ECLI:NL:GHSHE:2011:5172

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 november 2011
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
HD 200.071.577
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voeging van zaken en ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 november 2011, gaat het om een hoger beroep van Saldal B.V. en Wiener Groep B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil, hebben in het incident tot voeging gevorderd dat de onderhavige zaak wordt samengevoegd met een andere aanhangige zaak, omdat zij van mening zijn dat beide zaken onlosmakelijk met elkaar verknocht zijn. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Smits, heeft de vordering tot voeging afgewezen, stellende dat de appellanten geen grieven hebben ingediend en dat voeging zou leiden tot onredelijke vertraging.

Het hof heeft geoordeeld dat de appellanten niet-ontvankelijk zijn in het hoger beroep, omdat zij geen grieven hebben aangevoerd. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Breda in stand blijft. Daarnaast heeft het hof de vordering tot voeging afgewezen, omdat de appellanten geen belang hebben bij deze vordering nu zij niet-ontvankelijk zijn verklaard in het hoger beroep. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, de appellanten.

De beslissing van het hof houdt in dat de appellanten worden veroordeeld in de kosten van zowel het hoger beroep als het incident, met specifieke bedragen voor verschotten en salaris advocaat. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op de datum van uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.071.577
arrest van de achtste kamer van 8 november 2011
gewezen in het incident tot voeging in de zaak van

1.SALDAL B.V., voorheen WIENER INTERNATIONAL SCHORTENINDUSTRIE B.V.,

2.WIENER GROEP B.V.,

beiden gevestigd te [vestigingsplaats],
appellanten,
eiseressen in het incident,
advocaat: mr. A.J.L.J. Pfeil,
tegen:
[de man],
wonende [woonplaats],
geïntimeerde,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. J.B. Smits,
op het bij exploot van dagvaarding van 15 juli 2010 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Breda, sector civiel recht, gewezen vonnis van 28 april 2010 tussen appellanten
- Wiener c.s. - als eiseressen en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 157119 / HA ZA 06-316)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Wiener c.s. heeft bij voormeld exploot [geïntimeerde] opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 26 oktober 2010, teneinde op nader aan te voeren gronden te horen eis doen en concluderen zoals in het petitum van de appeldagvaarding is vermeld.
2.2.
Nadat aan Wiener c.s. op grond van het rolreglement driemaal een gewoon uitstel was verleend voor het nemen van de memorie van grieven, heeft het hof de zaak verwezen naar de rol van 21 februari 2012 voor het nemen van die memorie.
2.3.
Op verzoek van [geïntimeerde] is de zaak vervroegd op de rol geplaatst en wel op 2 augustus 2011. [geïntimeerde] heeft Wiener c.s. partijperemptoir en akte niet-dienen aangezegd tegen de rol van 16 augustus 2011.
2.4.
Wiener c.s. heeft echter noch op 2 augustus 2011 noch op 16 augustus 2011 van grieven gediend.
2.5.
Wel heeft Wiener c.s. op laatstgenoemde rol een incidentele memorie tot voeging genomen.
2.6.
De rolraadsheer heeft op 16 augustus 2011 aan [geïntimeerde] akte van niet-dienen verleend en de zaak verwezen naar de rol van 30 augustus 2011 voor beraad aan de zijde van [geïntimeerde] tevens antwoordconclusie in incident.
2.7.
Na een uitstel van twee weken heeft [geïntimeerde] op de rol van 13 september 2011 een antwoordconclusie in incident genomen. Tevens heeft [geïntimeerde] op die rol de gedingstukken overgelegd en uitspraak in de hoofdzaak en in het incident gevraagd.

3.De beoordeling

In de hoofdzaak
3.1.
De ontvankelijkheid van Wiener c.s. in het hoger beroep
3.1.1.
Nu Wiener c.s. geen grieven heeft aangevoerd, dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in het hoger beroep.
3.2.
Wiener c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.
In het incident
3.3.
De vordering tot voeging
3.3.1.
Wiener c.s. heeft in het incident gevorderd, dat het hof de onderhavige zaak voegt met de eveneens bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer HD 200.060.113 tussen Wiener International Schortenindustrie B.V., Wiener International S.I. B.V. en Far Trading B.V. als appellanten en [geïntimeerde] voornoemd als geïntimeerde. Volgens Wiener c.s. zijn beide zaken zodanig onlosmakelijk met elkaar verknocht dat een gesplitste behandeling - met mogelijk tegenstrijdige uitspraken - uiterst ongewenst is.
3.3.2.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot voeging, in de eerste plaats omdat het Wiener c.s. aan elk rechtens te respecteren belang ontbreekt, nu zij niet van grieven heeft gediend en [geïntimeerde] daarvan akte van niet-dienen is verleend. Voorts zou onder deze omstandigheden voeging slechts tot onredelijke vertraging van de onderhavige procedure leiden, aldus [geïntimeerde].
3.3.3.
Nu Wieners c.s. in de onderhavige zaak niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, heeft zij naar het oordeel van het hof geen belang bij haar incidentele vordering tot voeging. Het hof wijst deze vordering daarom af.
3.4.
Wiener c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het incident.
4. De beslissing
Het hof:
in de hoofdzaak:
verklaart Wiener c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt Wiener c.s. in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak begroot op € 1.188,- aan verschotten en € 2.290,- aan salaris advocaat;
in het incident:
wijst de vordering tot voeging af;
veroordeelt Wiener c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak begroot op € 894,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en C.A.M. Walsteijn en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 november 2011.