4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. [X.] (geboren op [geboortedatum] 1940) stelt dat hij vanaf 1957 full-time werkzaam is geweest in de bouw, dat hij op 1 augustus 2005 met pensioen is gegaan en dat zijn arbeidsverleden in die periode als volgt is verlopen:
- van 1957 tot 1963: uitvoerder en bedrijfsleider bij [A.] BV;
- van 1963 tot 1965: statutair directeur bij [A.] BV;
- van 1965 tot 1980: statutair directeur bij [B.] en Zonen BV;
- van 1980 tot 1982: directeur bij [C.] BV;
- van 1982 tot 1984: statutair directeur bij [D.] Limburg BV;
- vanaf 1984 volledig arbeidsongeschikt (WAO).
b. Gedurende tijdvakken in die periode heeft [X.] (verplicht) deelgenomen in de pensioenregeling van Bpf Bouw.
Volgens Bpf Bouw is deze deelneming als volgt verlopen:
- van 1959 tot en met 1972 was [X.] deelnemer in de pensioenregeling en heeft [X.] een onregelmatige pensioenopbouw gehad;
- vanaf 1973 zijn geen pensioenpremies meer ten behoeve van [X.] betaald en heeft hij dan ook geen pensioen meer opgebouwd;
- vanaf 1979 staat [X.] niet meer geregistreerd als deelnemer in Bpf Bouw;
- vanaf 1984 tot en met mei 1996 heeft – ten onrechte – een premievrije pensioenopbouw plaatsgevonden in verband met de arbeidsongeschiktheid van [X.]. Omtrent deze fout heeft de administrateur van Bpf Bouw (destijds SFB Pensioen en Vermogensbeheer BV) [X.] geïnformeerd bij brief van 8 mei 1996 (prod. 11 inl. dagv.). Die premievrije pensioenopbouw is toen ongedaan gemaakt.
c. Met ingang van 1 augustus 2005 is door Bpf Bouw aan [X.] een ouderdomspensioen toegekend van € 39,50 bruto per maand (€ 31,14 netto per maand), gebaseerd op zijn deelnemerschap in de periode 1959 tot en met 1972 (prod. 2 inl. dagv.)
d. Bij brief van 4 augustus 2005 (prod. 7 inl. dagv.) heeft [X.] bezwaar gemaakt tegen deze toekenning.
e. Bij brief van 17 oktober 2005 (prod. 9 inl. dagv.) heeft Bpf Bouw aan [X.] uiteengezet waarop het ouderdomspensioen is gebaseerd en – kort samengevat – toegelicht als volgt:
- de pensioenopbouw heeft plaatsgevonden op basis van de vóór 1 januari 1987 geldende “Dagafhankelijke Pensioenregeling”, verder DAP (zie Pensioenreglement prod. 3 cva);
- het op te bouwen pensioenbedrag in de DAP is niet afhankelijk van het individuele salaris van de werknemer, maar wordt vastgesteld aan de hand van de aan het Bpf Bouw betaalde pensioenpremies via het systeem van pensioenzegels (voor elke gewerkte dag diende de werknemer een pensioenzegel te plakken in het zegelboekje van het betreffende
premiebetalingstijdvak en na afloop van het tijdvak dat boekje in te leveren bij Bpf Bouw);
- voor [X.] zijn over 1414 premiedagen pensioenzegels ingeleverd (in de periode 1959 tot en met 1962: 493 dagen, in de periode 1962 tot en met 1972: 920 dagen en in 1979: 1 dag.) en aan de hand daarvan is het pensioenbedrag vastgesteld.