ECLI:NL:GHSHE:2010:BL4081

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-000939-09
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van verwerving van een fiets

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1962 en woonachtig in [woonplaats], was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor het verwerven van een fiets, waarvan zij zou hebben geweten dat deze door misdrijf was verkregen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat zij de fiets had verworven, maar het hof hechtte geen geloof aan deze verklaring. Het hof constateerde dat de verklaringen van de verdachte inconsistent waren en dat haar processtandpunt mogelijk meer ingegeven was door de wens om haar zoon te beschermen dan door de intentie om de waarheid te vertellen. De zoon van de verdachte had namelijk een ander verhaal verteld over de aankoop van de fiets, wat de geloofwaardigheid van de verdachte ondermijnde.

Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en haar zoon zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een geldboete, maar het hof oordeelde anders. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij de fiets had verworven of voorhanden had gehad.

De beslissing van het hof is daarmee een bevestiging van het principe dat een verdachte niet kan worden veroordeeld op basis van onvoldoende bewijs. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte vrijgesproken, waarmee het recht op een eerlijk proces en de onschuldpresumptie zijn gerespecteerd.

Uitspraak

Parketnummer: 20-000939-09
Uitspraak : 9 februari 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 13 maart 2009 in de strafzaak met parketnummer
01-832141-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1962,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte zal veroordelen tot een geldboete van EUR 480,00, subsidiair 9 dagen hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op enig tijdstip in of omstreeks de periode 9 maart 2008 tot en met 15 juni 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een fiets heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Op grond van de verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, heeft bij het hof de stellige gedachte post gevat dat haar processtandpunt meer is ingegeven door de wens om haar zoon in bescherming te nemen, dan door de intentie om overeenkomstig de waarheid te verklaren.
In verband daarmee heeft het hof aandacht geschonken aan de omstandigheid dat nopens de aankoop van de in de tenlastelegging bedoelde fiets door de zoon van verdachte een volstrekt ander relaas is gegeven dan door de verdachte zelf. In het bijzonder geldt, dat waar de zoon (die in het bezit ervan is aangetroffen) melding heeft gemaakt van allerhande details rondom het afleveren van de fiets, de verdachte die resoluut van de hand heeft gewezen. Voorts heeft het hof de omstandigheid in aanmerking genomen dat verdachte in haar verklaringen niet geheel consistent is geweest, in het bijzonder waar die betrekking hebben op de persoon die voor haar het slot van die fiets zou hebben open gezaagd.
Wat de juiste toedracht is geweest met betrekking tot het verwerven of voorhanden krijgen van de fiets is aan de hand van het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende kunnen worden vastgesteld. In elk geval is het hof -alzo in weerwil van haar eigen verklaring- er niet van overtuigd geraakt dat verdachte die heeft verworven dan wel voorhanden heeft gekregen. Het zal haar daarom van de gehele tenlastelegging vrijspreken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.D. Bergkotte, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. F.A.G.M. Vluggen,
in tegenwoordigheid van mw. H. van Zandbeek, griffier,
en op 9 februari 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.