ECLI:NL:GHSHE:2009:BI7756

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.011.976
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Aarts
  • M. Venner-Lijten
  • J. Slootweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een arrest wegens valsheid in geschrift en niet-ontvankelijkheid van de eiseres

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep betreffende de herroeping van een eerder arrest van 15 januari 2008. De eiseres tot herroeping, aangeduid als [appellante], heeft in haar dagvaarding aangevoerd dat het hof zijn oordeel in het eerdere arrest heeft gebaseerd op vervalste documenten van het UWV, die door de gedaagde, Supermarkt [geintimeerde], zijn ingediend. Tijdens een hoorzitting bij het UWV op 21 februari 2008 ontdekte [appellante] dat deze documenten waren vervalst, wat door het UWV en de directeur van de gedaagde is erkend. Hierdoor verzocht [appellante] het hof om het eerdere arrest te herroepen en partijen terug te brengen in de staat waarin zij zich bevonden voor het eerdere arrest, met veroordeling van de gedaagde in de proceskosten.

De gedaagde heeft echter verweer gevoerd en betoogd dat [appellante] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering, omdat de termijn voor het indienen van een herroepingsverzoek al was verstreken. Het hof heeft vastgesteld dat de herroeping binnen drie maanden na ontdekking van de grond voor herroeping moet worden ingediend, en dat de dagvaarding tot herroeping niet tijdig was uitgebracht. De datum van ontdekking van de valsheid in geschrift was 21 februari 2008, terwijl de dagvaarding pas op 13 augustus 2008 was uitgebracht, wat te laat was.

Het hof heeft geconcludeerd dat het primaire verweer van de gedaagde, dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar vordering, gegrond is. De subsidiaire verweren van de gedaagde behoefden geen bespreking. De uitspraak van het hof was dat [appellante] niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering tot herroeping van het arrest van 15 januari 2008, en dat zij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

zaaknr. HD 200.011.976
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
achtste kamer, van 26 mei 2009,
gewezen in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
eiseres tot herroeping bij exploot van 13 augustus 2008,
advocaat: mr. E.G.M. van Ewijk,
tegen:
SUPERMARKT [geintimeerde] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde bij gemeld exploot,
advocaat: mr. J.A.J. van de Wouw,
in het geding tot herroeping van het arrest van dit hof van 15 januari 2008 met rolnummer C0700794/BR, gewezen tussen eiseres tot herroeping – [appellante] - als appellante en gedaagde – Supermarkt [geintimeerde] - als geïntimeerde.
1. Het verloop van de procedure
1.1. In de dagvaarding tot herroeping heeft [appellante], onder overlegging van vier producties, geconcludeerd dat het hof voormeld arrest zal herroepen en partijen zal terugbrengen in de staat waarin zij voor voormeld arrest waren, met veroordeling van Supermarkt [geintimeerde] in de kosten van het geding.
1.2. Supermarkt [geintimeerde] heeft bij memorie van antwoord verweer gevoerd.
1.3. [appellante] heeft, onder overlegging van zes producties, gerepliceerd. Supermarkt [geintimeerde] heeft, onder overlegging van drie producties, gedupliceerd.
1.4. Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en om uitspraak gevraagd.
2. Het geschil
2.1. Het gaat in dit geschil om het volgende.
2.2. [appellante] heeft in de dagvaarding tot herroeping en bij conclusie van repliek, kort gezegd, aangevoerd dat het hof zijn oordeel in het arrest van 15 januari 2008, dat Supermarkt [geintimeerde] de betaling van haar loon terecht heeft opgeschort, mede heeft gebaseerd op door Supermarkt [geintimeerde] (in eerste en tweede aanleg) in het geding gebrachte formulieren van het UWV, betreffende haar re-integratie. [appellante] is echter tijdens een hoorzitting bij het UWV op 21 februari 2008 bekend geworden met het feit dat deze formulieren door Supermarkt [geintimeerde] zijn vervalst. Supermarkt [geintimeerde] heeft de formulieren geantidateerd en één formulier voor [appellante] getekend, door dit te voorzien van haar eigen paraaf. Het UWV heeft deze valsheid in geschrifte eveneens geconstateerd en de directeur van Supermarkt [geintimeerde] heeft dit erkend. Nu het arrest van het hof van 15 januari 2008 berust op deze formulieren, waarvan de valsheid na het arrest van 15 januari 2008 is vastgesteld, bestaat er aanleiding om dat arrest te herroepen, aldus [appellante].
2.3. Supermarkt [geintimeerde] heeft verweer gevoerd. Zij heeft er primair op gewezen dat [appellante] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, nu de termijn voor het aanwenden van het rechtmiddel van herroeping is verstreken op 15 of 16 juli 2008, in elk geval vóór 1 augustus 2008, mitsdien (ruim) vóór de betekening van de inleidende dagvaarding van 13 augustus 2008. Supermarkt [geintimeerde] heeft subsidiair inhoudelijk verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1. Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 383 Rv het rechtsmiddel van herroeping dient te worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden, met dien verstande dat de termijn niet aanvangt dan nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
3.2. Anders dan [appellante] in de conclusie van repliek stelt, is de datum waarop het UWV een besluit heeft genomen (22 april 2008) en de datum waarop de beroepstermijn zou verstrijken (2 juni 2008) in dit verband niet relevant.
3.3. Uitgaande van de door [appellante] gestelde datum van ontdekking van de als grond voor de herroeping gestelde valsheid in geschrift (21 februari 2008) en de datum van het in kracht van gewijsde gaan van het arrest van 15 januari 2008 (15 april 2008), is de dagvaarding tot herroeping (van 13 augustus 2008) niet tijdig uitgebracht.
3.4. Dit betekent dat het primaire verweer van Supermarkt [geintimeerde], dat [appellante] niet-ontvankelijk dient te worden verklaart in haar vordering, doel treft. Het subsidiaire (inhoudelijke) verweer behoeft derhalve geen bespreking.
3.5. De conclusie is dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar vordering tot herroeping van het arrest van 15 januari 2008.
3.6. [appellante] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
4. De uitspraak
Het hof:
verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in haar vordering tot herroeping van het arrest van dit hof van 15 januari 2008;
veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Supermarkt [geintimeerde] begroot op € 303,- aan verschotten en € 1.788,- aan salaris advocaat en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Aarts, Venner-Lijten en Slootweg en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 mei 2009.