2009 zijn oorzaak vindt in het optreden van de desbetreffende buurman zelf, dat aan de anonieme verklaringen uit 2008 waar WS Servatius zich op beroept geen waarde kan worden toegekend en dat twintig omwonenden recent hebben verklaard geen overlast te ondervinden.
4.4 Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter geoordeeld dat voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat gedurende aan aantal jaren rondom de woning van [X.] sprake is van bijzonder ernstige overlast bestaande uit intimidatie, bedreiging, geweld en verkeersonveilig gedrag door leden van de familie [X.]. Na de laatste escalatie op 27 augustus 2009 is de situatie naar het oordeel van de kantonrechter onhoudbaar geworden. De ernstige overlast kan volgens de kantonrechter aan [X.] als een verwijtbaar tekortschieten worden aangerekend, terwijl WS Servatius een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Op grond daarvan heeft de kantonrechter de vordering van WS Servatius toegewezen. [X.] heeft de woning inmiddels ontruimd en woont elders in [plaatsnaam] in een particulier gehuurde bovenwoning. De huurovereenkomst met WS Servatius is niet beëindigd, maar er wordt door partijen geen uitvoering meer aan gegeven.
4.5 Volgens [X.] is de kantonrechter ten onrechte afgegaan op de stukken die van de kant van WS Servatius in het geding zijn gebracht. Zij voert aan dat uit de door haarzelf overgelegde handtekeningenlijsten blijkt dat de door haar aangesproken buurtbewoners geen problemen met haar of haar familieleden ervaren en dat omwonenden juist door SW Servatius onder druk zijn gezet om negatief over haar te verklaren (prod. bij mvg). Daarmee acht zij de – anonieme – verklaringen die door WS Servatius zijn overgelegd tenietgedaan. Over het optreden van de burgemeester van [gemeentenaam] is zij niet te spreken; volgens haar kan daaraan geen argument in haar nadeel worden ontleend.
4.6 Het hof kan [X.] hierin niet volgen. Uit de opeenvolging van gebeurtenissen in 2007, 2008 en 2009 blijkt ook naar het voorlopig oordeel van het hof een patroon van ernstige overlast van de kant van [X.] en haar familie ten opzichte van omwonenden en andere huurders van WS Servatius. Op zichzelf genomen is het juist dat anonieme verklaringen met grote terughoudendheid bezien dienen te worden. Echter, tegen de achtergrond van de sommatie en de ‘spelregels’ van het najaar van 2007 is het in dit geval niet verwonderlijk dat WS Servatius zich in 2008 gedwongen heeft gezien verklaringen anoniem te verkrijgen. Met de kantonrechter hecht het hof met name waarde aan de rapportage van wijkagent [Y.] van 8 september 2009, aangezien hierin duidelijk tot uitdrukking komt dat een onhoudbare situatie is ontstaan en dat [X.] voor die situatie verantwoordelijk is. Ook blijkt hieruit dat de ontstane situatie WS Servatius tot maatregelen op korte termijn noopte, waarmee het spoedeisend belang is gegeven.
4.7 Volgens [X.] had de kantonrechter de vordering moeten afwijzen teneinde haar in een bodemprocedure de gelegenheid te bieden te bewijzen ‘dat de beweerde overlast niet uit de zogenaamde anonieme verklaringen blijkt’. Aan [X.] kan worden toegegeven dat een bodemprocedure de mogelijkheid biedt, onder meer door het horen van getuigen, nader onderzoek te doen naar de feiten voor zover deze worden betwist, terwijl de mogelijkheden daarvoor in een kort geding als dit beperkt zijn. Tegenover dat bezwaar van een kort geding staat dat daarin op korte termijn een voorziening kan worden getroffen wanneer daarvoor grond aanwezig is, terwijl de uitkomst ervan niet in de weg staat aan het entameren van een bodemprocedure door de partij die daar belang bij heeft. Afgezien daarvan kan een partij die bewijs wil bijbrengen door middel van een voorlopig getuigenverhoor bewerkstelligen dat dit bewijs op korte termijn beschikbaar komt. In dit geval ligt naar het voorlopig oordeel van het hof het zwaartepunt niet zozeer bij de anonieme verklaringen uit 2008 maar bij de opeenvolging van overeen- stemmende signalen gedurende een reeks van jaren, die culmineerden in een onhoudbare situatie in augustus/september 2009. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de initiatieven die in het najaar van 2007 door een aantal samenwerkende instanties in [plaatsnaam] in de richting van [X.] en haar familie zijn ondernomen in feite al beschouwd dienen te worden als het bieden van een laatste kans aan [X.]. Ook wanneer het commentaar van [X.] op de door WS Servatius in het geding gebrachte stukken in aanmerking wordt genomen kan uit het geheel van overgelegde stukken, dus ook die van [X.] zelf, niet anders worden geconcludeerd dan dat [X.] deze spelregels niet heeft gevolgd.
4.8 [X.] vindt dat de kantonrechter ten onrechte waarde heeft toegekend aan de rapportage van wijkagent [Y.]. Hetgeen [X.] in dit verband aanvoert, biedt naar het oordeel van het hof evenwel geen grond voor dit verweer. Met de kantonrechter hecht het hof bepaald waarde aan deze verklaring omdat daaruit de bevindingen van een objectief en ter zake kundig buitenstaander blijken. Door [X.] is niet aannemelijk gemaakt dat aan de objectiviteit en deskundigheid van wijkagent [Y.] getwijfeld zou moeten worden.
4.9 Bij het pleidooi in hoger beroep heeft [X.] de waarde en de betrouwbaarheid van de door WS Servatius overgelegde verklaringen betwist en heeft zij benadrukt dat WS Servatius erop uitgeweest is om haar in negatief daglicht te plaatsen. [X.] voert verder aan dat naar aanleiding van het incident met de buurman in augustus 2009 geen vervolging heeft plaatsgevonden en dat er geen enkel signaal is van overlast rond haar huidige woning.
4.10 Anonieme verklaringen dienen, zoals gezegd, behoedzaam tegemoet getreden worden. In dit geval is voor het gebruik van dergelijke verklaringen door WS Servatius een verklaring gegeven die gezien de hiervoor aangehaalde rapportage van wijkagent [Y.] voldoende aannemelijk geacht dient te worden. Door [X.] is, ook bij het pleidooi, niet aannemelijk gemaakt dat WS Servatius om oneigenlijke redenen doende is geweest [X.] uit de woning te krijgen. Het incident in augustus 2009 staat niet op zichzelf maar ontleent zijn betekenis mede aan hetgeen daarvoor reeds is voorgevallen. Het al dan niet aanvangen van een vervolging is niet van doorslaggevend belang; dàt het incident heeft plaatsgevonden en dat [X.] daar ook zelf bij betrokken was, staat tussen partijen vast. Met betrekking tot de huidige situatie in de omgeving van de [straatnaam] hebben bij het pleidooi wijkadviseur [Z.] van WS Servatius en wijkagent [Y.] desgevraagd laten weten dat deze sinds het vertrek van [X.] aanzienlijk verbeterd is. De frequentie politiesurveillance die destijds noodzakelijk werd geoordeeld, is daarna beëindigd, aldus de wijkagent. Deze waarnemingen houden een bevestiging in van de eerdere rapportages over de woonsituatie ter plaatse.
4.11 Het hof komt alles bij elkaar tot hetzelfde oordeel als de kantonrechter zodat de grieven van [X.] worden verworpen en het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd. [X.] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [X.] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van WS Servatius begroot op € 263,= aan vast recht en op € 2.682,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. Meulenbroek, Keizer en Van Ham en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 januari 2011.