ECLI:NL:GHSHE:2009:BK3874

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-004944-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door een politieagent in vereniging met anderen van hennep uit een politiebureau

Op 20 november 2009 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De zaak betreft een politieagent die samen met een mededader betrokken was bij de diefstal van twee sporttassen met daarin ongeveer 17 kilogram hennep, die zich bevonden in de garage van het politiebureau in Tilburg. De verdachte, geboren in 1978 en werkzaam bij de regiopolitie Midden en West Brabant, heeft misbruik gemaakt van haar functie door de mededader in te lichten over de aanwezigheid van de hennep en hem een sleutel te geven om toegang te krijgen tot de garage. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

Tijdens de zitting heeft de mededader verklaard dat de verdachte hem had verteld over de hennep en dat hij met een kopie van de sleutel de tassen had kunnen stelen. Het hof heeft de verklaringen van de mededader als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat deze onder druk waren afgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging, waarbij zij zich toegang heeft verschaft tot de plaats delict door middel van een valse sleutel. De verdachte is eerder niet veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar het hof heeft rekening gehouden met de ernstige schade die haar handelen heeft toegebracht aan de integriteit van het politiekorps en het vertrouwen van de samenleving in politiefunctionarissen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, met de voorwaarde dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij zij zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.

Uitspraak

Parketnummer: 20-004944-08
Uitspraak : 20 november 2009
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van
23 december 2008 in de strafzaak met parketnummer 02-810583-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [[geboortedatum 1978]],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte heeft haar hoger beroep uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling voor hetgeen onder 1 is ten laste gelegd.
Het hoger beroep van de zijde van het openbaar ministerie moet, blijkens de opgave van de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling voor hetgeen onder 1 is ten laste gelegd.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft - na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging - gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en het verrichten van een taakstraf, bestaande in een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover thans nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007
te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen twee (sport)tassen met/inhoudende (ongeveer) 17 kilogram
hennep(toppen), in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan de politie Midden & West Brabant en/of het Openbaar
Ministerie te Breda en/of growshop [naam] ([adres]), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[mededader 1] in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22
oktober 2007 te Tilburg, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen twee (sport)tassen met/inhoudende ongeveer 17
kilogram hennep(toppen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de Politie Midden & West Brabant en/of het Openbaar
Ministerie te Breda en/of growshop [naam] ([adres]), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan die [mededader 1] en/of zijn mededader(s)
en/of aan verdachte, waarbij die [mededader 1] en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s),
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007, althans in of
omstreeks de periode van 14 augustus 2007 tot en met 22 oktober 2007, te
Nuenen en/of Eindhoven en/of Geldrop en/of Tilburg en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door
? die [mededader 1] in te lichten over/omtrent de aanwezigheid van een partij/hoeveelheid hennep in (de garage van, althans aan de achterkant van) het politiebureau team (Tilburg-) Wilhelminapark, althans in (de garage van, althans aan de achterkant van) een politiebureau in Tilburg en/of
? die [mededader 1] mede te delen en/of te vertellen dat er een partij/hoeveelheid hennep aanwezig en/of opgeslagen is/was/zou zijn in (de garage van, althans aan de achterkant van) het politiebureau team (Tilburg-) Wilhelminapark, althans in (de garage van, althans aan de achterkant van) een politiebureau in Tilburg en/of
? die [mededader 1] een sleutel ter beschikking te stellen van een (doorloop)deur van de garage, althans van enige deur van het politiebureau team Tilburg-Wilhelminapark;
tweede subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling kon of mocht leiden:
dat [mededader 1] tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te Tilburg en/of elders in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee (sport)tassen inhoudende (ongeveer) 17 kilogram hennep(toppen), in elk geval een hoeveelheid hennep, in elk geval een (of meer) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan de politie Midden en West Brabant en/of het Openbaar Ministerie en/of growshop [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [mededader 1] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte,
waarbij die [mededader 1] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007, in elk geval in of omstreeks de periode van 14 augustus 2007 tot en met 22 oktober 2007, in Nuenen en/of Eindhoven en/of Geldrop en/of Tilburg en/of elders in Nederland
opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, door toen daar opzettelijk
- die [mededader 1] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in te lichten over de aanwezigheid van een partij/hoeveelheid hennep in de garage van een politiebureau in Tilburg (Wilhelminapark) en/of
- die [mededader 1] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) een sleutel van (een loopdeur van) die garage, in elk geval van een deur van dat politiebureau (Tilburg Wilhelminapark) ter beschikking te stellen;
derde subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling kon of mocht leiden:
dat zij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als ambtenaar, in elk geval als met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon,
te weten als politieagent (werkzaam bij de regiopolitie Midden en West Brabant)
opzettelijk zaken, te weten twee (sport)tassen inhoudende (ongeveer) 17 kilogram hennep(toppen) in elk geval een hoeveelheid hennep,
welke hennep was bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, en welke hennep zij in haar bediening onder zich had, heeft verduisterd;
vierde subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling kon of mocht leiden:
dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 augustus 2007 tot en met 22 oktober 2007 te Tilburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als ambtenaar, in elk geval als met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon,
te weten als politieagent (werkzaam bij de regiopolitie Midden en West Brabant)
opzettelijk heeft toegelaten dat zaken, te weten twee (sport)tassen inhoudende (ongeveer) 17 kilogram hennep(toppen) in elk geval een hoeveelheid hennep,
welke hennep was bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, en welke hennep zij in haar bediening onder zich had,
door (een) ander(en) werden weggemaakt,
of die ander(en) daarbij als medeplichtige ter zijde heeft gestaan
hebbende [mededader 1] en/of zijn mededader(s) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te Tilburg en/of elders in Nederland
opzettelijk twee (sport)tassen inhoudende (ongeveer) 17 kilogram hennep(toppen),
in elk geval een hoeveelheid hennep, weggenomen uit de garage van het politiebureau team (Tilburg-) (Wilhelminapark), en
hebbende zij verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
14 augustus 2007 tot en met 22 oktober 2007 te Tilburg en/of elders in Nederland
opzettelijk/ met dat opzet
aan [mededader 1] en/of zijn mededader(s) inlichtingen verschaft over de aanwezigheid van een partij/hoeveelheid hennep in de garage (aan de achterzijde) van het politiebureau team (Tilburg-) Wilhelminapark en/of
aan [mededader 1] en/of zijn mededader(s) gelegenheid en/of middelen verschaft door een sleutel ter beschikking te stellen van een (doorloop)deur van die garage, althans van enige deur van het politiebureau team Tilburg-Wilhelminapark;
vijfde en meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling kon of mocht leiden:
zij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk twee (sport)tassen inhoudende (ongeveer) 17 kilogram hennep(toppen), in elk geval een hoeveelheid hennep, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Midden en West Brabant en/of het Openbaar Ministerie te Breda en/of de growshop [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke goederen zij
• uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking of haar beroep, te weten als politieagent (werkzaam bij de regiopolitie Midden en West Brabant), althans
• anders dan door misdrijf, te weten als medewerker bij de regiopolitie Midden en West Brabant, onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 9 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007
te Tilburg tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen twee (sport)tassen inhoudende (ongeveer) 17 kilogram hennep(toppen), toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en haar mededader(s), waarbij verdachte en haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de mededader [mededader 1] als getuige onder ede in hoofdlijnen de verklaringen bevestigd die hij op 11 maart 2008 bij de rijksrecherche heeft afgelegd en waarin hij – kort gezegd – heeft verklaard:
- dat verdachte hem heeft verteld over twee grote sporttassen met weed, die op het politiebureau in Tilburg achter een garagedeur stonden;
- dat verdachte hem een sleutel van de doorloopdeur van de garage van het politiebureau Tilburg heeft gegeven om er een kopie van te maken;
- dat hij samen met een kennis naar het politiebureau in Tilburg is gereden, dat die kennis met een kopie van de sleutel van verdachte via de doorloopdeur in één van de garagedeuren bij het politiebureau naar binnen ging en weer naar buiten kwam met twee sporttassen, die hij in de auto legde;
- dat hij met zijn kennis in zijn woning de tassen heeft opengemaakt en dat zij zagen dat de weed was verpakt in plastic sealzakken die met veel nietjes waren dichtgemaakt;
- dat die kennis en hij de volgende dag naar een man in Eindhoven zijn gereden, dat die kennis bij die man naar binnen is gegaan en geld had gekregen voor de hele partij;
- dat het geld is verdeeld en dat hij aan verdachte in de manege in Nuenen een gedeelte van de opbrengst van de weed (€ 500,--) heeft gegeven.
[mededader 1] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat dit bedrag van € 500,-- één derde deel was van de totale opbrengst.
De verdediging heeft - op gronden als in de pleitnota aangevoerd - gesteld dat het voorhanden zijnde bewijs onvoldoende overtuigend is om tot een bewezenverklaring voor één van de aan verdachte primair en verder subsidiair ten laste gelegde feiten te komen, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken. Daarbij is met name aangevoerd dat verdachte vanaf het begin af aan consistent en consequent heeft verklaard, terwijl [mededader 1] bij de rechter-commissaris onder ede op de hierboven weergegeven verklaring is teruggekomen. Naar de mening van de raadsman kan niet worden uitgesloten dat, naast de mogelijke druk die [mededader 1] van de rijksrecherche heeft ondervonden, [mededader 1] zijn verklaring onder druk van bedreigingen van de kant van zijn mededader, de door hem genoemde kennis, heeft afgelegd. Derhalve is de verklaring van [mededader 1] onvoldoende betrouwbaar om tot overtuigend bewijs van het ten laste gelegde te dienen.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe het volgende.
Uit de verklaringen die de getuigen [mededader 1] en [verbalisant 1], één van de verhorend verbalisanten, ter terechtzitting in hoger beroep hebben afgelegd, is het hof niet gebleken dat [mededader 1] tijdens het afleggen van zijn verklaringen bij de rijksrecherche onder ontoelaatbare druk heeft gestaan van de verbalisanten. Weliswaar heeft hij dit bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting in eerste aanleg zo verklaard, maar ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij hierover gezegd dat hij dit bij de rechter-commissaris zo heeft verklaard, omdat hij het gevoel had dat zijn eerlijkheid niet gewaardeerd werd.
Evenmin is, uit hetgeen [mededader 1] hierover ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, gebleken dat hij onder druk van zijn mededader een valse verklaring heeft afgelegd. De medeverdachte - aldus de verdediging - zou hebben gezegd dat hij de naam van de politieagente moest noemen als iemand die erbij betrokken was.
Het hof acht dit volstrekt niet aannemelijk, aangezien [mededader 1] direct over de betrokkenheid van verdachte [verdachte] heeft verklaard op het moment dat hij met haar naam werd geconfronteerd. [mededader 1] heeft niet de mogelijkheid gehad het feit dat hij werd geconfronteerd met de CIE-informatie omtrent verdachte [verdachte] met een medeverdachte te bespreken. Zijn mededader heeft derhalve ook geen gelegenheid gehad om de verklaring van [mededader 1] op dat punt bewust te sturen.
Voorts heeft [mededader 1] zodanig gedetailleerd verklaard over de situatie aan de achterzijde van het politiebureau en over de buit, dat, naar het oordeel van het hof, kan worden aangenomen dat hij direct bij de diefstal betrokken is geweest.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof de verklaringen van [mededader 1], zoals die tot bewijs zijn gebezigd, betrouwbaar.
De verklaring van [mededader 1] wordt bovendien ondersteund door de verklaring die verdachte zelf ter terechtzitting in hoger beroep heeft afgelegd, inhoudende dat zij [mededader 1] kende, dat zij met hem heeft gesproken over de twee sporttassen met weed die op het politiebureau in Tilburg in de garage stonden en dat zij [mededader 1] wel eens op de manage in Nuenen heeft gezien.
Uit het onderzoek naar de sleutel van verdachte en de conclusie dat de sleutel is gekopieerd blijkt voorts dat de verklaring van [mededader 1] op dit punt niet wordt tegengesproken.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen, een en ander bezien in onderlinge samenhang en tijdsverband met de overige bewijsmiddelen, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.
Al hetgeen de raadsman voor het overige nog heeft aangevoerd wordt naar het oordeel van het hof weerlegd door de bewijsmiddelen. De door de raadsman veronderstellenderwijs opgeworpen alternatieve scenario’s miskennen bovendien dat [mededader 1] betrokken is geweest bij de diefstal en dat er geen aanwijzingen zijn dat [mededader 1] nog andere contacten binnen het politiebureau onderhield dan met verdachte.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid aanhef en sub 4 en 5, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bij de straftoemeting heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheden dat:
- de verdachte heeft meegewerkt aan een diefstal uit het politiebureau waar zij zelf werkzaam was en daarbij misbruik heeft gemaakt van de kennis die zij had uit hoofde van haar functie als politieambtenaar;
- de verdachte de integriteit van het politiekorps ernstige schade heeft toegebracht en het vertrouwen dat de samenleving stelt in politiefunctionarissen ernstig heeft geschonden.
Het hof heeft anderszins rekening gehouden met de omstandigheden dat:
- de verdachte ter zake soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld;
- het handelen van verdachte grote consequenties heeft gehad voor haarzelf in die zin dat haar ontslag is aangezegd en dat zij psychische problemen zegt te ondervinden, ten gevolge van de thans nog tegen haar lopende strafzaak.
Alles overwegende komt het hof tot de hierna te melden strafoplegging.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van
2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. J.W.A. Nieuwenhuijsen,
in tegenwoordigheid van mw. C.M. Sweep, griffier,
en op 20 november 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.