ECLI:NL:GHSHE:2009:BI9620
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- G.D. Noordijk
- M. Malsch
- Rechtspraak.nl
Beklag ex artikel 12 Sv inzake niet vervolgen van klager wegens gekwalificeerde diefstal
Op 10 maart 2009 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, die op 14 juli 2008 op heterdaad was aangehouden voor de diefstal van een vrachtauto in België, een klaagschrift had ingediend. Klager verzocht het hof om de vervolging van zichzelf in Nederland te bevelen, nadat de officier van justitie had besloten de zaak niet te vervolgen. De officier van justitie had op 22 september 2008 aan klager medegedeeld dat de zaak voorwaardelijk was geseponeerd. Klager was van mening dat de tweede voorwaarde van het voorwaardelijk sepot wettelijke basis ontbeert en wilde dit via het hof aanvechten.
Het hof oordeelde dat de procedure van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering slechts in uitzonderingsgevallen openstaat voor een verdachte die zelf vervolging wenst. Het hof concludeerde dat klager niet als direct belanghebbende kan worden beschouwd, omdat zijn verzoek om vervolging in Nederland kennelijk bedoeld was om uitlevering naar België te voorkomen. Het hof verklaarde klager derhalve kennelijk niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beslissing van het hof was dat het beklag van klager werd afgewezen, en het hof merkte op dat het niet nodig was om klager te horen in raadkamer, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid. De uitspraak werd gedaan door mr. P.A.M. Hendriks als voorzitter, samen met mr. G.D. Noordijk en mr. M. Malsch als raadsheren, in aanwezigheid van mr. R.J. Gras als griffier.