ECLI:NL:GHSHE:2009:BH0702

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001638-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen en voorbereiden van de productie van synthetische drugs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het medeplegen en voorbereiden van de productie van synthetische drugs, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak onderzocht en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de vervaardiging, bereiding, bewerking en/of verwerking van amfetamine, een middel dat onder de Opiumwet valt. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit en voor het subsidiair ten laste gelegde feit werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk bereiden en vervoeren van chemicaliën die bestemd waren voor de vervaardiging van synthetische drugs. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij wist dat de chemicaliën zich in het voertuig bevonden en dat hij bekend was met de aanwezigheid van de voorwerpen en stoffen die bij een doorzoeking in de loods werden aangetroffen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van 12 maanden had geëist, niet gevolgd en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd.

De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de bewijsvoering. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, wat betekent dat hij niet strafbaar is voor de hem verweten gedragingen. Deze uitspraak is een voorbeeld van hoe het rechtssysteem functioneert in gevallen waar de bewijsvoering tekortschiet.

Uitspraak

Parketnummer: 20-001638-08
Uitspraak : 22 januari 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 8 april 2008 in de strafzaak met parketnummer 02-984831-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres],
waarbij:
- de verdachte werd vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde;
- de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde “Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit” werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende – met vrijspraak van het primair ten laste gelegde – de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de tijd van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof, anders dan de eerste rechter, niet tot bewezenverklaring komt van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 27 maart 2007 tot en met 12 april 2007 te Breda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 26 maart 2007 tot en met 12 april 2007 op een of meerdere plaats(en) gelegen in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, (telkens) zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens)
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of geld(en) en/of (andere) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), (telkens) opzettelijk daartoe meermalen, althans eenmaal,
- (een) voertuig(en) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of (een) (andere) chemische stof(fen) besteld en/of laten bestellen en/of
- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of (andere) chemische stof(fen) overgenomen en/of afgenomen van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) ander(e) en/of
- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of ander(e) chemische stof(fen) vervoerd en/of laten vervoeren en/of voorhanden gehad en/of
- een loods/garagebox gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of
- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of ander(e) chemische stof(fen) in ontvangst genomen en/of in ontvangst laten nemen en/of (vervolgens) in die loods/garagebox gestald en/of weggezet en/of
- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of ander(e) chemische stof(fen) overgedragen en/of laten overdragen en/of afgeleverd en/of laten afleveren aan/bij (een) ander(en) en/of in die loods/garagebox gestald en/of weggezet en/of- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of ander(e) chemische stof(fen) vervoerd en/of laten vervoeren en/of voorhanden gehad en/of
- een loods/garagebox gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of
- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of ander(e) chemische stof(fen) overgedragen en/of laten overdragen en/of afgeleverd en/of laten afleveren aan/bij (een) ander(en) en/of in die loods/garagebox gestald en/of weggezet en/of
- die hoeveelhe(i)d(en) mierenzuur en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of ander(e) chemische stof(fen) en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) caustic soda en/of meerdere, althans een, gasfles(sen) en/of gasbrander(s) en/of gasdrukregelaar(s) en/of speciekuip(en) en/of slang(en) en/of thermometer(s) in die loods/garagebox voorhanden gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof verstaat het subsidiair tenlastegelegde hoewel dat één en ander uit de bewoordingen ervan niet zonder meer voortspruit, gezien het verhandelde ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier, aldus dat de steller ervan heeft beoogd het verwijt te formuleren
- in de eerste plaats dat de verdachte een busje waarin zich chemicaliën bevonden, bestemd voor de vervaardiging van synthetische drugs, heeft bestuurd van Oud-Gastel naar een loods in Breda;
- in de tweede plaats dat hij (mede) voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad die op 12 april 2007 bij een doorzoeking van die loods werden aangetroffen.
Vrijspraak
Het hof acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Met betrekking tot het primair ten laste gelegde is het hof – met de advocaat-generaal en de verdediging – van oordeel dat wettig bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de vervaardiging, bereiding, bewerking en/of verwerking van amfetamine ontbreekt.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde, verstaan als evenoverwogen, overweegt het hof dat uit voorhanden wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen kan worden
- nopens het eerste onderdeel: dat de verdachte wist dat evenbedoelde chemicaliën zich in dat busje bevonden;
- nopens het tweede onderdeel: dat de verdachte met de aanwezigheid van die voorwerpen en stoffen bekend was. Verdachte heeft wetenschap omtrent die voorwerpen en stoffen niet bevestigd, terwijl het hof niet zonder betekenis acht dat van 6 april 2007 tot en met 10 april 2007 geen camera-observatie van de loods heeft plaatsgevonden, zodat niet uitgesloten kan worden dat in die periode, nadat verdachte daar voor de laatste keer was geweest, de voorwerpen en stoffen in de loods zijn gebracht.
Voor de overigens tenlastegelegde gedragingen ontbreekt elk bewijs.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.D. Bergkotte, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. N.J.M. Ruyters,
in tegenwoordigheid van mr. M.F.S. ter Heide, griffier,
en op 22 januari 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.