ECLI:NL:GHSHE:2009:BK0287
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Meulenbroek
- A. den Hartog Jager
- J. Keizer
- Rechtspraak.nl
Faillissementsaanvraag en schadevergoeding in het kader van octrooi-inbreuk tussen BASF AG en REALCHEMIE NEDERLAND B.V.
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillissementsaanvraag van BASF AG tegen REALCHEMIE NEDERLAND B.V. BASF had eerder een vordering tot faillietverklaring ingediend, gebaseerd op een Duitse rechterlijke beslissing waarbij REALCHEMIE was veroordeeld tot schadevergoeding aan BASF wegens octrooi-inbreuk. De hoogte van de schade was echter nog niet vastgesteld, wat leidde tot de vraag of BASF als schuldeiser kon worden aangemerkt in de zin van de Faillissementswet. Het hof oordeelde dat BASF niet kon worden gekwalificeerd als schuldeiser, omdat de schadevergoeding niet summierlijk kon worden vastgesteld en er geen bewijs was dat BASF een vordering had die als grondslag voor een faillietverklaring kon dienen. Daarnaast werd ook de vordering op basis van een Duitse dwangsombeslissing en Ordnungsgeld afgewezen, omdat BASF niet als schuldeiser kon worden aangemerkt voor deze vorderingen. Het hof bekrachtigde daarmee de eerdere beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die het verzoek tot faillietverklaring had afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2009, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De zaak benadrukt de noodzaak van een duidelijke en vastgestelde vordering voor het indienen van een faillissementsaanvraag.