ECLI:NL:GHSHE:2010:BL1571
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brandenburg
- J. Keizer
- A. Giesen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van verzet in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 januari 2010 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een verzetvonnis. Het hof constateert dat het verzet door de appellant te laat is ingesteld, waardoor de rechtbank het verzet niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De zaak betreft een hoger beroep tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Roermond, waarbij het hof eerder een tussenarrest heeft gewezen op 14 juli 2009. In dat arrest werd de zaak naar de rol verwezen voor een akte van de geïntimeerde en werd iedere verdere beslissing aangehouden.
De appellant heeft in zijn antwoordakte betoogd dat de rechtbank niet kon weten dat het verstekvonnis op 8 december 2006 aan hem in persoon was betekend, en dat er sprake was van een 'verschoonbare rechtsdwaling'. Het hof oordeelt echter dat het verzet te laat is ingesteld en dat de regeling van de verzettermijn van openbare orde is. Dit betekent dat het hof ambtshalve moet optreden en de niet-ontvankelijkheid van het verzet moet uitspreken.
Het hof vernietigt het verzetvonnis van 14 november 2007 voor zover het verzet ontvankelijk is geacht en bekrachtigt het vonnis voor zover de appellant in de kosten van de verzetprocedure is veroordeeld. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op € 1.148,-- aan vast recht en € 11.420,50 aan salaris advocaat. De kostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.