8.6.1Het hof zal thans overgaan tot het bevelen van een deskundigenonderzoek en het benoemen van deskundigen.
9. De uitspraak
9. De uitspraak
bepaalt dat een deskundigenonderzoek, verder te noemen deskundigenonderzoek A en deskundigenonderzoek B, zal worden verricht naar de naar de hierna geformuleerde vragen:
benoemt tot deskundige:
Dhr. [verzekeringsarts 1] (verzekeringsgeneeskundige)
[Adres]
[Postcode] [vestigingsplaats 2]
tel: [telefoonnummer 1];
ter beantwoording van de volgende vragen:
. Bent u van mening dat de argumentatie en conclusie die zijn weergegeven in uw rapport van 20 november 2001, vermeld in rov. 4.1. sub g van het tussenarrest van 24 november 2009, gehandhaafd kunnen blijven in het licht van de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van [appellant] sinds 19 november 2001 en de medische behandelingen in verband met het Carpaal tunnelsyndroom die hij sinds uw onderzoek op 19 november 2001 heeft ondergaan ? Wilt u (mede) op basis van eigen onderzoek de gezondheidstoestand van [appellant] in verband met het Carpaal tunnelsyndroom in kaart brengen vanaf 20 november 2001 tot de datum van het onderzoek ?
. Geven de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van [appellant] sinds 19 november 2001 en de door hem ondergane medische behandelingen in verband met het Carpaal tunnelsyndroom U aanleiding tot aanvulling van uw rapport en zo ja, welke ?
. Kunt u, met het oog op een thans uit te voeren arbeidsdeskundig onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid van [appellant] per 28 september 2001 tot de datum van dat onderzoek, een belemmeringenprofiel van [appellant] per 28 september 2001 opstellen ? Zo ja, dan verzoekt het hof u een dergelijk profiel op te stellen.
bepaalt dat [verzekeringsarts 1] in het kader van dit onderzoek naar het actualiseren en aanvullen van zijn rapport van 20 november 2001 bij de medisch-specialisten bij wie [appellant] sedert 2001 in verband met het Carpaal tunnelsyndroom in behandeling is geweest, de medische gegevens op kan vragen en, zo nodig, met hen overleg kan voeren. [appellant] dient daartoe uitdrukkelijk toestemming te geven.
De deskundige [verzekeringsarts 1] wordt in dit verband gewezen op het in artikel 7:464 lid 2, aanhef en sub b, BW neergelegde inzage- en blokkeringsrecht van [appellant]. Dit recht houdt in dat hij [appellant] in de gelegenheid moet stellen mee te delen of hij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek wenst te vernemen, en zo ja, of hij daarvan als eerste wenst kennis te nemen, teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan.
De deskundige wordt verzocht in zijn rapport te vermelden of en zo ja, op welke wijze, hij aan deze verplichting heeft voldaan.
Voor de goede orde wijst het hof erop dat het krachtens het bepaalde in artikel 198 lid 3 Rv uit een gebrek aan medewerking van [appellant] de gevolgtrekking kan maken die het geraden acht.
benoemt tot deskundige:
Dhr. [Deskundige], werkzaam bij Ingre/BTB te [vestigingsplaats 3]
Postbus [nummer]
[postcode] [vestigingsplaats 3]
tel: [telefoonnummer 2];
ter beantwoording van de volgende vragen:
. Is [appellant] met ingang van 28 september 2001 25% of meer arbeidsongeschikt in de zin als bedoeld in artikel 13 lid 4, aanhef en sub b van het pensioenreglement met inachtneming van de criteria zoals die zijn opgenomen in artikel 2, lid 1 van de tussen de stichting en Alhermij gesloten herverzekeringsovereenkomst, zulks uitgaande van de bevindingen vermeld in de door [verzekeringsarts 1] in het onderhavige geding op last van het hof uit te brengen rapportage betreffende [appellant] ?
. Indien [appellant] meer dan 25% arbeidsongeschikt is in bovenbedoelde zin, welke percentages arbeidsongeschiktheid gelden dan en met ingang van welke data ?
verzoekt de deskundigen een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof;
verzoekt de deskundigen tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt dat de deskundigen eerst met het onderzoek zullen aanvangen nadat de griffier heeft bericht dat het voorschot is ontvangen, met dien verstande dat de deskundige [verzekeringsarts 1] als eerste zijn onderzoek dient te verrichten, zijn concept-rapport aan partijen doet toekomen en na eventuele reacties van partijen zijn definitieve rapport doet toekomen aan de arbeidsdeskundige van AD-net, waarna deze zijn onderzoek aanvangt;
bepaalt de termijn waarbinnen de schriftelijk, ondertekende berichten van de deskundigen ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moeten worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat het voorschot is ontvangen en dat met het onderzoek kan worden aangevangen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige
[verzekeringsarts 1]op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 4.300,=, incl. btw, tenzij partij/partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige
[Deskundige]op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 4.998,=, incl. btw, tenzij partij/partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van de genoemde voorschotten van respectievelijk € 4.300,= en € 4.998,=, derhalve elk een bedrag van totaal € 4.649,=,
binnen 4 weken na hedenzal overmaken naar rekeningnummer 56.99.90.572 ten name van Arrondissement 536
’s-Hertogenbosch, onder vermelding van HD 200.005.810;
verzoekt elk van de deskundigen, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan elk van de deskundigen zal toezenden;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundigen ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
benoemt mr. T.L.J. Bod tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundigen zich, door tussenkomst van de griffie dienen te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 11 januari 2011 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellant];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Waaijers en Van Rijen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 juli 2010.