ECLI:NL:GHSHE:2010:BO8922

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001630-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens niet voldoen aan vordering ambtenaar op basis van APV 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor het niet opvolgen van een vordering van een ambtenaar, gedaan op basis van artikel 10 van de Algemene Plaatselijke Politieverordening (APV) 's-Hertogenbosch. De verdachte had op 21 september 2009, te 's-Hertogenbosch, geen gevolg gegeven aan een bevel van de verbalisant om een plein te verlaten en niet terug te keren. Het hof heeft echter geoordeeld dat de vordering van de verbalisant niet was gedaan krachtens een wettelijk voorschrift, zoals vereist door artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof overwoog dat artikel 10 van de APV niet expliciet de bevoegdheid van de ambtenaar tot het doen van een vordering vermeldt. De verwijzingen naar de Politiewet 1993 in de toelichting op de APV bieden ook geen basis voor de vordering. Hierdoor concludeerde het hof dat de verdachte niet strafbaar was, en sprak hem vrij van het ten laste gelegde feit. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de beschuldiging.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001630-10
Uitspraak : 24 december 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 april 2010 in de strafzaak met parketnummer
01-085748-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het ten laste gelegde strafbare feit zal vrijspreken.
De verdediging heeft eveneens bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 september 2009 te 's-Hertogenbosch opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 10 Algemene Plaatselijke Politieverordening
's-Hertogenbosch, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant], die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd het [plein] te verlaten en dezelfde dag niet terug te keren, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De tenlastelegging is toegespitst op het misdrijf van artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat onder meer strafbaar stelt het niet opvolgen van een vordering door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast. Het betreffende wetsartikel vereist dat de vordering door de ambtenaar is gedaan krachtens wettelijk voorschrift.
Het hof overweegt omtrent dit laatstgenoemde bestanddeel als volgt.
In de tenlastelegging wordt bovengenoemd bestanddeel nader gespecificeerd als een vordering, krachtens artikel 10 Algemene Plaatselijke Politieverordening ’s-Hertogenbosch (hierna: APV ‘s-Hertogenbosch), in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, gedaan.
Artikel 10 van de APV ‘s-Hertogenbosch, zoals dat op 21 september 2009 van kracht was, luidt – voor zover relevant – als volgt.
1. (…)
2. Eenieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval, waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
3. (…)
Het hof overweegt ten aanzien van het in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde vereiste dat het bevel of de vordering is gedaan krachtens wettelijk voorschrift, dat een dergelijk voorschrift uitdrukkelijk moet inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een vordering.
Naar het oordeel van het hof bepaalt artikel 10 van de APV ’s-Hertogenbosch evenwel niet uitdrukkelijk dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een vordering. Immers, een zodanige bevoegdheid wordt in deze bepaling niet met zoveel woorden toegekend maar zou daarin moeten worden ingelezen.
De toelichting op de onderhavige APV verwijst met een aantal uitzonderingen naar de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
De artikelen 2 en 12 van de Politiewet 1993 waarnaar in verband met (soortgelijke) bepalingen als het onderhavige artikel 10 van de APV ’s-Hertogenbosch wordt verwezen in de toelichting op de model-APV van de VNG, bevatten respectievelijk een algemene taakomschrijving voor de politie en de toewijzing van het gezag over de politie aan de burgemeester (waaronder het geven van “aanwijzingen”) in het kader van de handhaving van de openbare orde. Deze bepalingen kunnen naar het oordeel van het hof evenmin worden aangemerkt als een wettelijk voorschrift op basis waarvan vorderingen of bevelen kunnen worden gegeven waaraan op straffe van overtreding van artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht moet worden voldaan.
Nu ook overigens geen wettelijk voorschrift voorhanden is, op grond waarvan de betrokken ambtenaar in onderhavig geval gerechtigd was tot het doen van de vordering, komt het hof tot het oordeel dat de vordering niet krachtens wettelijk voorschrift is gedaan, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. F.P.E. Wiemans,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 24 december 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.