Op 26 juli 2007 is de politie, na een melding van de dochter van verdachte, naar de woning aan de [adres] te [woonplaats] gegaan. Aldaar treft de politie de dochter van verdachte, de zoon van verdachte en verdachte zelf aan. De zoon [naam zoon verdachte] ([naam zoon verdachte]) lag op de bank en verdachte lag op de grond in de keuken en was niet aanspreekbaar. In de woning waren voorts kennelijk lege doordrukstrips oxazepam en codeïne aanwezig. Door de dochter van verdachte werden aan de politie afscheidsbrieven overhandigd, welke in de woning waren aangetroffen. In deze kennelijk door de moeder geschreven brieven, gaf zij aan dat ze samen met haar gezin uit het leven zou stappen.
Bij nader onderzoek van de woning werden ook nog lege doordrukstrips temazepam aangetroffen. Voorts werden daarbij de inhoud van een drinkglas (vloeistof) en een kom (braaksel) veiliggesteld en ter onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut opgestuurd.
Verdachte en haar zoon werden overgebracht naar verschillende ziekenhuizen. De betreffende kinderarts deelde aan een verbalisant mede, dat gelet op symptomen de conclusie kon worden getrokken dat [naam zoon verdachte] slechts een geringe hoeveelheid medicijnen, waarschijnlijk oxazepam, toegediend had gekregen. Verder deelde hij mede dat voor zover hij dat nu in kon schatten, er op geen enkel moment gevaar was geweest voor het leven van het kind, en dat hij omdat hij het kind thuis niet kon worden verzorgd tot opname had besloten (om uit te laten slapen). Uit de ter zake opgemaakte geneeskundige verklaring blijkt dat geen letsel (door inname van oxazepam) is geconstateerd bij [naam zoon verdachte] en dat hij op 27 juli 2007 volledig hersteld uit het ziekenhuis is ontslagen. Uit het toxicologisch onderzoek is naar voren gekomen dat zich in het braaksel uit de kom dat is onderzocht, oxazepam en codeïne bevonden. De in het braaksel aanwezige stoffen zijn niet opgenomen in het lichaam. De inhoud van het glas op de salontafel bleek temazepam en codeïne te bevatten. In de aangeboden materie zijn geen concentraties van de (mogelijk) aangetroffen stoffen bepaald. De conclusie van de apotheker-toxicoloog is dat op grond van het onderzoek van het braaksel en de vloeistof het niet mogelijk was aan te geven wat de ernst van de effecten (van die stoffen) geweest kan zijn.
Het braaksel in de kom is afkomstig van [naam zoon verdachte].
Op de vraag van een verbalisant aan de arts van verdachte op 27 juli 2007 of haar gezondheid toeliet om ingesloten te worden in een politiecel gaf deze aan dat dat geen enkel bezwaar was en dat verdachte grotendeels aan het toneelspelen was.
Door de dochter van verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep verklaard:
- dat verdachte haar geen glas drinken heeft aangeboden in de avond/nacht van 25 op 26 juli 2007;
- dat zij toen op de bank in slaap was gevallen omdat ze zeer vermoeid was van veel werken;
- dat zij op enig moment wakker geworden uit een glas dat op de salontafel stond heeft gedronken en dat hetgeen ze dronk vies smaakte;
- dat zij verder niets bijzonders heeft ondervonden;
- dat haar broertje ook op een bank in de kamer lag te slapen.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard:
- dat zij die avond/nacht zelf medicijnen heeft ingenomen, te weten oxazepam of temazepam, codeïne en ibuprofen;
- dat zij in een glas dat op de salontafel stond medicijnen voor zichzelf had opgelost;
- dat zij haar (ex)man op zijn verzoek ibuprofen heeft gegeven (hetgeen door hem is bevestigd met dien verstande dat hij enige tijd daarna niet meer op zijn benen kon staan, maar de volgende ochtend nergens last meer van had );
- dat zij [naam zoon verdachte] één kindertablet codeïne heeft gegeven en ongeveer drie uur later nog twee tabletten, omdat hij hoestte en bleef hoesten;
- dat deze laatste twee tabletten voor volwassenen, bestemd waren voor haarzelf;
- dat ze deze op tafel klaar had gelegd en abusievelijk, waarschijnlijk omdat ze duf was geworden door medicijngebruik, aan [naam zoon verdachte] heeft gegeven. Het hof acht op grond van de omstandigheid dat verdachte kennelijk niet helder meer was door medicijngebruik, die avond voor zichzelf in de weer is geweest met diverse medicijnen waaronder oxazepam of temazepam en codeïne, en de omstandigheid dat lege doordrukstrips oxazepam zijn aangetroffen, in combinatie met het aantreffen van oxazepam en codeïne in het braaksel van [naam zoon verdachte], aannemelijk dat verdachte naast codeïne haar zoon ook abusievelijk oxazepam heeft toegediend.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep voorts verklaard:
- dat ze nooit de bedoeling heeft gehad haar gezin om het leven te brengen of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door het toedienen van pillen of anderszins;
- dat ze eerder genoemde “afscheidsbrieven” wel heeft geschreven.
- dat de woning waar verdachte en haar gezin woonden op 26 juli 2007 zou worden ontruimd door huurachterstand door haar toedoen;
- dat verder niemand van het gezin daarvan wist;
- dat zij - kort en zakelijk weergegeven - (delen van) de gezinsadministratie gedurende lange tijd heeft vervalst en daardoor financiële tekorten “onzichtbaar” heeft gemaakt met name voor haar (ex)man.
In het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (het Pieter Baan Centrum) wordt verdachte omschreven als iemand met theatrale, afhankelijke, antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken zonder dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Verder wordt verdachte gekarakteriseerd als een aandacht zoekende persoon, die zij krijgt door medelijden op te wekken.