ECLI:NL:GHSHE:2010:BM0978

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001277-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging bevel gevangenhouding in strafzaak met terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 april 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van het bevel tot gevangenhouding van de verdachte. De advocaat-generaal had op 29 maart 2010 verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding, aangezien de verdachte op dat moment gedetineerd was in het PPC te 's-Gravenhage. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder, op 9 maart 2010, aan de verdachte een gevangenisstraf van 186 dagen opgelegd, alsook de maatregel van terbeschikkingstelling. Dit vonnis had echter geleid tot een kennelijke misslag, omdat de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis had opgeheven, terwijl er nog een vrijheidsbenemende maatregel van terbeschikkingstelling van kracht was.

Het hof overwoog dat de voorlopige hechtenis niet kon worden opgeheven, omdat er sprake was van een vrijheidsbenemende maatregel. Dit was in lijn met artikel 66, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat het bevel tot voorlopige hechtenis van kracht blijft zolang er een vrijheidsbenemende maatregel is. Het hof concludeerde dat de situatie zoals bedoeld in artikel 67a, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordeed, en dat de vordering van de advocaat-generaal om de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding te verlengen, moest worden toegewezen.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van de verdachte met negentig dagen te verlengen. De advocaat-generaal werd gelast om de tenuitvoerlegging van deze beschikking te coördineren en de verdachte hiervan op de hoogte te stellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Sector strafrecht
Parketnummer 1e aanleg : 01-845384-09
Parketnummer : 20-001277-10
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch
gezien de vordering van de advocaat-generaal van 29 maart 2010 strekkende tot verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te Den Haag PPC te 's-Gravenhage
overwegende, dat dit bevel op grond van artikel 66, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering van kracht is tot 9 mei 2010.
gehoord de advocaat-generaal;
gehoord de verdachte en zijn raadsman;
Het hof stelt vast dat de rechtbank ’s-Hertogenbosch bij vonnis van 9 maart 2010 aan verdachte een gevangenisstraf van 186 dagen alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling heeft opgelegd. In dat vonnis heeft de rechtbank het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van de datum van die rechterlijke uitspraak. Uit het systeem van de wet volgt dat laatstgenoemde beslissing met betrekking tot de voorlopige hechtenis is te beschouwen als een kennelijke misslag. Immers, ingevolge lid 4 van artikel 72 van het Wetboek van Strafvordering wordt bij einduitspraak het bevel tot voorlopige hechtenis (slechts dan) opgeheven indien aan de duur van de onvoorwaardelijke opgelegde vrijheidsstraf die van de reeds ondergane voorlopige hechtenis met minder dan zestig dagen overtreft en geen maatregel welke vrijheidsbeneming met zich brengt of kan medebrengen is opgelegd. Derhalve wordt de voorlopige hechtenis niet opgeheven indien –zoals in voormeld vonnis van 9 maart 2010 het geval is- de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging is opgelegd.
Uit het voorafgaande blijkt dat de voorlopige hechtenis niet kan worden opgeheven nu er sprake is van een vrijheidsbenemende maatregel.
Uit het feit dat de rechtbank een herstelvonnis heeft gewezen, wat daarvan de rechtskracht ook is, blijkt dat ook de rechtbank dit als een kennelijke misslag ziet.
Nu er sprake is van een kennelijke misslag verbindt het hof hieraan geen verdere consequenties.
Het gerechtshof is na onderzoek gebleken dat de verdenking, bezwaren en gronden die tot het laatstelijk verleende bevel tot gevangenhouding van verdachte hebben geleid, ook thans nog bestaan.
overwegende, dat het hof van oordeel is dat de situatie als bedoeld in artikel 67a, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordoet;
De vordering van de advocaat-generaal zal dus worden toegewezen.
BESCHIKKENDE:
Verlengt de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van verdachte voor een termijn van negentig dagen.
Aldus gedaan op 8 april 2010
door mr. F. van Beuge, voorzitter, mr. A. de Lange en mr. S.C. van Duijn, in tegenwoordigheid van mw. L.C.W. Wingens, griffier.
De advocaat-generaal gelast de tenuitvoerlegging van vorenstaande beschikking en brengt deze ter kennis van verdachte.
’s-Hertogenbosch, 8 april 2010
De advocaat-generaal,
Gezien d.d.
De Directeur van thans gedetineerd te Den Haag PPC te 's-Gravenhage