dHJ
30 september 2009
Sector civiel recht
Zevende kamer
Zaaknummer:HV 200.031.235
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Bevelschrift van tenuitvoerlegging
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ADVOCATENKANTOOR [X.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekster,
hierna te noemen: [X.],
advocaat: mr. M.M.H.B. [X.],
[Y.],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
hierna te noemen: [Y.],
ter zitting in persoon verschenen.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Bij op verzoek van [X.] gegeven beslissing van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda (verder: de raad), met nummer 17/02-07, van 12 november 2007, heeft de raad de staat van kosten, die door [X.] aan [Y.] ter zake van honorarium voor verleende juridische bijstand, kantoor- en procureurskosten en griffierecht in rekening kan worden gebracht begroot op en goedgekeurd voor een bedrag van in totaal € 2.615,53 inclusief btw.
1.2. Nadat de kantonrechter Tilburg zich bij vonnis van 25 maart 2009 onbevoegd heeft verklaard van de zaak kennis te nemen, met verwijzing van de zaak naar dit hof, heeft [X.], bij verzoekschrift, met bijlagen waaronder genoemde beslissing, dat op de griffie van het hof is binnengekomen op 27 maart 2009, zo begrijpt de fungerend voorzitter, verzocht op grond van artikel 33 in verbinding met artikel 39 Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ), haar verlof te verlenen om de beslissing van de raad ten uitvoer te leggen, met veroordeling van [Y.] in de kosten.
1.3. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 9 september 2009 is mevrouw [Y.] verschenen. Zij heeft een aantal bladzijden overgelegd uit haar verweerschrift bij de kantonrechter die niet waren gekopieerd door [X.] en overgelegd aan het hof. Het betreft de achterkanten van aanslagen inkomstenbelasting en de verklaring van inkomen en vermogen. [Y.] heeft gevraagd het – 187 bladzijde tellende – verweerschrift, en de daarbij behorende bijlagen, dat in eerste aanleg werd overgelegd in dit geding als verweer te beschouwen.
2.1. De (fungerend) voorzitter van het hof is bevoegd van het verzoek kennis te nemen nu zaak, waarin het salaris van de advocaat is berekend, bij dit hof heeft gediend (rolnummer R200400678).
2.2. De fungerend voorzitter deelt de opvattingen van de Raad van Toezicht verwoord in zijn beslissing van 12 november 2007 en maakt deze tot de zijne. De daartegen gerichte verweren treffen geen doel. Zulks geldt in het bijzonder ook de vraag of [Y.] in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtshulp. [X.] heeft toevoeging gevraagd, maar deze is niet verleend. Voor een verder onderzoek naar de vraag of deze afwijzing op juiste gronden heeft plaatsgevonden (in het bijzonder naar de vraag of [Y.] over vermogen beschikt), is in dit geding geen plaats. Daarvoor diende de procedure vermeld onderaan op de afwijzingsbeschikking (pagina 59 van het verweerschrift).
2.3. De fungerend voorzitter deelt het oordeel van de kantonrechter te Breda in het vonnis van 18 oktober 2006 en van de Raad van Toezicht dat deze Raad bevoegd is de declaratie van [X.] te begroten. De stelling van [Y.] dat de deken en de secretaris niet onpartijdig zijn, zoal juist, doet aan deze bevoegdheid niet af.
2.4. Voor de door [Y.] aan [X.] en Raad van Toezicht gemaakte verwijten dat sprake is van zwendel, oplichterij, list en bedrog, onrechtmatige daden en onbeschoft optreden heeft de fungerend voorzitter geen feitelijke grondslag gevonden. Hetzelfde geldt voor de stelling dat de Raad van Toezicht niet onpartijdig zou zijn (pagina 93 verweerschrift). De omstandigheid dat [Y.] het niet eens is met de declaratie en de begroting daarvan is ontoereikend voor dat oordeel. Een onderzoek naar de gang van zaken bij en de gestelde partijdigheid van de Raad van Discipline valt buiten de reikwijdte van deze zaak.
2.5. Eveneens wordt verworpen de stelling dat de Raad van Toezicht de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken niet dan wel onjuist heeft toegepast. De in die wet genoemde bedragen zijn verouderd en in onbruik geraakt. De Raad van toezicht is daaraan niet gebonden.
2.6. De klachten van [Y.] betreffende de hoogte van de declaratie (pagina 119 e.v. verweerschrift) komen er kort samengevat op neer dat zij van oordeel is dat tal van werkzaamheden onnodig zijn verricht, dat de werkzaamheden niet juist zijn uitgevoerd, dat [X.] haar niet juist of helemaal niet heeft geïnformeerd, dat de in rekening gebrachte kosten te hoog zijn en dat [X.] zich onbehoorlijk jegens haar heeft gedragen.
[Y.] miskent dat een advocaat een grote mate van vrijheid heeft om zelfstandig te beoordelen welke werkzaamheden ter zake dienend en in het belang van de cliënt zijn. Dat [Y.] een andere mening heeft over de noodzaak van de uitgevoerde werkzaamheden en de kwaliteit daarvan rechtvaardigen niet het oordeel dat geen redelijk gemaakt honorarium verschuldigd is. Bijzondere omstandigheden die dit anders maken zijn de fungerend voorzitter niet gebleken. In het bijzonder is niet gebleken dat de werkzaamheden van [X.] niet naar behoren zijn geweest.
2.7. In het verweerschrift vordert [Y.] schadevergoeding van [X.]. De fungerend voorzitter is onbevoegd van deze vordering kennis te nemen. Een dergelijk vordering behoort tot de competentie van de rechtbank.
2.8. De fungerend voorzitter acht geen gronden aanwezig voor afwijzing van het verzoek. [Y.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen.
De (fungerend) voorzitter van het hof:
stelt het bedrag door [Y.] aan [X.] verschuldigd vast op € 2.615,53 inclusief btw;
verleent verlof tot tenuitvoerlegging van voornoemde beslissing van de raad;
veroordeelt [Y.] in de kosten tot op heden begroot op nihil voor vast recht en op € 316,- voor salaris advocaat.
Dit bevelschrift is gegeven door mr. W.H.B. den Hartog Jager, (fungerend) voorzitter, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2009.