ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9847

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-002637-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep inzake zorgplicht onder Leerplichtwet 1969

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Maastricht. De verdachte, de moeder van een minderjarige, was eerder veroordeeld voor een overtreding van artikel 2, lid 1 van de Leerplichtwet 1969. De moeder had niet voldaan aan haar zorgplicht om ervoor te zorgen dat haar dochter, die ingeschreven was op een school, deze school geregeld bezocht. De school had echter de toegang tot de school ontzegd aan de dochter van de verdachte, wat leidde tot de vraag of de moeder nog steeds verantwoordelijk kon worden gehouden voor het onderwijs van haar dochter.

Tijdens de zitting in hoger beroep is vastgesteld dat de schoolleiding weliswaar een alternatieve onderwijsvoorziening had aangeboden, maar dat de verdachte en haar dochter hiermee niet akkoord gingen. De moeder had geprobeerd om haar dochter terug te laten keren naar de school, maar het bestuur had dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte niet had voldaan aan haar zorgplicht, aangezien de school zelf de toegang had ontzegd en er geen bewijs was dat de aangeboden alternatieve onderwijsvoorziening daadwerkelijk tot de school behoorde.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de ten laste gelegde feiten en heeft het eerdere vonnis vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging dat zij haar dochter niet de mogelijkheid had geboden om onderwijs te volgen, omdat de omstandigheden dit niet toelieten. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechten van de verdachte in acht zijn genomen.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002637-08
Uitspraak : 27 maart 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Heerlen, van 7 juli 2008 in de strafzaak met parketnummer 03-443631-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen, waarbij verdachte ter zake een overtreding van artikel 2, lid 1, Leerplichtwet 1969 is veroordeeld tot een geldboete van EUR 250,--, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis, waarvan een deel, te weten EUR 125,--, voorwaardelijk is opgelegd onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zal toestaan dat haar dochter begeleiding krijgt.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2006 tot en met 29 juni 2007, in de gemeente Heerlen, meermalen, althans eenmaal, terwijl zij (telkens) als degene die het gezag uitoefende over de jongere [naam minderjarige], geboren op [1993], althans terwijl zij zich (telkens) met de feitelijke verzorging van die jongere had belast, (telkens) niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten [naam school], was ingeschreven, die school na inschrijving geregeld bezocht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting om te zorgen dat haar dochter [naam minderjarige] (geboren op [1993]) de school waar deze minderjarige was ingeschreven, te weten het [naam school] te Heerlen, geregeld bezocht.
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren.
Het College van Bestuur van de Onderwijsstichting [naam stichting] tot welke stichting het [naam school] behoort, heeft [naam minderjarige] omstreeks 23 november 2006 met onmiddellijke ingang geschorst in afwachting van een definitieve verwijdering. Tevens heeft het college besloten [naam minderjarige] (en haar moeder) de toegang tot de school en het schoolterrein te ontzeggen.
De schoolleiding heeft weliswaar voor [naam minderjarige] ander onderwijs gevonden bij een zogenaamde reboundvoorziening, maar verdachte en haar dochter zijn hiermee niet akkoord gegaan omdat naar hun mening [naam minderjarige] geen gedragsproblemen zou hebben. Andere scholen zijn niet mogelijk gebleken. Om geen achterstand op te lopen heeft [naam minderjarige] zelfstandig de lesstof bijgehouden. Uit de rapportage van de gezinsvoogdes d.d. 5 oktober 2007 blijkt voorts dat zij in overleg met verdachte in januari 2007 het [naam school] heeft verzocht of [naam minderjarige] kon terugkeren, maar het bestuur heeft hierop negatief beslist,
Nu het bestuur van het [naam school], de school waar [naam minderjarige] staat ingeschreven, [naam minderjarige] in november 2006 de toegang tot de school heeft ontzegd en ook niet genegen was om haar te laten terugkeren, is het hof van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte zich niet heeft gehouden aan haar zorgplicht om haar dochter onderwijs te laten volgen bij de school waar haar dochter was ingeschreven. Ook kon op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door het hof niet worden vastgesteld dat de aangeboden reboundvoorziening behoort tot het [naam school].
Voorts biedt het absentie-overzicht van het [naam school] het hof onvoldoende duidelijkheid over de vraag of [naam minderjarige] in de periode vóór de schorsing, welke valt binnen de ten laste gelegde periode, geregeld ongeloorloofd afwezig is geweest. Ook is niet vast komen te staan dat die laatst bedoelde eventuele afwezigheid op het [naam school] in relatie zou staan met het niet in voldoende mate voldoen aan de zorgplicht ingevolge de Leerplichtwet van verdachte.
Gelet op het vorenstaande wordt verdachte van het ten laste gelegde vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. J. Buhrs en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 27 maart 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.