GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Uitspraak: 14 december 2010
Zaaknummer: HV 200.067.981/01
Zaaknummer eerste aanleg: 190316 FA RK 08-2611
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A.J.M. van der Borst,
het Openbaar Ministerie in de persoon van de Advocaat-Generaal bij het Ressortsparket ’s-Hertogenbosch,
hierna te noemen: de Advocaat-Generaal.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Breda van 18 maart 2010.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 8 juni 2010, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover daarbij de geslachtsnaam van de oudste drie van de hierna te noemen minderjarige kinderen van de heer [Y.] (hierna te noemen: de man) en de vrouw is gewijzigd van “[X.]” in “[Y.]”, kosten rechtens.
2.2.1. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 22 juni 2010, heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd tot verwerping van het verzoek in hoger beroep en verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.2.2. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 juli 2010, heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente Q.] verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.2.3. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 15 juli 2010, heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente R.] verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.2.4. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 16 juli 2010, heeft de man verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar appel, althans haar dit hoger beroep te ontzeggen als zijnde ongegrond c.q. ongemotiveerd, kosten rechtens.
2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 november 2010. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door mr. A.J.M. van der Borst;
- de man, bijgestaan door mr. P.R. Klaver;
- de [gemeente Q.], vertegenwoordigd door mevrouw F. Polat;
- de [gemeente R.], vertegenwoordigd door de heer J.L.A.M. de Jong.
2.3.1. De Advocaat-Generaal is, met bericht van afwezigheid, niet ter zitting verschenen.
2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 29 januari 2009;
- de brieven van de [gemeente R.] d.d. 19 juli 2010 en 23 september 2010;
- de ter zitting door de advocaat van de vrouw overgelegde pleitnota.
3.1. De man en de vrouw zijn op 9 augustus 2004 te Etten-Leur met elkaar gehuwd.
Voorafgaand aan het huwelijk zijn uit de affectieve relatie van de man en de vrouw geboren:
- [A.] (hierna: [kind A.]), op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats],
- [B.] (hierna: [kind B.]), op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats].
Uit het huwelijk van de man en de vrouw zijn geboren:
- [C.] (hierna: [kind C.]), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats],
- [D.] (hierna: [kind D.]), op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats].
3.2. Bij beschikking van 17 februari 2009 heeft de rechtbank Breda tussen de man en de vrouw de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 2 juni 2009 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de verbetering gelast van akte nr. [aktenummer 1.] van het register van geboorten van het jaar 2001 van de burgerlijke stand van de [gemeente R.], alsmede de latere vermelding betreffende erkenning en wel in die zin dat:
KIND
De geslachtsnaam van [kind A.] wordt verbeterd in: [Y.]
OUDERS
de geslachtsnaam van vader wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen van vader worden verbeterd in: [voornaam vader]
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
de plaats van geboorte van vader wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte van vader wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
AANGEVER
de geslachtsnaam wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen worden verbeterd in: [voornaam vader]
de plaats van geboorte wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
LATERE VERMELDING BETREFFENDE ERKENNING
ERKENNER
de geslachtsnaam wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen worden verbeterd in: [voornaam vader]
de plaats van geboorte wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
de verbetering gelast van akte nr. [aktenummer 2.] van het register van geboorten van het jaar 2003 van de burgerlijke stand van de [gemeente R.], alsmede de latere vermelding betreffende erkenning en wel in die zin dat:
KIND
De geslachtsnaam van [kind B.] wordt verbeterd in: [Y.]
OUDERS
de geslachtsnaam van vader wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen van vader worden verbeterd in: [voornaam vader]
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
de plaats van geboorte van vader wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte van vader wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
AANGEVER
de geslachtsnaam wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen worden verbeterd in: [voornaam vader]
de plaats van geboorte wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
LATERE VERMELDING BETREFFENDE ERKENNING
ERKENNER
de geslachtsnaam wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen worden verbeterd in: [voornaam vader]
de plaats van geboorte wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
de verbetering gelast van akte nr. [aktenummer 3.] van het register van geboorten van het jaar 2005 van de burgerlijke stand van de [gemeente Q.] en wel in die zin dat:
KIND
de geslachtsnaam van [kind C.] wordt verbeterd in: [Y.]
OUDERS
de geslachtsnaam van vader wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen van vader worden verbeterd in: [voornaam vader]
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
de plaats van geboorte van vader wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte van vader wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
AANGEVER
de geslachtsnaam wordt verbeterd in: [Y.]
de voornamen worden verbeterd in: [voornaam vader]
de plaats van geboorte wordt verbeterd in: [geboorteplaats 1.], Algerije
de dag van geboorte wordt verbeterd in: [geboortedatum 1.] 1973
en het meer of anders verzochte afgewezen.
3.4. De vrouw kan zich met deze beslissing niet verenigen voor zover daarbij de geslachtsnaam van [kind A.], [kind B.] en [kind C.] is gewijzigd van “[X.]” in “[Y.]”, en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5. De vrouw voert aan dat de rechtbank ten onrechte buiten de grenzen van het geschil is getreden door te beslissen over geslachtsnaamwijziging van de kinderen. De procedure is ingeleid door het Openbaar Ministerie (O.M.) met een verzoek ex artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW) tot wijziging van de identiteit van de man. Het aanvullend verzoek van het O.M. om de geslachtsnaam van het jongste kind te veranderen in de geslachtsnaam van de man, had de rechtbank rechtens niet mogen brengen tot een wijziging van de geboorte-akten van de overige kinderen. Immers, aan een wijziging van de registers van de burgerlijke stand ex artikel 1:24 BW moet te allen tijde een daartoe strekkend verzoek ten grondslag liggen (grief 1).
Verder heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat het verweer van de vrouw, dat bij de erkenning (van de kinderen) uitdrukkelijk is geopteerd voor het behoud van de geslachtsnaam van de vrouw en dat met instemming van partijen op de erkenning Nederlands recht is toegepast, op grond van de conclusies van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) verworpen zou moeten worden. De erkenning heeft te dezen plaatsgevonden in Nederland door personen die hier te lande hun gewone verblijf houden en die geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben. De rechtsgevolgen van de erkenning dienen dan ook uitsluitend naar Nederlands recht, als zijnde het recht van het land van het verblijf van betrokkenen, beoordeeld te worden. Partijen hebben samen gekozen voor de geslachtsnaam van de vrouw voor de kinderen. Het Algerijns recht sluit deze keuze ook niet uit. Bovendien staat het van openbaar karakter zijnde beginsel van de eenheid van de geslachtsnaam van de kinderen uit één gezin er aan in de weg de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen. Het jongste kind van partijen moet derhalve de geslachtsnaam van de vrouw krijgen. Ook zou de vrouw nimmer haar toestemming voor erkenning van de kinderen door de man hebben gegeven indien zij geweten zou hebben dat daardoor de kinderen de Algerijnse nationaliteit en de naam van de man zouden krijgen. Bij de vrouw leeft een gefundeerde angst dat de man de kinderen zonder haar toestemming mee naar Algerije zal nemen (grief 2).
Voorts heeft de rechtbank ten onrechte verzuimd te oordelen dat de erkenning door de man van de kinderen in strijd is met de openbare orde en derhalve nietig is te achten, althans voor vernietiging in aanmerking komt, en dat die erkenning derhalve in casu geen rechtsgrond biedt om de kinderen de geslachtsnaam van de man te geven. Het feit dat de man zijn ware identiteit voor de vrouw heeft verzwegen, is voldoende om de erkenning door de man van de kinderen als nietig aan te merken, nu de vrouw niet kan worden geacht rechtsgeldig toestemming tot erkenning te hebben gegeven. Een dergelijke verzwijging heeft de wetgever bij de opstelling van art. 1:204 BW kennelijk niet voorzien c.q. niet voor mogelijk gehouden (grief 3).
Verder heeft de rechtbank ten onrechte door overneming van het advies van het IJI geoordeeld dat naar Algerijns recht de kinderen door de man gewettigd zijn in de zin van artikel 6n, via de erkenning van de kinderen naar Nederlands recht. Het IJI heeft gesteld dat op grond van de Algerijnse regeling inzake afstamming zou kunnen worden aangenomen dat de erkenning die hier (te lande) heeft plaatsgevonden als een wettiging van afstamming naar Algerijns recht kan worden aangemerkt. Gelet op de formulering is evident dat erkenning in de zin van de Nederlandse wetgeving naar Algerijns recht niet mogelijk is. De erkenning naar Nederlands recht heeft per definitie op geen ander kind betrekking dan op een buitenechtelijk kind. En dus zou deze erkenning naar Nederlands recht naar islamitisch recht te allen tijde rechtsgevolgen moeten missen (grief 4).
3.6. De Advocaat-Generaal voert - kort samengevat - aan dat het gestelde in het beroepschrift hem geen aanleiding geeft in te stemmen met het verzoek om de beschikking te vernietigen.
3.7. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente Q.] stelt dat de akten van de burgerlijke stand authentieke akten zijn die dienen als bewijsstukken betreffende de belangrijkste rechtsfeiten die zich in het leven van een mens (kunnen) voordoen. Indien een akte een onvolkomenheid bevat, moet de rechter het herstel daarvan bevelen. Bij het foutief toepassen van de nationaliteit van ouders en kind of de verbetering van het tweede gedeelte van de akte (oudergegevens) is het noodzakelijk de doorwerking naar de gegevens van het kind mee te nemen (ad grief 1).
Verder bepaalt artikel 1 van de Wet conflictenrecht namen dat de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling worden bepaald door het recht van de staat waarvan hij/zij de nationaliteit bezit. Nu blijkt dat de kinderen alleen de Algerijnse nationaliteit bezitten, gelden de namen volgens het Algerijns recht. Volgens het Algerijns recht geeft de man de geslachts- naam door aan zijn kinderen. Dit houdt in dat de geboorteakten van de kinderen conform de bestreden uitspraak verbeterd dienen te worden. Het is mogelijk dat bij toepassing van vreemd recht geen eenheid in de namen van de gezinsleden ontstaat. Binnen de Nederlandse rechtsorde is dit niet in strijd met de openbare orde. De vrouw stelt weliswaar verder dat zij haar toestemming voor de erkenning niet zou hebben gegeven indien zij zou hebben geweten dat de kinderen de Algerijnse nationaliteit en de naam van de man zouden verkrijgen, maar ingevolge artikel 4 lid 4 Wet conflictenrecht afstamming juncto artikel 1:204 lid 3 BW, kan de toestemming van de moeder voor de erkenning worden vervangen door de toestemming van de rechtbank. Dit laat onverlet de rechtsgevolgen vanuit de afstamming zoals de nationaliteit of namen (ad grief 2).
Voorts blijkt uit de geboorteakten van de kinderen [kind A.] en [kind B.] dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente S.] Nederlands recht heeft toegepast op de erkenning. In het Nederlands recht is in artikel 1:204 BW opgenomen wanneer de erkenning nietig is. Hier wordt aan geen van de bepalingen voldaan, zodat een beroep hierop dan ook niet kan slagen. Een verzoek tot vernietiging van de erkenning naar Nederlands recht kan alleen worden ingediend als de erkenner niet de biologische vader van het kind is. Door de vrouw en de man is niet betwist dat de man de biologische vader is. Ook een beroep hierop kan niet slagen. In de circulaire Verbetering akten burgerlijke stand in verband met de regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet, is opgenomen dat bij identiteitsherstel tevens de gegevens die zijn opgenomen in de akten van de burgerlijke stand aangepast dienen te worden. De verbetering van de valse identiteit en de doorwerking ervan worden dan ook niet gezien als in strijd met de openbare orde (ad grief 3).
Verder kent het Islamitisch recht (Libië en Algerije) geen erkenning. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft dan ook Nederlands recht toegepast op de erkenning. Wel bestaat de wettigheidserkenning. De in de [gemeente Q.] geboren kinderen [kind C.] en [kind D.] zijn ten tijde van het huwelijk van de man en de vrouw geboren en wettig naar Algerijns recht. Zij ontlenen dan ook de nationaliteit en naam aan de man. De geboorteakte van [kind D.] is correct opgemaakt. De geboorteakte van [kind C.] is niet correct opgemaakt. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente Q.] heeft hier artikel 1:5 lid 8 BW foutief toegepast (ad grief 4).
3.8. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente R.] voert - kort samengevat - aan dat de [gemeente R.] zich aansluit bij de bevindingen en conclusie van de [gemeente Q.].
3.9. De man voert aan dat de rechtbank een juiste beslissing heeft genomen. De man ontkent dat sprake is geweest van het willens en wetens gebruik maken van een valse identiteit. De vrouw wist van meet af aan dat de man Algerijn is.
Ten aanzien van grief 1 meent de man dat de rechtbank niet buiten de grenzen van het geschil is getreden.
Verder is grief 2 ten onrechte door de vrouw opgeworpen. De rechtbank heeft op juiste grond de conclusies van het IJI overgenomen. Als de kinderen niet de achternaam van de man hebben, bestaan ze naar Algerijns recht niet.
Ten aanzien van grief 3 merkt de man op dat in casu geen strijd aanwezig is met de openbare orde. De rechtbank heeft voldoende rechtsgrond kunnen vinden om in casu de kinderen van partijen de geslachtsnaam van de man te geven.
Grief 4 is ook ten onrechte door de vrouw opgeworpen. De man gaat ervan uit dat zowel naar Nederlands recht als naar Algerijns recht de kinderen van partijen de geslachtsnaam van de man kunnen dragen, mede gelet ook op het rapport van het IJI en daarnaast ook gelet op de adviezen van de beide ambtenaren van voornoemde gemeenten. Van belang is dat er eenheid bestaat, zowel naar Algerijns recht als naar Nederlands recht.
3.10. Het hof overweegt het volgende.
3.10.1. De vrouw voert vooreerst aan dat de rechtbank ten onrechte buiten de grenzen van het geschil is getreden door te beslissen over geslachtsnaamwijziging van de minderjarige kinderen van de man en de vrouw, terwijl de procedure is ingeleid door het Openbaar Ministerie (O.M.) met een verzoek dat uitsluitend betrekking had op wijziging van de identiteit van de man.
3.10.2. Anders dan de vrouw is het hof van oordeel dat de rechtbank niet buiten de rechtsstrijd is getreden. Het hof acht het standpunt van de vrouw hierover onvoldoende onderbouwd. Bovendien zijn de akten van de burgerlijke stand authentieke akten die dienen als bewijs. De inhoud van de registers van de burgerlijke stand dient derhalve juist te zijn. Uitgangspunt is dat de rechter volledig de juistheid van de gegevens in de registers van de burgerlijke stand toetst. Indien een akte een onvolkomenheid bevat, kan de rechter op verzoek van belanghebbenden of het O.M., het herstel daarvan bevelen.
3.10.3. In de voorliggende zaak heeft het O.M. (in het oorspronkelijke verzoek) de verbetering van de akten van geboorten van de minderjarige kinderen van de man en de vrouw verzocht met betrekking tot de persoonsgegevens van de man. De man ging immers ten tijde van de geboorten van de drie oudste minderjarige kinderen van de man en de vrouw ([kind A.], [kind B.] en [kind C.]) door het leven als [Z.], geboren te [geboorteplaats 2.] (Libië) op [geboortedatum 2.] 1972. Op basis van een door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) opgemaakte verklaring van de man op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet op 9 april 2008, zijn in de gemeentelijke basisadministratie de personalia van de man herzien in de huidige gegevens: [Y.], geboren te [geboorteplaats 1.] (Algerije) op [geboortedatum 1.] 1973. Het oorspronkelijke verzoek van het O.M. is toegewezen.
3.10.4. Thans dient het hof te beoordelen of de wijziging en de verbetering van de personalia van de man in de akten van geboorte van de minderjarige kinderen van de man en de vrouw ook doorwerkt in de personalia van de kinderen, in die zin dat hun geslachtsnaam moet worden gewijzigd. Daartoe dient het hof een oordeel te geven over de volgende aspecten:
- afstamming;
- nationaliteit;
- geslachtsnaam.
Immers, op grond van artikel 1 lid 1 van de Wet conflictenrecht namen van 3 juli 1989 wordt de geslachtsnaam van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. De nationaliteit van een persoon wordt bepaald door diens afstamming.
afstamming
3.10.5. Ten aanzien van de twee jongste minderjarige kinderen van de man en de vrouw - [kind C.] en [kind D.] - merkt het hof op dat nu deze kinderen zijn geboren staande het huwelijk van de man en de vrouw, de man van rechtswege hun juridische vader is.
Ten aanzien van de twee oudste minderjarige kinderen van de man en de vrouw - [kind A.] en [kind B.] - merkt het hof op dat deze zijn geboren vóór het huwelijk van de man en de vrouw. Uit de stukken blijkt dat de man hen heeft erkend. Bij deze erkenning is Nederlands recht toegepast. De erkenning heeft plaatsgevonden op basis van een onjuiste identiteit van de man. Uit het rapport van het IJI d.d. 25 mei 2009 blijkt dat het IJI heeft geconcludeerd dat het identiteitsherstel van de man geen gevolgen heeft voor de erkenning. De vrouw heeft echter gesteld dat zij nimmer haar toestemming voor de erkenning van de kinderen door de man zou hebben gegeven indien zij zou hebben geweten dat daardoor de kinderen de Algerijnse nationaliteit en de naam van de man zouden krijgen. Volgens het IJI dient - nu de erkenning naar Nederlands recht heeft plaatsgevonden -, krachtens artikel 5 van de Wet conflictenrecht afstamming naar Nederlands recht te worden bepaald of en op welke wijze de erkenning teniet kan worden gedaan. Artikel 1:204 BW bevat een limitatieve opsomming van de gronden die kunnen leiden tot nietigheid van de erkenning. Het hof stelt vast dat een wijziging in de persoonsgegevens van de vader of een erkenning op basis van valse persoonsgegevens niet genoemd worden als één van de gronden die kunnen leiden tot nietigheid van de erkenning. Derhalve volgt het hof het IJI in haar conclusie dat het identiteitsherstel van de man geen gevolgen heeft voor de erkenning. De man is door de erkenning derhalve ook de juridische vader van de twee oudste minderjarige kinderen van de man en de vrouw.
nationaliteit
3.10.6. Ter zitting heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente Q.] verklaard dat zij vermoedt dat er in de registers van de burgerlijke stand bij de drie oudste minderjarige kinderen van de man en de vrouw bij ‘nationaliteit’, ‘onbekend’ staat vermeld. Het jongste minderjarige kind van de man en de vrouw - [kind D.] - is geboren uit het huwelijk van de man en de vrouw en nadat het identiteitsherstel van de man had plaatsgevonden. De man had tijdens de geboorte van [kind D.] de Algerijnse nationaliteit. Artikel 6 van de Algerijnse nationaliteitswet (versie 2005) bepaalt dat als Algerijn wordt beschouwd een kind dat afstamt van een Algerijnse vader of een Algerijnse moeder. De vrouw stelt dat zij de Somalische nationaliteit heeft. Uit het rapport van het IJI blijkt dat de Somalische nationaliteit door de geboorte wordt verkregen als de vader de Somalische nationaliteit heeft. De Somalische nationaliteit wordt niet ontleend aan de moeder. Uit het voorgaande volgt dat [kind D.] de Algerijnse nationaliteit heeft.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente Q.] heeft verder verklaard dat op het derde minderjarige kind van de man en de vrouw - [kind C.] - het internationaal privaatrecht onjuist is toegepast. Immers, [kind C.] is geboren uit het huwelijk van de man en de vrouw en voordat het identiteitsherstel van de man had plaatsgevonden. De man hanteerde tijdens de geboorte van [kind C.] de Libische nationaliteit. Nu het Libische recht grotendeels overeenkomt met het Algerijnse recht, zou [kind C.] derhalve destijds eigenlijk al geregistreerd moeten zijn met de nationaliteit van de man. Thans is dit de Algerijnse nationaliteit.
Voor wat betreft de twee oudste minderjarige kinderen - [kind A.] en [kind B.] - merkt het hof het volgende op. In het Islamitisch recht is een kind wettig als het staande huwelijk is geboren of binnen 10 maanden na ontbinding van het huwelijk. [kind A.] en [kind B.] zijn echter vóór het huwelijk van de man en de vrouw geboren en het Islamitisch recht kent geen wettiging door een opvolgend huwelijk. Wel kent het Islamitisch recht de zogenaamde ‘wettigheidserkenning’. Dit houdt in dat een kind als wettig wordt beschouwd als de erkenning zich beperkt tot het stellen van de wettige status en niet uitdrukt dat het kind uit buitenechtelijke betrekkingen is verwekt. Het hof volgt de conclusie van het IJI dienaangaande. De erkenning van [kind A.] en [kind B.] door de man kan worden aangemerkt als een ‘wettigheidserkenning’ naar Algerijns recht. Uit de (in die tijd) toepasselijke Algerijnse nationaliteitswetgeving volgt dat [kind A.] en [kind B.] worden geacht vanaf de geboorte de Algerijnse nationaliteit te hebben, nu hun vader de Algerijnse nationaliteit heeft.
geslachtsnaam
3.10.7. Het hof merkt op dat slechts indien de nationaliteit onbekend is van een persoon, diens geslachtsnaam naar Nederlands recht kan worden gekozen. De nationaliteit van de vier minderjarige kinderen van de man en de vrouw is echter bekend, zodat er naar Nederlands recht geen keuzevrijheid is ten aanzien van de geslachtsnaam. Nu de kinderen de Algerijnse nationaliteit hebben, wordt hun geslachtsnaam bepaald door Algerijns recht. Naar Algerijns recht geeft de vader de geslachtsnaam door aan zijn kinderen. Derhalve dient de geslachtsnaam van [kind A.], [kind B.] en [kind C.] alsnog te worden gewijzigd van “[X.]” in “[Y.]” en dienen de openbare registers overeenkomstig te worden aangepast.
3.11. Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Breda van 18 maart 2010;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Breda.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Brants, Lamers en Bijleveld-van der Slikke en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2010.