ECLI:NL:GHSHE:2010:BL5480

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-004293-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken met betrekking tot de Opiumwet

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 11 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht. De verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren en/of verstrekken van cocaïne, alsook het bewegen van anderen tot deze handelingen. De advocaat-generaal had gerequireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar het hof kwam tot een andere conclusie.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De verdachte zou geprobeerd hebben om politieambtenaren te bewegen cocaïne te verkopen, maar het hof stelde vast dat er geen bewijs in het dossier aanwezig was om deze beschuldiging te ondersteunen. Ook voor de andere tenlasteleggingen, zoals het buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, ontbrak het aan bewijs. Het hof merkte op dat er wel aanwijzingen waren dat de verdachte in het Frans met de politieambtenaren had gesproken, maar dit was niet voldoende om tot een veroordeling te komen.

Uiteindelijk besloot het hof het vonnis van de eerste rechter te vernietigen en sprak de verdachte vrij van alle tenlasteleggingen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van een eerlijk proces. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de ingediende vorderingen en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-004293-08
Uitspraak : 11 februari 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht van 28 oktober 2008 in de strafzaak met parketnummer 03-703828-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
zonder vaste woon- of verblijfplaats, hier te lande.
Hoger beroep
Verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is, blijkens de akte rechtsmiddel, uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1. is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met dien verstande dat in de daarin opgenomen bewezenverklaring na het in de derde regel voorkomende woord “verkopen” de woorden “van cocaïne” worden toegevoegd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroepen vonnis moet worden vernietigd en verdachte moet worden vrijgesproken
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof, anders dan de eerste rechter, niet tot een bewezenverklaring komt.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 18 september 2007 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren en/of verstrekken en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval het opzettelijk verkopen, afleveren en/of verstrekken en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een middel vermeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende/zijnde hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen aldaar opzettelijk door het geven van (een) lichtsigna(a)l(en) met de personenauto waarin hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) zich bevond(en) de aandacht getrokken van de/een inzittende(n) van een (andere) personenauto en/of (vervolgens) (naar) de inzittende(n) van die (andere) personenauto gebaard/ meegedeeld de personenauto waarin hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) zich bevond(en) te volgen en/of (vervolgens) de inzittende(n) van die (andere) personenauto gevraagd of hij/zij coke wilde(n) kopen/hebben en/of (vervolgens) met de personenauto waarin hij, verdachte en/of zijn, verdachte(s), mededader(s) zich bevond(en) voor die (andere) personenauto uit gereden naar een plaats waar de cocaïne, althans een middel vermeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zou worden verkocht en/of afgeleverd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit vrijwel geheel overeenkomstig de in het beroepen vonnis opgenomen bewezenverklaring. Het hof zal de advocaat-generaal hierin niet volgen.
Die bewezenverklaring toch behelst -kort weergegeven- dat verdachte heeft geprobeerd door hem benaderde personen (in het onderhavige geval waren dat politieambtenaren) te bewegen om cocaïne te verkopen. Daarvoor ontbreekt in het dossier elk bewijs.
Dat geldt ook voor het overigens ten laste gelegde (bewegen tot) afleveren en verstrekken van cocaïne.
Met betrekking tot het ten laste gelegde (bewegen tot) buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, overweegt het hof dat het dossier wel een aanwijzing ervoor bevat, dat het handelen van verdachte daarop zou zijn gericht -namelijk het aanspreken van de evenbedoelde politieambtenaren in de Franse taal- maar dat bij gebreke van verdere aanwijzingen niet kan worden bewezen dat verdachte geprobeerd heeft die politieambtenaren te bewegen cocaïne uit te voeren. Daarom zal het hof verdachte van de gehele tenlastelegging vrijspreken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.D. Bergkotte, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. W.J. Kolkert,
in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,
en op 11 februari 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.