ECLI:NL:GHSHE:2010:BL5477
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Smeenk-van der Weijden
- B. Bod
- W. Waaijers
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een kort geding dat was aangespannen door de vennootschap onder firma [X.] ARCHITECTUUR V.O.F. en haar vennoten [A.] en [B.] tegen de Gemeente Heerlen. De aanleiding voor het kort geding was een architectuurprijsvraag die in 2003 door de gemeente was uitgeschreven voor een project aan de [perceel] te [plaatsnaam]. [X.] had de hoofdprijs gewonnen en was begonnen met het opstellen van een opdrachtbevestiging. Echter, de gemeente besloot het project door een projectontwikkelaar, [Y.] Planontwikkeling B.V., te laten uitvoeren. Na drie jaar van onderhandelingen trok [Y.] zich terug, wat leidde tot de rechtszaak van [X.] tegen de gemeente, waarin zij nakoming van de overeenkomst eiste.
De voorzieningenrechter verklaarde zich onbevoegd op grond van de toepasselijkheid van de Standaardvoorwaarden 1997 en de mogelijkheid van een spoedprocedure bij de Stichting Arbitrage Instituut Bouwkunst. [X.] werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat de voorzieningenrechter geen verwijzing naar de arbitrage had gedaan, wat volgens de wet niet mogelijk was. De gemeente had ook een vrijwaringszaak tegen [Y.] aangespannen, maar deze speelde geen rol in het hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de grieven van [X.] niet opgingen, en bevestigde de beslissing van de voorzieningenrechter. [X.] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die op € 1.197,= werden begroot. Dit arrest werd uitgesproken op 9 februari 2010 door de rechters M. Smeenk-van der Weijden, B. Bod en W. Waaijers.