ECLI:NL:GHSHE:2010:BO7704
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P. Pouw
- M. Pellis
- A. Walstock
- Rechtspraak.nl
Bepaling vrij te laten bedrag en verhoging van de beslagvrije voet in het kader van de WSNP
In deze zaak, die na verwijzing door de Hoge Raad is behandeld, staat de bepaling van het vrij te laten bedrag (vtlb) en de verhoging van de beslagvrije voet centraal. Appellant [X.] had in het kader van zijn schuldsaneringsregeling (WSNP) verzocht om rekening te houden met de door hem betaalde ziektekostenpremie voor zijn echtgenote. De Hoge Raad had eerder geoordeeld dat de rechtbank Middelburg in strijd met het rechtsbeginsel van hoor en wederhoor had gehandeld door de zaak af te doen zonder [X.] te horen. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 november 2010, waarbij zowel [X.] als zijn bewindvoerder werden gehoord.
Het hof oordeelt dat de door [X.] betaalde ziektekostenpremie niet in aanmerking kan worden genomen bij de berekening van het vtlb. Het hof benadrukt dat de doelstelling van de schuldsaneringsregeling is om zoveel mogelijk middelen in de boedel te brengen ten behoeve van de schuldeisers. Het hof is van mening dat het verzoek van [X.] om de premie voor zijn echtgenote in de berekening van het vtlb op te nemen, de schuldeisers zou benadelen. De bewindvoerder had in zijn berekeningen geen rekening gehouden met de premie, omdat de echtgenote van [X.] niet onder de schuldsaneringsregeling valt en zelf verantwoordelijk is voor haar eigen ziektekostenpremie.
Het hof concludeert dat de beschikking van de rechtbank Middelburg, die het verzoek van [X.] om rekening te houden met de premie had afgewezen, moet worden bekrachtigd. De uitspraak van het hof is gedaan op 14 december 2010, waarbij de rechters Pouw, Pellis en Walstock betrokken waren. De zaak illustreert de strikte toepassing van de regels binnen de WSNP en de bescherming van de belangen van schuldeisers.