ECLI:NL:GHSHE:2010:BN9590
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. den Hartog Jager
- F. Fikkers
- A. Kleijngeld
- Rechtspraak.nl
Uitleg van het woord curatele in een testament opgemaakt vóór de invoering van het meerderjarigenbewind
In deze zaak gaat het om de uitleg van het woord 'curatele' in een testament dat is opgemaakt vóór de invoering van het meerderjarigenbewind. De zaak is aanhangig gemaakt door [A.], die als bewindvoerder optreedt over de goederen van haar moeder, [B.], weduwe van [C.]. De kantonrechter had eerder een verzoek van [A.] afgewezen, waarin zij vroeg om een machtiging tot uitbetaling van de in het testament genoemde uitkering aan haarzelf en haar zus [D.]. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van curatele, zoals in het testament was beschreven, en dat de uitkering derhalve niet opeisbaar was.
Na een heroverweging van de beschikking door de kantonrechter, werd het verzoek opnieuw afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een afwijkend oordeel rechtvaardigden. [A.] ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter beoordeeld en vastgesteld dat de regeling van het meerderjarigenbewind ten tijde van het opmaken van het testament nog niet bestond. Dit betekent dat de erflater, [C.], niet kon voorzien in de situatie van onderbewindstelling in zijn testament.
Het hof concludeert dat de erflater kennelijk de uitkering van de kindsdelen wilde laten plaatsvinden in het geval zijn echtgenote, [B.], niet meer in staat was om het nagelaten vermogen te beheren. Aangezien [B.] onder bewind is gesteld, oordeelt het hof dat de uitkering van de kindsdelen nu wel opeisbaar is. Het hof vernietigt de eerdere beschikkingen en verleent de bewindvoerder de gevraagde machtiging tot uitbetaling van de kindsdelen aan [A.] en [D.].