Parketnummer: 20-002996-08
Uitspraak: 7 oktober 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 30 juli 2008 in de strafzaak met parketnummer 01-840552-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te [woonplaats], [adres].
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, onder toevoeging van de motivering van de vrijspraak van het ten laste gelegde.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 november 2007 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Victorialaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweldheeft gepleegd tegen een of meer opsporingsambtenaren en/of politiepaarden en/of omheining(en)/hek(ken), welk geweld bestond uit het (telkens) oplopen naar en/of afrennen op die opsporingsambtenaren en/of politiepaarden en/of het gooien van een of meer voorwerpen naar/tegen die opsporingsambtenaren en/of politiepaarden en/of schreeuwen en/of roepen naar die opsporingsambtenaren en/of politiepaarden en/of het maken van een of meer slaande en/of schoppende bewegingen in de richting van/naar die opsporingsambtenaren en/of politiepaarden en/of het schoppen en/of duwen naar/tegen en/of het(los)trekken van en/of omgooien van dat/die hekwerk(en)/omheining(en).
De advocaat-generaal heeft betoogd dat de ten laste gelegde openlijke geweldpleging dient te worden bewezen verklaard. Daartoe is - onder verwijzing naar de appelschriftuur van de officier van justitie d.d. 20 augustus 2008 - aangevoerd dat supporters van FC Den Bosch in het stadion de confrontatie hebben gezocht met supporters van ADO Den Haag die het veld hadden betreden. Vervolgens is buiten het stadion op drie plaatsen openlijk geweld gepleegd door supporters van FC Den Bosch: eerst bij de noordelijke ingang van de hoofdtribune (ingang E/F/G), vervolgens bij de hoofdingang van de hoofdtribune en tenslotte bij de zuidelijke ingang van de hoofdtribune (ingang A/B/C/D, alwaar een hekwerk werd vernield). Nu verdachte zich op elk van de laatstgenoemde drie plaatsen in de groep supporters heeft bevonden en hij met de groep van de ene plaats naar de andere is gegaan, terwijl hij zich niet heeft gedistantieerd van die groep (waartoe hij wel de gelegenheid heeft gehad), heeft verdachte bewust gekozen voor de groep die uit was op verdere confrontatie. Aldus heeft hij door zijn voortgezette aanwezigheid in de groep gezorgd voor de getalsvermeerdering van die groep en blijk gegeven van zijn intentie die was gericht op (het uitlokken van) verder geweld en daarmee actief bijgedragen aan de sfeer van ontremming. Verdachte heeft derhalve een significante bijdrage geleverd aan het openlijk geweld, zodat hij dat openlijk geweld in vereniging heeft gepleegd, aldus de advocaat-generaal.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat verdachte geen significante bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd.
Het hof stelt voorop dat de tenlastelegging is toegesneden op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, zodat de in de tenlastelegging voorkomende woorden ‘in vereniging’ geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in het eerste lid van dat artikel. Volgens vaste jurisprudentie is van ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt.
Het hof stelt vast dat verdachte achtereenvolgens bij de noordelijke ingang, de hoofdingang en de zuidelijke ingang van de hoofdtribune aanwezig is geweest in de groep supporters van FC Den Bosch die op genoemde drie plaatsen openlijk geweld heeft gepleegd.
Blijkens het proces-verbaal d.d. 6 maart 2008 van verbalisant [naam] zijn de supporters van FC Den Bosch steeds vrij geweest om al dan niet deel uit te maken van de groep die openlijk geweld heeft gepleegd. Zij zijn steeds vrij geweest om de groep die geweld pleegde te verlaten en hun weg te vervolgen.
Het hof is - in zoverre met de advocaat-generaal - van oordeel dat verdachte door zijn voortgezette aanwezigheid in de groep en door zich niet van die groep te distantiëren, terwijl hij daartoe wel de gelegenheid heeft gehad, bewust heeft gekozen voor de groep die uit was op geweld. Aldus heeft verdachte blijk gegeven van zijn opzet op het onderdeel uitmaken van de groep die dat geweld pleegde. Het hof hecht geen geloof aan de verklaring van verdachte dat hij enkel naar het stadion is gegaan om de fanshop te bezoeken. Naar het oordeel van het hof komt uit het handelen van de verdachte, te weten het (langzaam) meelopen met of in de groep buiten het stadion, tevens naar voren, dat hij alle gebeurtenissen op de voet wilde volgen
Het hof is evenwel - met de raadsman en anders dan de advocaat-generaal - van oordeel dat verdachtes bijdrage aan het openlijk geweld onvoldoende significant is voor een bewezenverklaring van het in vereniging plegen van geweld. Het enkele meelopen in of met de groep van waaruit geweld plaatsvindt en het daarmee de groep getalsmatig versterken is onvoldoende om tot een dergelijke bijdrage te kunnen concluderen. In het onderhavige geval zijn geen gedragingen geconstateerd die, afhankelijk van de omstandigheden, een voldoende wezenlijke bijdrage kunnen opleveren. In het bijzonder kan niet worden geconcludeerd dat verdachte anderen heeft aangemoedigd tot het plegen van geweld, een organiserende of leidende rol heeft vervuld of kleding heeft gedragen die bemoeilijkt dat de personen die gewelddadige handelingen plegen worden herkend.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Bevestigt het vonnis, waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. J.M.W.M. van den Elzen en mr. J.F. Dekking,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Glabbeek, griffier,
en op 7 oktober 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.