ECLI:NL:GHSHE:2010:BL5281

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001718-09
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met vuurwapen en valsheid in geschrifte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor poging tot afpersing, het voorhanden hebben van vuurwapens en het in bezit hebben van valse reisdocumenten. De verdachte had in de nacht van 27 op 28 januari 2008 samen met anderen geprobeerd om de bewoners van een woning in Tilburg te dwingen tot afgifte van geld door middel van bedreiging met geweld. De verdachte had daarbij een vuurwapen gebruikt en was in de woning van de slachtoffers binnengekomen door middel van braak. Het hof oordeelde dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid, maar dat er voldoende bewijs was voor de poging tot afpersing. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens van categorie III en het in bezit hebben van valse identiteitsdocumenten. Het hof achtte de verklaringen van de echtgenote van de verdachte betrouwbaar en gebruikte deze als bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere strafblad en de ernst van de feiten. Het hof benadrukte de impact van de misdrijven op de slachtoffers en de samenleving, en dat het bezit van vuurwapens een groot risico voor de algemene veiligheid met zich meebrengt. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001718-09
Uitspraak : 18 februari 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 4 mei 2009 in de strafzaak met parketnummer 02-800737-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. Zuid Oost, Overloon Maashegge BB te Overloon.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1. tot en met 4. is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte ter zake van het ten laste gelegde onder 1., 2., 3. primair en 4. meer subsidiair zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier en een half jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft:
- bepleit dat het beroepen vonnis zal worden vernietigd en verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde;
- zich voor wat betreft de onder 2., 3. en 4. ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- bepleit dat -mocht het hof tot een bewezenverklaring komen van het onder 1. ten laste gelegde feit- een gevangenisstraf voor de duur van de door verdachte reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte periode zal worden opgelegd;
- ten aanzien van de in de woning en de auto van verdachte in beslag genomen geldbedragen bepleit dat deze aan de echtgenote van verdachte, [echtgenote van verdachte], dan wel aan verdachte, zullen worden teruggeven.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 27 januari 2008 tot en met 28 januari 2008 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of één of meer ander(en) in de woning gelegen aan de [adres slachtoffer 1 en 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- (een) bivakmuts(en) en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben/heeft meegenomen, en/of aldaar voorhanden hebben/heeft gehad en/of
- een ruit/raam van de voordeur van de woning hebben/heeft ingeslagen en/of
- de (voor)deur van de woning hebben/heeft geforceerd en/of
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of één of meer ander(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben/heeft getoond en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of op die [slachtoffer 1] en/of op één of meer ander(en) hebben/heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of één of meer ander(en) hebben/heeft gezegd: "waar is de schat" en/of "waar is het geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij in de periode van 27 januari 2008 tot en met 28 januari 2008 te Tilburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres slachtoffer 1 en 2] weg te nemen een geldbedrag en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of tegen één of meer ander(en) in de woning gelegen aan de [adres] met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- (een) bivakmuts(en) en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben/heeft meegenomen, en/of aldaar voorhanden hebben/heeft gehad en/of
- een ruit/raam van de voordeur van de woning hebben/heeft ingeslagen en/of
- de (voor)deur van de woning hebben/heeft geforceerd, en/of
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of één of meer ander(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben/heeft getoond en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of op die [slachtoffer 1] en/of op één of meer ander(en) hebben/heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of één of meer ander(en) hebben/heeft gezegd: "waar is de schat" en/of "waar is het geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Star, kaliber 6.35) en/of een revolver (merk Arminius, kaliber 9 mm serienummer 1146331) en/of munitie van categorie II en/of III, te weten twee/een .22 mm patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad;
3.
primair
hij op of omstreeks 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel in het bezit was van een reisdocument, te weten
- een Nederlandse identiteitskaart (op naam van [naam] documentnummer [documentnummer 1], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat er een afwijkende druk-/plaktechniek was gebruikt en/of
- een Spaanse identiteitskaart (op naam van [naam] documentnummer [documentnummer 2]), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat er een valse/andere foto op het document was aangebracht en/of
- een Nederlands vreemdelingendocument B (op naam van [naam] documentnummer [documentnummer 3]), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat er een valse/andere foto op het document was aangebracht;
subsidiair
hij op of omstreeks 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel
- een Nederlandse identiteitskaart - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk afwijkende druk- en/of plaktechnieken gebruikt, zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of
- een Spaanse identiteitskaart - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een valse/andere (pas)foto op die kaart aangebracht, zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of
- een Nederlands vreemdelingendocument B - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een valse/andere (pas)foto op dat document aangebracht, zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans bovengenoemd(e) document(en) op of omstreeks 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel voorhanden heeft gehad, terwijl hij weet of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze/dit geschrift(en) als echt en onvervalst zouden worden gebruikt;
4.
primair
hij op of omstreeks 30 mei 2008 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin verschillende pasjes en/of een rijbewijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair
hij in de periode van 30 mei 2008 tot en met 24 juni 2008 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, een portemonnee (met verschillende pasjes en/of een rijbewijs) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die portemonnee wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
meer subsidiair
hij op of omstreeks de periode van 30 mei 2008 tot en met 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk een portemonnee en/of verschillende pasjes en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) hij verdachte en/of zijn mededader anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Het hof heeft het onder 1. tenlaste gelegde verbeterd gelezen op de wijze zoals hierboven is weergegeven, zijnde daarmee naar zijn oordeel de kennelijke bedoeling van de steller der tenlastelegging tot uitdrukking gebracht. Voor zover in de tenlastelegging overigens taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is het hof, met de advocaat-generaal en de raadsman, van oordeel dat het bewijs er voor ontbreekt dat verdachte het onder 4. primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4. meer subsidiair ten laste gelegde -te weten: verduistering van een portemonnee met inhoud- is het hof van oordeel dat het bewijs er voor ontbreekt dat verdachte zich die portemonnee met inhoud wederrechtelijk heeft toegeëigend. Niet is namelijk vastgesteld kunnen worden dat verdachte daarover als heer en meester is gaan beschikken; het enkel onder zich houden van evengenoemde portemonnee is daarvoor onvoldoende. Ook daarvan zal bijgevolg vrijspraak volgen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1., onder 2. en onder 3. primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 januari 2008 te Tilburg ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] in de woning gelegen aan de [adres slachtoffer 1 en 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
- een ruit/raam van de voordeur van de woning heeft ingeslagen en
- de deur van de woning heeft geforceerd en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of gericht gehouden en
- daarbij tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "waar is de schat" en "waar is het geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel wapens van categorie III, te weten een pistool (kaliber 6.35) en een revolver (merk Arminius, kaliber 9 mm serienummer 1146331) en munitie van categorie III, te weten twee patronen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 24 juni 2008 te Capelle aan den IJssel in het bezit was van een reisdocument, te weten
- een Nederlandse identiteitskaart op naam van [naam] documentnummer [documentnummer 1], waarvan hij wist dat het reisdocument vals was, bestaande de valsheid hieruit dat er een afwijkende druktechniek was gebruikt en
- een Spaanse identiteitskaart op naam van [naam] documentnummer [documentnummer 2], waarvan hij wist dat het reisdocument vervalst was, bestaande de vervalsing hieruit dat er een andere foto op het document was aangebracht en
- een Nederlands vreemdelingendocument B (op naam van [naam] documentnummer [documentnummer 3]) waarvan hij wist dat het reisdocument vervalst was, bestaande de vervalsing hieruit dat er een andere foto op het document was aangebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen worden in het geval van beroep in cassatie vermeld in de aanvulling als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering, welke aanvulling in dat geval aan het arrest wordt gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
I.
A.
Namens verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het onder 1. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is onder meer het volgende aangevoerd.
Verdachte is niet in de gelegenheid gesteld een raadsman aanwezig te hebben tijdens zijn verhoren bij de politie, hetgeen een schending betekent van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Mitsdien is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering op grond waarvan de inhoud van die verklaringen overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, van evengenoemd artikel van het bewijs dient te worden uitgesloten. Er is dan voor het overige onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen. Op grond hiervan kan evenmin de omstandigheid dat verdachte heeft nagelaten uitleg te geven omtrent -zo begrijpt het hof- zijn doen en laten in de avond en nacht van 27 op 28 januari 2008 in aanmerking worden genomen.
B.
Het hof is van oordeel dat het hiervoor onder A. weergegeven verweer geen bespreking behoeft omdat het de door verdachte tegenover de politie afgelegde verklaringen niet tot het bewijs zal bezigen.
C.
Ook ten aanzien van de door de echtgenote van verdachte, [echtgenote van verdachte], tegenover de politie afgelegde verklaringen is namens de verdachte ten verweer betoogd dat deze niet tot het bewijs mogen worden gebezigd.
In de eerste plaats is daartoe aangevoerd dat haar verklaringen tegenover de politie niet betrouwbaar zijn omdat [echtgenote van verdachte] op een latere datum, te weten bij gelegenheid van haar verhoor als getuige ten overstaan van de rechter-commissaris, is terug gekomen op een (essentieel) onderdeel van de door haar op 12 februari 2008 tegenover de politie afgelegde verklaring.
Voorts is aangevoerd dat het ondervragingsrecht van de verdediging is gefrustreerd
omdat [echtgenote van verdachte] zich in haar getuigenverhoor heeft beroepen op haar verschoningsrecht. Hieraan verbindt de verdediging de conclusie dat alle verklaringen van [echtgenote van verdachte] van het bewijs dienen te worden uitgesloten omdat een veroordeling niet hoofdzakelijk mag worden gebaseerd op een verklaring van een getuige, zonder dat de verdachte op enig moment in de procedure de gelegenheid heeft gehad deze te ondervragen.
D.
Het hof acht de verklaring van [echtgenote van verdachte] d.d. 12 februari 2008 betrouwbaar, nu deze steun vindt in de inhoud van haar telefonische melding van 28 januari 2008 bij de politie en in de overige bewijsmiddelen. Aan haar latere ontkenning ten overstaan van de rechter-commissaris hecht het hof dan ook geen geloof. Hetgeen door de verdediging is aangevoerd omtrent het frustreren van het ondervragingsrecht van de verdediging wordt door het hof verworpen omdat dat in zijn algemeenheid geen steun vindt in het recht.
Het hof bezigt de gegispte verklaring bijgevolg wel tot bewijs.
E.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt verder onder meer het volgende.
1.
Verdachte heeft een relatie gehad met [slachtoffer 3], de schoonzuster van [slachtoffer 2].
Na beëindiging van deze relatie heeft verdachte (doods)bedreigingen geuit, niet alleen in de richting van [slachtoffer 3] maar ook tegen [slachtoffer 1], de echtgenote van [slachtoffer 2]. Verdachte stelde zich op het standpunt dat hij een geldbedrag van [zus van slachtoffer 1] tegoed had.
2.
Verdachte had een drietal telefoons in gebruik. De nummers hiervan waren:
[telefoonnummer 1], [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3]. Dit volgt uit de verklaringen van zijn echtgenote, mevrouw [echtgenote van verdachte], de verklaring van [slachtoffer 3], de inhoud van zogenaamde taps en uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg. Hij heeft - voor zover hier van belang- het volgende verklaard:
“Het klop dat ik drie telefoons heb. U houdt mij het telecommunicatieonderzoek voor. Ik zou graag willen weten wie ik heb gebeld en wat ik precies heb gezegd. Mijn telefoons waren inderdaad aan en het kan ook zijn dat er gebeld is op die telefoons.”
3.
Uit zendmastgegevens blijkt dat de telefoons met nummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] in de periode gelegen tussen de avond van 27 januari 2008 en de vroege ochtend van 28 januari 2008 zich verplaatsten vanuit de woonplaats van verdachte, te weten [woonplaats] naar Tilburg. Beide telefoons, alsmede de telefoon met het nummer [telefoonnummer 3], straalden omstreeks 1:45 uur, zijnde 15 minuten voor het tenlastegelegde feit -kort gezegd- , de overval, een zendmast aan in de onmiddellijke nabijheid van de plaats delict, te weten Prof. Cobbenhagenlaan te Tilburg. Nadat de overval heeft plaatsgevonden heeft de telefoon met nummer [telefoonnummer 1], zich verplaatst vanaf de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het delict naar de nabijheid van de woning van verdachte in [plaats], alwaar deze telefoon om 4:32 uur een zendmast aanstraalde. De telefoon met nummer [telefoonnummer 2] straalde om 04.45 uur een zendmast aan in de nabijheid van Zevenbergschen Hoek (een plaats gelegen op de route van Tilburg naar [woonplaats]).
Uit het verhandelde ter terechtzitting zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen, waaruit zou volgen dat een ander dan verdachte in die bewuste periode die drie telefoons in bezit zou hebben gehad. Het hof houdt het er dan ook voor dat die telefoons alstoen in het bezit waren van verdachte en dat hij derhalve aanwezig is geweest op de plaatsen waar die telefoons zich op genoemd data en tijdstippen bevonden.
4.
De echtgenote van verdachte heeft op 28 januari 2008 omstreeks 00:24 uur telefonisch contact opgenomen met de politie en gemeld dat haar man van huis was gegaan en dat zij wist dat hij zich met illegale praktijken bezig zou houden. Voorts heeft zij ten overstaan van de politie verklaard dat haar man die nacht omstreeks 05.00 uur was thuisgekomen en toen tegen haar heeft gezegd dat zij, als de politie hier naar mocht vragen, moest zeggen dat hij de hele nacht bij haar was geweest.
F.
Uit hetgeen het hierboven onder E. heeft overwogen alsmede uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, en de omstandigheid in aanmerking nemend dat verdachte geen enkel aannemelijke, de redengevendheid van die bewijsmiddelen ontzenuwende, verklaring heeft gegeven voor de reden van zijn aanwezigheid in de nabijheid van de woning gelegen aan de [adres slachtoffer 1 en 2] te [woonplaats], 15 minuten voorafgaande aan de hem tenlastegelegde overval op deze woning, trekt het hof het gevolg dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1. ten laste gelegde misdrijf.
II.
Elk bewijsmiddel wordt -ook in zijn onderdelen- slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 45 iuncto artikel 317 iuncto 312, tweede lid, aanhef en onder 2° en 3°, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde onder 2. is voor zover het betreft de vuurwapens van categorie III telkens als misdrijf voorzien bij artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, onder a van deze wet.
Het bewezen verklaarde onder 2. is voor zover het betreft de munitie van categorie III als misdrijf voorzien bij artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van deze wet.
Het bewezen verklaarde onder 3. is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 231, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
Verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat het onder 1. bewezen verklaarde feit een poging tot afpersing betreft, die plaats heeft gehad midden in de nacht in de woning van de slachtoffers waarbij deze zijn bedreigd met geweld middels een vuurwapen, waardoor de rechtsorde ernstig wordt geschokt en in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid te weeg worden gebracht;
- de omstandigheid dat slachtoffers als gevolg van dergelijke feiten nog langdurig last kunnen hebben van nadelige psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst, hetgeen in onderhavige kwestie -zo is het hof uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep gebleken- tot op heden voor het betrokken gezin het geval is;
- de omstandigheid dat het onder 2. bewezen verklaarde het bezit van twee vuurwapens en munitie betreft;
- de omstandigheid dat het bezit van dergelijke wapens een groot risico voor de algemene veiligheid van personen veroorzaakt en dat dit -illegale- bezit vanwege de daaraan verbonden gevaarzetting een maatschappelijk kwaad is dat ernstig dient te worden bestraft;
- de omstandigheid dat door het bewezen verklaarde onder 3 het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer mag worden gesteld in de echtheid van de onderhavige documenten is verstoord.
In verband met de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 december 2009;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte (waaronder in het bijzonder zijn gezondheidstoestand) zoals daar van ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof ten aanzien van de onderhavige poging tot afpersing acht geslagen op het wettelijk strafmaximum en op de straffen die het hof in zaken die met de onderhavige (grosso modo) vergelijkbaar zijn oplegt. In het onderhavige geval zou het hof in het geval van een voltooid misdrijf zijn uitgegaan van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Ook ten aanzien van het bewezen verklaarde onder 2. en 3. heeft het hof bij het bepalen van de straf acht geslagen op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten, die met het onderhavige geval (grosso modo) vergelijkbaar zijn.
Op grond van het vorenoverwogene acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar passend en geboden.
Het beslag
De na te melden in beslaggenomen en nog niet teruggegeven munitie en vuurwapens zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het voorwerpen betreft met betrekking tot welke het onder 2. bewezen verklaarde is begaan en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De na te melden in beslaggenomen en nog niet teruggegeven patroonhouder is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het een voorwerp betreft dat bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 1. bewezen verklaarde feit is aangetroffen, aan verdachte toebehoort en van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet, terwijl het tot het begaan of de voorbereiding van een soortgelijk feit dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan kan dienen.
De na te melden in beslaggenomen en nog niet teruggegeven reisdocumenten zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het voorwerpen betreft met betrekking tot welke het onder 3. bewezen verklaarde is begaan en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De na te melden, op het adres [adres verdachte] te [woonplaats] in beslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, zullen worden teruggegeven aan [echtgenote van verdachte], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt
De na te melden, in de personenauto, merk: Audi, kenteken [kenteken], in beslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, zullen worden teruggegeven aan verdachte, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van alle na te melden voorwerpen heeft te gelden dat deze -ter verduidelijking- worden aangeduid met het nummer zoals vermeld op de zogenaamde lijsten inbeslagneming doorzoeking (pagina 943 en verder respectievelijk pagina 1150 en verder van het proces-verbaal politie).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 45, 57, 63, 231, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1, onder 2 en onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het onder bewezen verklaarde oplevert:
1. Poging tot afpersing, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
3. In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals of vervalst is, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van:
- 1 patroonhouder, inclusief 2 patronen (nr. A17);
- 2 wapens (nr. A40);
- een Nederlandse identiteitskaart op naam van [naam], documentnummer [documentnummer 1] (nr. V1.10);
- een Spaanse identiteitskaart op naam van [naam], documentnummer [documentnummer 2] (nr. A.18)
- een Nederlands vreemdelingendocument B op naam van [naam], documentnummer [documentnummer 3] (nr. V1.10).
Gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende geldbedragen:
- een geldbedrag van EUR 3400,00 (nr. V1.2);
- een geldbedrag van EUR 1.250,00 (nr. V1.7).
Gelast de teruggave aan [echtgenote van verdachte] van de navolgende geldbedragen:
- een geldbedrag van EUR 2.535,00 (nr. A29);
- een geldbedrag van EUR 1.700,00 (nr.A36);
- een geldbedrag van EUR 925,00 (nr. A47);
- een geldbedrag van EUR 2.900,00 (nr. A48).
Aldus gewezen door
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. H.D. Bergkotte en mr. J.A. van Zon,
in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,
en op 18 februari 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. van Zon is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.