l. De administratieve werkwijze van [VOF] in die gevallen wanneer er
sprake is van verkoop van horloges aan [medeverdachte1] middels een verkoopbon ten name van een persoon met een [naam] naam en adres was – kort samengevat – de volgende:
o Door [VOF] werd op naam van de buitenlandse persoon een verkoopbon opgemaakt inclusief 19% BTW;
o De verkoopbon werd aan [medeverdachte1] meegegeven;
o [medeverdachte1] betaalde contant;
o [VOF] bewaarde een doorslag van de verkoopbon, al dan niet voorzien van de naam en adresgegevens van de koper;
o Op de doorslag werden boekingscodes gezet ter verwerking in de administratie;
o [medeverdachte1] kwam met een door de douane afgestempelde bon terug bij [VOF] en claimde de BTW op de factuur terug;
o [VOF] maakte een nieuwe verkoopbon en crediteerde de verkoop voor het volledige bedrag;
o Op de nieuwe verkoopbon werd hetzelfde artikel wederom gefactureerd, zonder BTW;
o [VOF] betaalde de BTW uit en behield zowel de originele bon als de doorslag;
o Per saldo werd hierdoor in het dagboek “verkoop MNDBTW”de verkoop tegen 0% BTW geboekt;
o De saldi van het dagboek “verkoop MNDBTW” werden overgenomen op een lijst ter voorbewerking van de aangifte omzetbelasting;
o De cijfers uit deze lijst werden overgenomen op de aangifte omzetbelasting in de daarvoor bestemde rubrieken;
o De verkoop van horloges aan personen met een buitenlandse naam werd op deze manier verwerkt op de aangifte omzetbelasting in de rubriek 3a “Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)”. (pagina 195 en 196 en verklaringen van [medeverdachte3] en [verdachte] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2010)
m. De verkopen van [VOF] aan [medeverdachte1] (op naam van [naam] personen) werden in eerste instantie verwerkt in de aangifte omzetbelasting onder rubriek 1, sub 1a, binnenlandse leveringen belast met 19%. Wanneer een factuur, voorzien van een douanestempel, werd terugontvangen dan werd vorenstaande boeking terug geboekt en opnieuw geboekt in rubriek 3, sub 3a: leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer). Wanneer de verkoop en de retourboeking in dezelfde maand plaatsvonden dan werd de verkoop in de aangifte omzetbelasting direct geboekt in genoemde rubriek 3a. (pagina 117 en 118 en AH-023)
n. Ten aanzien van de bovengenoemde onder k. opgenomen transacties blijkt uit het dossier verder nog van het volgende:
o In de onder [medeverdachte1] in beslag genomen agenda staat op de pagina met datum
3 februari 2005 opgenomen: “9.30 [verdachte]” (pagina 595).
o [medeverdachte1] verklaart over de factuur op naam van [naam] (20) dat hij het handschrift op de bon herkent als zijn handschrift. Hij kent die [naam] en heeft wel eens een kopie van een paspoort van hem gezien (pagina 347). Ook de naam [naam] kent hij wel (pagina 348).
o Over de factuur op naam van [naam] op 13 augustus 2004 (1) verklaart
[medeverdachte3] dat hij deze bon heeft geschreven en dat zijn broer [verdachte] de klantgegevens op de bon heeft gezet. [medeverdachte3] weet niet of aan [naam] of [medeverdachte1] is geleverd. (pagina 295)
o Over de factuur op naam van [naam] op 16 augustus 2004 (3) verklaart
[medeverdachte3] dat hij deze bon heeft geschreven en dat de klantgegevens door zijn broer [verdachte] op de factuur zijn geschreven. [medeverdachte3] weet niet of aan [naam]of aan [medeverdachte1] is geleverd (pagina 295)
o Uit een tapgesprek van 28 september 2004 tussen [medeverdachte1] en
[verdachte] blijkt dat gesproken wordt over een ‘Daytona 5900’. [verdachte] geeft aan dat het totaal 10 is voor de export. [medeverdachte1] belt even later dat ze dicht bij elkaar zitten en dat hij zo even langs komt (tap 07/928, pagina 147)
o Uit een tapgesprek van 22 oktober 2004 tussen [medeverdachte1] en [verdachte] blijkt dat door [medeverdachte1] wordt gevraagd naar een groene Submarine. [medeverdachte1] zal zaterdagmiddag langskomen (tap 07/1022, pagina 149).
o. Op 8 februari 2006 hebben verbalisanten [medeverdachte3] opgehaald in het winkelpand aan de [plaats] en hem per auto begeleid naar zijn woonadres teneinde aldaar zijn computer op te halen. Tijdens deze autorit heeft
[medeverdachte3] verbalisanten onder meer verteld (pagina 177):
o dat hij denkt dat het allemaal met [medeverdachte1] te maken heeft, een jongen die in de vrije handel zit;
o dat die [medeverdachte1] regelmatig bij hen in de winkel kwam voor de handel.
p. [medeverdachte3] heeft ten overstaan van de FIOD-ECD verder onder meer verklaard:
o dat zijn broer [verdachte] de onderhandelingen met [medeverdachte1] doet wat betreft de export. [verdachte] heeft de contacten met [medeverdachte1] en onderhandelt met hem over de prijs (pagina 289)
o dat de bestellingen van [medeverdachte1] vervolgens aan verdachte werden doorgegeven (pagina 311).
o dat de op de verkoopfacturen betrekking hebbende BTW-bedragen werden terugbetaald aan [medeverdachte1] of werden verrekend met een nieuwe aankoop van
[medeverdachte1] (pagina 292).
o dat [medeverdachte1] voor hem ‘gewoon een handige jongen is die in alles handelt en bij hun wel bekend is als horlogehandelaar’ (pagina 298).
o dat hij sinds 2003 de aangiften omzetbelasting zelf invult en ondertekent.
q. [medeverdachte1] heeft ten overstaan van de FIOD-ECD verder onder meer verklaard dat hij de horloges bij de juweliers contant kocht en beschouwde als zijn inkopen die hij weer doorverkocht (pagina 341)
r. Het winkelpersoneel van [VOF] is in het kader van het onderhavige onderzoek ook gehoord. Zij verklaren onder meer nog het volgende:
o [medeverdachte1] is een persoon die Rolexen komt kopen in de winkel en meestal wordt geholpen door [verdachte] (pagina 375).
o [medeverdachte1] kwam regelmatig in de winkel en had altijd contact met
[verdachte]. [verdachte] handelde persoonlijk de zaken met [medeverdachte1] af en [verdachte] heeft wel eens verteld dat [medeverdachte1] de horloges doorverkocht (pagina 382).