ECLI:NL:GHSHE:2010:BN2818
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. de Groot-van Dijken
- A. Vermeulen
- J. van Veen
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na mishandeling; toerekening van arbeidsvermogensschade
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Middelburg, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de geïntimeerde, [geïntimeerde], onrechtmatig heeft gehandeld jegens de appellanten, [appellant sub 1] en [appellant sub 2], door [appellant sub 1] in de nacht van 19 op 20 januari 2007 met een ijzeren staaf te slaan. De appellanten vorderen schadevergoeding voor de door hen geleden schade als gevolg van deze mishandeling. De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de immateriële schade van [appellant sub 1], maar heeft de vordering van [appellant sub 1] c.s. inzake de arbeidsvermogensschade afgewezen. In hoger beroep zijn drie grieven aangevoerd door [appellant sub 1] c.s., gericht tegen de afwijzing van de vordering wegens verlies aan arbeidsvermogen, de hoogte van de immateriële schadevergoeding en de afwijzing van de misgelopen no-claimkorting. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld en dat de vordering van [appellant sub 1] op grond van artikel 6:107 BW niet voor toewijzing in aanmerking komt. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellant sub 1] en heeft de verdere beoordeling aangehouden in afwachting van bewijslevering. Het hof heeft ook geoordeeld dat er sprake is van enige mate van eigen schuld van [appellant sub 1], die 10% van de schade zelf moet dragen. De uitspraak is gedaan op 20 juli 2010.