8.1In het tussenarrest heeft het hof de volgende beslissingen genomen:
) Omdat [neuroloog 1] , [neuroloog 2] , [arts, medisch adviseur (RGA)] en [verzekeringsarts] alle vier hebben geoordeeld dat [geïntimeerde] beperkingen ondervindt als gevolg van het ongeval gaat ook het hof daarvan uit ( 4.6.1).
) Bij de klachten van [geïntimeerde] spelen andere factoren dan het ongeval geen rol (4.6.3).
) Het hof gaat ervan uit dat [geïntimeerde] als gevolg van het ongeval niet meer in staat was haar huishoudelijke werkzaamheden volledig te verrichten (4.10.1).
) Voor de behoefte aan huishoudelijke hulp als gevolg van het ongeval is een eindleeftijd van 70 jaar het uitgangspunt (4.12).
) Voor de kapitalisatie van de schade van [geïntimeerde] zal worden uitgegaan van de factor 14.5117 (4.13).
) De vergoeding voor ramenwassen, de vergoeding voor benzinegeld voor poetsvrouw of ramenwasser en de vergoeding voor brillenglazen zijn terecht afgewezen (4.14. en 4.18).
) Een vergoeding van € 3.500,-- voor immateriële schade is terecht toegewezen; rente daarover zal worden toegewezen over € 3.500,-- van 28 november 1994 tot 1 april 1996 en over € 2.592,44 vanaf 1 april 1996.
8.2.1.Het hof heeft in het tussenarrest voorts aangegeven dat het over diverse onderwerpen nadere inlichtingen van [geïntimeerde] wenste te ontvangen.
8.2.2.In dat kader heeft [geïntimeerde] inlichtingen verstrekt over de aard van haar werkzaamheden na het ongeval en de aanpassingen die daarin hebben plaatsgevonden. Zij heeft daartoe een door haar zelf opgestelde verklaring overgelegd die op 23 maart 2011 is ondertekend door de heer [medewerker van de gemeente] , werkzaam hij de gemeente Heerlen. Daarin is, kort gezegd, vermeld dat [geïntimeerde] aanvankelijk als typiste werkte, maar dat zij dat werk niet kon volhouden na het ongeval, omdat ze daarbij steeds dezelfde houding moest aannemen, en dat zij vervolgens is overgeplaatst binnen haar eigen dienst naar de afdeling Reprografie, waar ze steeds in een afwisselende houding heel gevarieerde werkzaamheden kon verrichten. Daardoor werden haar klachten draaglijk, zo stelt zij.
8.2.3.Op verzoek van het hof heeft [geïntimeerde] voorts de door [verzekeringsarts] opgestelde belastbaarheidspatronen in het geding gebracht. Eén formulier dateert van 28 oktober 2001. Daarin is vermeld dat [geïntimeerde] beperkingen ondervindt bij trappenlopen, klimmen en klauteren, knielen, kruipen en hurken, gebogen werken, kortcyclisch buigen en torderen, gebruik van de nek, reiken, bovenhands werken, tillen, duwen en trekken en dragen. Een tweede formulier dateert van 5 juni 2003. Voor wat betreft de lichamelijke activiteiten worden daarin dezelfde beperkingen vermeld. Daaraan is bij het onderdeel “psychisch belastende factoren” toegevoegd dat werken onder tijdsdruk en een dwingend werktempo niet mogelijk zijn en bij het onderdeel “niet toegestaan arbeidspatroon” dat wisselende diensten niet mogelijk zijn, evenmin als nachtdiensten en dat [geïntimeerde] maximaal 24 uur per week kan werken.
8.2.4.Bij de comparitie van partijen heeft [geïntimeerde] met betrekking tot haar klachten en activiteiten verklaard, kort weergegeven, dat zij drie dagen per week werkt, op maandag, woensdag en vrijdag en dat zij dat redelijk kan volhouden omdat ze in de tussenliggende dagen kan herstellen. Extra stress levert meer klachten op. Met betrekking tot het huishoudelijk werk heeft [geïntimeerde] verklaard dat dit grotendeels door haar partner, [nieuwe partner van geintimeerde] , wordt gedaan, omdat [geïntimeerde] dat zelf niet kan. Zij stoft, strijkt en stofzuigt, maar kan dat niet lang achtereen volhouden. Boodschappen doen en koken doet zij samen met haar partner. Alleen voor het ramen zemen heeft zij hulp, niet voor de andere werkzaamheden omdat [nieuwe partner van geintimeerde] en zij dat niet kunnen betalen. [geïntimeerde] heeft met betrekking tot de situatie nadat zij met [nieuwe partner van geintimeerde] is gaan samenwonen, verklaard dat [nieuwe partner van geintimeerde] aanvankelijk werkte als onderhoudsmonteur bij DSM en dat hij, omdat hij dat werk niet kon volhouden omdat hij een gedeeltelijke knieprothese heeft gekregen, sinds oktober 2009 een eigen bedrijf heeft als zzp’er. De opbrengst uit dat bedrijf is niet erg hoog. [geïntimeerde] heeft verklaard dat zij gezien de financiële situatie, met name de kosten van de woning en een alimentatieverplichting van [nieuwe partner van geintimeerde] jegens zijn zoon, fulltime zou hebben gewerkt indien het ongeval haar niet was overkomen.