7.3.3.Aan de deskundige zal het hof de navolgende vragen voorleggen.
Overeenkomstig het gezamenlijke verzoek van partijen zal het hof de vragen ontlenen aan de IWMD-lijst (Interdisciplinaire werkgroep Medische Deskundigen, zie
www.rechten.vu.nl/iwmd.Projecten.Vraagstellingen.Vraagstellingcausaal verband bij ongeval). Het hof heeft deze vragen op een aantal punten aangepast of samengevat in verband met het feit dat het niet gaat om onderzoek naar (lichamelijk) letsel, en er bovendien ook al eerdere medische rapporten zijn waarin de medische voorgeschiedenis van [appellant] wordt beschreven. Het hof heeft mede gelet op hetgeen in r.o. 4.6.2 is overwogen vraag 1f en vraag 4 aan de vragenlijst toegevoegd.
De door partijen gewenste vragen zijn dermate gedetailleerd, dat het het hof voor de duidelijkehid van de deskundige gewenst voorkomt voorafgaand daaraan de hoofdvraag nog eens te formuleren: in algemene zin gaat het om de vraag, of bij [appellant] sprake is van een depressie en zo ja, of die is ontstaan als gevolg van (de nasleep van) het ongeval.
1.
De situatie na ongeval:
De situatie na ongeval:
(Dit onderdeel heeft tot doel inzicht te verschaffen in de huidige en toekomstige (verwachte) gezondheidssituatie van betrokkene.)
a. Hoe luidt de anamnese op uw vakgebied voor wat betreft de aard, de ernst en het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat daarvan?
b. Wilt u een actuele inventarisatie op uw vakgebied maken van de medische voorgeschiedenis van de heer [appellant]?
c. Wilt u bij uw antwoord op de vragen 1a en 1b aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van de door u verkregen medische gegevens?
d. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk of andersoortig onderzoek?
e. Wat is de diagnose op uw vakgebied?
f. Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische overwegingen zijn?
g. Is er naar uw oordeel een relatie te leggen tussen de klachten van de heer [appellant] en (de gevolgen van) het ongeval van 18 februari 1999?
h. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
i. Welke beperkingen ondervindt de heer [appellant] naar uw oordeel in zijn huidige toestand in het dagelijks leven, bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende arbeid? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en toelichten?
j. Acht u de huidige toestand van de heer [appellant] zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel? Zo ja, welke en op welke termijn en in welke mate?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering of verslechtering zal hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag h) en de beperkingen (als bedoeld in vraag i)?
2.
De hypothetische situatie zonder ongeval
De hypothetische situatie zonder ongeval
(dit onderdeel heeft tot doel inzicht te verschaffen in de vraag of een causaal verband aanwezig is tussen het ongeval en de door u geconstateerde klachten en afwijkingen).
a. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de heer [appellant] niet was overkomen?
b. Zo ja, kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
c. Kunt u aangeven welke mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1h) en welke beperkingen (als bedoeld in vraag 1i) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
3.
Het genezingsproces
Het genezingsproces
a. Welke behandelingen of therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor de heer [appellant]?
b. Indien al eerder dergelijke therapieën of behandelingen zijn ingesteld, wat was het resultaat daarvan? Als deze behandelingen of therapieën niet zijn afgerond, kunt u dan aangeven wat daarvan de reden is geweest?
c. In hoeverre had (voortzetting van) behandeling bij [appellant] kunnen leiden tot een vermindering van het functieverlies (vraag 1h) en van de beperkingen (vraag 1i)?
d. Ziet u aanleiding om nog een deskundige op een ander vakgebied te raadplegen in verband met de bovenstaande vragen?
4.
Tot slot
Tot slot
Hebt u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?