4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
1. Bij koopovereenkomst van 2/5 mei 2003 heeft [geintimeerde sub 1] zijn woonboerderij met aangehorigheden, gelegen aan het [adres] te [plaats], verkocht aan [appellant sub 1] tegen een prijs van € 340.000,- kosten koper (prod. 1 inl. dagv.).
2. Op 5 mei 2003 heeft Perfect Bouw in opdracht van [appellant sub 1] een bouwtechnisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd in verband met het bepaalde in art. 6.1. sub d van de koopovereenkomst, inhoudende:
"Deze overeenkomst kan door de koper worden ontbonden indien uiterlijk:
(....)
d. op 9 mei 2003 uit een door of vanwege koper uit te voeren bouwkundige keuring geen thans onbekende constructieve of structurele gebreken blijken die herstel noodzakelijk maken, waarvan de kosten per gebrek de € 2000,- overschrijden."
3. Van dit onderzoek heeft Perfect Bouw een rapport d.d.
8 mei 2003 opgemaakt (prod. 7 inl. dagv.). In dit rapport is met betrekking tot de dakconstructie onder meer vermeld:
- (pag. 2) Diverse onderslagen, sporen en gordingen zijn zeer ernstig aangetast en/of verzwakt. Overwegen om gehele kap te renoveren. Grove schatting € 34.000,-. Advies: totaal kap en constructie renoveren.
- (pag. 7) Nokgording Constructie: onvoldoende
"Nader onderzoek door gespecialiseerd bedrijf wordt met klem aanbevolen.
Aan buitenzijde onder de dakpannen is duidelijk te zien dat de onderslag balken welke rusten op de muurplaat ernstig zijn verzwakt. Het mag worden aangenomen dat deze op enkele plaatsen van de muurplaat is afgeschoten of door hout rot in muurplaat te ver is doorgezakt. Dit is ook duidelijk te zien aan de knik in dak die begint na de 1e rij pannen, hetgeen aangeeft dat de onderslagbalken zijn verzwakt en dat de onderste rij pannen rust op de muurplaat.".
In het rapport (pag. 2) is het bedrag wegens direkt (noodzakelijke) kosten vastgesteld op € 1.980,- (3 maal reparatie gording en vervanging nokgording of gebinte aanbrengen, zoals vermeld op pag. 7) en het bedrag wegens verbeterkosten op bovengenoemd bedrag van € 34.000,-.
4. Bij brief van 9 mei 2003 (prod. C cva) heeft (de makelaar van) [appellant sub 1], [persoon 2], de partiële ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen op grond van art. 6:265 BW, stellend dat het gekochte in verband met de gebrekkige kap niet voldoet aan de gewekte verwachtingen. [persoon 2] deelt voorts mede dat overeenstemming over de koop mogelijk is indien de afgesproken koopprijs wordt verminderd met afgerond € 35.000,- tot het niveau van € 305.000,- kosten koper.
5. Bij brief van 9 mei 2003 aan [persoon 2] (prod. B cva) en bij brief van 14 mei 2003 aan [appellant sub 1] (prod. D cva) heeft (de makelaar van) [geintimeerde sub 1], [persoon 1], bericht dat er geen grond is voor ontbinding.
6. Partijen zijn vervolgens overeengekomen dat een onafhankelijke bouwkundige keuring zal plaatsvinden van het dak en de dakconstructie. De kosten daarvan zullen door koper en verkoper gezamenlijk worden gedragen.
De opdracht tot keuring is (onder meer) als volgt omschreven (prod. 6 cva):
"Het doel van de bouwkundige keuring is vast te stellen of en in welke mate er sprake is van een gebrek aan het dak, de dakconstructie of onderdelen daarvan. Een gebrek wordt door partijen gedefinieerd als: een staat of eigenschap van een geheel of gedeelte van het dak, of daarmee verband houdende onderdelen, waarvan de aanwezigheid normaliter niet te verwachten was en of die een normaal gebruik in de weg staan dan wel onmogelijk maken."
7. Vervolgens heeft Royal Haskoning (verder RH) op 6 juni 2003 constructief onderzoek verricht van de houten dakconstructie van de woonboerderij door middel van visuele inspectie en daarvan een rapport d.d. 10 juli 2003 opgemaakt (prod. 10 inl. dagv.). In het kader van dit onderzoek is tevens door Zungo Ongediertebestrijding onderzoek gedaan en verslag d.d. 25 juni 2003 uitgebracht omtrent houtaantastende insecten in de kapconstructie van de woonboerderij. Er heeft in dat kader geen destructief onderzoek plaatsgevonden.
De conclusie van het rapport van RH houdt in:
"De houten kapconstructie bevindt zich in een normale, goede staat. Opgemerkt wordt dat de kapconstructie rond 1900 is gebouwd en dat de constructie niet door RH is berekend. Bovendien heeft de draagkracht van de constructie zich al een eeuw lang bewezen."
8. Op 24 juli 2003 heeft [geintimeerde sub 1] de woonboerderij geleverd aan [appellant sub 1].
9. In augustus 2003 is [appellant sub 1] begonnen met een verbouwing van de woonboerderij in eigen beheer. Na enig sloopwerk kwamen toen constructieve delen van de woning in het zicht die gebreken vertoonden. Eind augustus heeft [appellant sub 1] een architekt en een bouwkundige ingeschakeld. Deze hebben [appellant sub 1] geadviseerd om de constructie te vernieuwen (zie proces-verbaal van comparitie van partijen).
10. In de periode vanaf begin september tot en met november 2003 zijn bouwplannen ontwikkeld tot verbouwing van de woonboerderij (prod. 16 inl. dagv.). Op 23 november 2003 heeft [appellant sub 1] de aanvraag ingediend voor een bouwvergunning (prod. 8 cva). Op 28 januari 2004 is de bouwvergunning verleend (prod. 13 cva). De geraamde bouwkosten incl. btw zijn vastgesteld op € 208.250,- (prod.13 inl. dagv.)
Tevens is een sloopvergunning aangevraagd en verleend voor het slopen van het bestaande dak, binnenwanden en vloeren van de woonboerderij (prod. 12 inl. dagv.).
11. Nadat [appellant sub 1] in februari 2004 met de sloop was begonnen en de kapconstructie en vloerconstructie was gesloopt, heeft RH in opdracht van [appellant sub 1] opnieuw een visuele inspectie uitgevoerd van de houtconstructie van de woonboerderij. In dat kader heeft RH "de staat van de inmiddels gesloopte houtconstructie" beoordeeld.
De conclusie van het door RH daarvan opgemaakte rapport d.d. 19 februari 2004 (prod. 3 inl. dagv.) houdt in:
"De houten kapconstructie blijkt na het verwijderen van het dakpakket en de aftimmering in een zeer slechte staat te zijn. De kapconstructie en houten vloer op de eerste verdieping (gedeeltelijk) zijn dusdanig slecht dat de constructieve veiligheid niet gewaarborgd is."
12. Bij brief d.d. 15 maart 2004 (prod. 4 inl. dagv.) heeft [appellant sub 1] [geintimeerde sub 1] aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt wegens de geconstateerde gebreken.
13. Bij brief d.d. 22 juni 2004 (prod. 6 inl. dagv.) heeft (de raadsvrouwe van) [geintimeerde sub 1] bestreden aansprakelijk te zijn voor eventueel geconstateerde verborgen gebreken.