ECLI:NL:GHSHE:2009:BQ2565
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B.A. Meulenbroek
- Keizer
- Venhuizen
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en bevoegdheid in transportgeschillen
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 december 2009, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot schade als gevolg van niet uitgevoerde transporten. De appellanten zijn N.V. Interpolis Schade, [X.] Logistics B.V. en Gebr. [Y.] Transporten B.V., terwijl de geïntimeerden bestaan uit [Z.], h.o.d.n. Gartenbau [A.] en [B.] GmbH & Co. KG. De zaak is een vervolg op een tussenuitspraak van 9 juni 2009, waarin het hof partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over de gevolgen van een eerder tussenarrest van 9 september 2008. Het hof heeft in deze uitspraak de bevoegdheid van de rechtbank Roermond beoordeeld in het licht van parallelle procedures en de toepasselijkheid van de FENEX-voorwaarden op de overeenkomst tussen de partijen.
Het hof heeft vastgesteld dat de uitkomst van de parallelle zaak geen gevolgen heeft voor de onderhavige procedure, maar dat de rechtbank Roermond bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, tenzij de appellanten kunnen bewijzen dat er een overeenkomst is gesloten waarin de bevoegde rechter te Keulen is aangewezen. Het hof heeft de appellanten toegelaten tot bewijslevering en het getuigenverhoor zal gelijktijdig plaatsvinden met dat in de parallelle zaak. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in civiele procedures en de rol van de FENEX-voorwaarden in de beoordeling van de bevoegdheid van de rechtbank.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en bevat bepalingen over de verdere procedure, waaronder de verplichting voor de advocaat van de appellanten om getuigen op te geven en een procesdossier te overleggen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en verdere stappen in de procedure zullen volgen.