ECLI:NL:GHSHE:2010:BN4696
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- H. Harmsen
- F.P.E. Wiemans
- M.A.M. Wagemakers
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van beschikking tot opheffing van voorlopige maatregel in milieurechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 augustus 2010. De zaak betreft de opheffing van een voorlopige maatregel die was opgelegd aan de betrokkene, die betrokken was bij de opslag van zogenaamde 'carbon black'. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de opheffing van deze maatregel, omdat hij van mening was dat de 'carbon black' als afvalstof moest worden aangemerkt en dat de betrokkene deze niet zonder controle mocht verplaatsen of bewerken. De verdediging voerde aan dat de beschikking van de rechtbank onjuist was en dat de 'carbon black' niet als afvalstof kon worden aangemerkt, omdat deze een economische waarde had en niet als afval was bedoeld.
Tijdens de behandeling van de zaak in raadkamer op 17 augustus 2010 heeft de raadkamer kennisgenomen van de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging. De raadkamer oordeelde dat de officier van justitie in redelijkheid kon concluderen dat de 'carbon black' als afvalstof moest worden aangemerkt, gezien de omstandigheden waaronder deze was aangetroffen. De raadkamer benadrukte dat de Europese regelgeving omtrent afvalstoffen niet restrictief mag worden geïnterpreteerd en dat de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu voorop staat.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de maatregel van de officier van justitie in stand gelaten. De beslissing van de rechtbank om de voorlopige maatregel op te heffen werd als onterecht beoordeeld, en het hof wees het verzoek van de betrokkene af. De uitspraak onderstreept het belang van milieuwetgeving en de rol van de officier van justitie in het handhaven van deze wetgeving.