ECLI:NL:GHSHE:2011:7435

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 november 2011
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
20-001528-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van heroïne

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 november 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 9 februari 2010. De verdachte, geboren in Marokko in 1977, was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 177,52 gram heroïne in een hotelkamer in Beek op 19 april 2009. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdediging betoogde echter dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de heroïne in de tas die in de hotelkamer was aangetroffen.

Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep en de eerdere zitting in eerste aanleg in overweging genomen. De advocaat-generaal baseerde zijn vordering op de verklaring van een medeverdachte, die stelde dat de verdachte op de hoogte was van de heroïne. Echter, het hof oordeelde dat de verklaringen van deze medeverdachte niet voldoende betrouwbaar waren om tot een bewezenverklaring te komen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de heroïne in de tas, en dat er geen aanwijzingen waren dat de verdovende middelen zichtbaar waren voor de verdachte.

Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Tevens is besloten dat de in beslag genomen mobiele telefoons van het merk Nokia aan de verdachte worden teruggegeven, terwijl de zwarte Samsung telefoon in bewaring wordt gegeven ten behoeve van de rechthebbende, aangezien er geen duidelijkheid was over wie de rechthebbende was.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer : 20-001528-11
Uitspraak : 16 november 2011
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van
9 februari 2010 in de strafzaak met parketnummer 03-700241-09 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1977,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest. Met betrekking tot het beslag heeft de advocaat-generaal gevorderd de blauwe en de zwarte mobiele telefoon van het merk Nokia en de zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung aan verdachte terug te geven.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Beek, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 177,52 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Vrijspraak
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is onder meer aangevoerd dat verdachte geen enkele wetenschap had van de aanwezigheid van heroïne in een tas in de hotelkamer waar hij samen met [medeverdachte A] en [medeverdachte B] verbleef. De verklaring van [medeverdachte B] dat verdachte wel wist van de heroïne omdat [medeverdachte A] de tas met daarin de heroïne aan hen heeft laten zien, is volgens de raadsman onbetrouwbaar en kan niet voor het bewijs worden gebruikt. [medeverdachte B] heeft namelijk steeds wisselende verklaringen afgelegd. Bovendien bevat het dossier slechts één verklaring dat verdachte wist dat zich verdovende middelen in de tas bevonden, te weten de verklaring van [medeverdachte B] . Dit is onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring. Het dossier bevat verder geen aanwijzingen dat de verdovende middelen voor verdachte zichtbaar geweest moeten zijn.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de heroïne in de tas in de kamer en derhalve de heroïne met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad. De advocaat-generaal heeft zich daarbij niet alleen gebaseerd op voormelde verklaring van [medeverdachte B] maar ook op de omstandigheid dat verdachte zich samen met [medeverdachte A] en [medeverdachte B] in de hotelkamer bevond waar de tas met heroïne tussen twee bedden werd aangetroffen, dat de hotelkamer was geboekt voor verdachte en zijn mededaders, dat zij alle drie gebruik konden maken van de sleutel van die hotelkamer, dat de tas openstond en dat er verdovende middelen op tafel lagen en dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de aanwezigheid van de verdovende middelen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op 19 april 2009 troffen verbalisanten in een hotelkamer die in gebruik was bij verdachte, [medeverdachte A] en [medeverdachte B] verdovende middelen aan. De verdovende middelen bevonden zich in een zijvak van een weekendtas die tussen twee bedden stond waar [medeverdachte A] en [medeverdachte B] lagen.
Door [medeverdachte B] is onder meer verklaard dat de tas en de zich daarin bevindende verdovende middelen van [medeverdachte A] waren. [medeverdachte A] had de tas met de verdovende middelen meegenomen naar de hotelkamer. Door [medeverdachte B] is voorts verklaard dat verdachte de verdovende middelen heeft gezien; [medeverdachte A] had hen laten zien wat er in de tas zat.
Het hof heeft uit de verklaringen van [medeverdachte B] niet de overtuiging gekregen dat verdachte wist dat zich in de tas verdovende middelen bevonden. Het hof acht die verklaringen daarvoor onvoldoende gespecificeerd. Zo behelzen de verklaringen van [medeverdachte B] onvoldoende feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [medeverdachte B] heeft waargenomen of ondervonden dat verdachte daadwerkelijk de verdovende middelen in de tas heeft gezien.
Het dossier bevat ook onvoldoende aanwijzingen dat verdachte anderszins op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de hotelkamer. Zo kan uit het proces-verbaal waarin wordt gerelateerd over het aantreffen van de verdovende middelen niet zonder meer worden afgeleid dat de verdovende middelen voor de verdachte zichtbaar geweest moeten zijn.
Gelet op het voorgaande acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven blauwe en een zwarte mobiele telefoon van het merk Nokia zullen worden teruggegeven aan verdachte, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. Uit de kennisgeving van inbeslagneming (blz. 28 van het dossier) blijkt niet bij wie het voorwerp in beslag is genomen. Voorts bevat het dossier geen aanwijzingen wie redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Het hof zal daarom van dit voorwerp de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een blauwe en een zwarte mobiele telefoon van het merk Nokia.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. J. Buhrs-Platschorre en mr. T. Kooijmans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. van der Meijs, griffier,
en op 16 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. T. Kooijmans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.