Parketnummer: 20-004168-07
Uitspraak : 20 juni 2008
VERSTEK DNIP
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 13 juli 2007 in de strafzaak met parketnummer 04-850569-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1957,
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij A], wonende [adres], niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich niet opnieuw in hoger beroep gevoegd. De in het vonnis, waarvan beroep, gegeven beslissing op de vordering van de benadeelde partij is derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende, het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 3 weken geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij:
1.
in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 1 mei 2004, in elk geval in het jaar 2004, te Horn, gemeente Haelen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer S] en/of [slachtoffer B] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van ongeveer euro 1575,--, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich tegenover die [slachtoffer S] en/of [slachtoffer B] voorgedaan althans voorgesteld als rijinstructeur althans eigenaar van de autorijschool [naam] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer S] en/of [slachtoffer B] gezegd:
- dat hij een spoedcursus rijles kon geven en dat hij ervoor kon zorgen dat [slachtoffer S] en [slachtoffer B] onder zijn leiding binnen 2 maanden hun rijbewijs kon(den) halen, en/of
- dat de kosten voor een spoedcursus euro 900,-- per persoon bedroegen en dat dit contant betaald moest worden, en/of
- dat [slachtoffer S] en/of [slachtoffer B] aan hem, verdachte een uittreksel uit het geboorteregister en/of (een) pasfoto('s) moest(en) overhandigen, in elk geval mededelingen van soortgelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer S] en/of [slachtoffer B] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
in of omstreeks de periode van 20 april 2004 tot en met 1 mei 2004, in elk geval in het jaar 2004, te Horn, gemeente Haelen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer Z] heeft bewogen tot de afgifte van 1000,-- euro, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich tegenover die [slachtoffer Z] voorgedaan althans voorgesteld als rijinstructeur althans eigenaar van de autorijschool [naam] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer Z] gezegd:
- dat hij een spoedcursus rijles kon geven en dat hij ervoor kon zorgen dat [slachtoffer Z] onder zijn leiding binnen 2 maanden zijn rijbewijs kon halen, en/of
- dat hij 1000,-- euro moest aanbetalen en dat de eerste rijles op 26 april 2004 zou zijn, en/of
- dat [slachtoffer Z] aan hem, verdachte, op 26 april 2004 een uittreksel uit het geboorteregister en 2 pasfoto's moest overhandigen, in elk geval mededelingen van soortgelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer Z] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 1 mei 2004, in elk geval in het jaar 2004, te Neer, gemeente Roggel en Neer, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer A] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van ongeveer euro 950,--, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich tegenover die [slachtoffer A] voorgedaan althans voorgesteld als rijinstructeur
althans eigenaar van de autorijschool [naam] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer A] gezegd:
- dat hij een spoedcursus rijles kon geven en dat hij ervoor kon zorgen dat [slachtoffer A] onder zijn leiding binnen een maand zijn rijbewijs kon halen, en/of
- dat de kosten voor een spoedcursus euro 1000,-- per persoon bedroeg, inclusief de aanvraag en het rijexamen en dat dit contant betaald moest worden, en/of
- dat [slachtoffer A] aan hem, verdachte een uittreksel uit het geboorteregister en/of (een) pasfoto('s) moest overhandigen, in elk geval mededelingen van soortgelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer A] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1.
in de periode van 1 april 2004 tot en met 1 mei 2004, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer S] en [slachtoffer B] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van euro 1575,--, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich tegenover die [slachtoffer S] en [slachtoffer B] voorgedaan als eigenaar van de autorijschool [naam] en vervolgens tegen die [slachtoffer S] en [slachtoffer B] gezegd:
- dat hij een spoedcursus rijles kon geven en dat hij ervoor kon zorgen dat [slachtoffer S] en [slachtoffer B] onder zijn leiding binnen 2 maanden hun rijbewijs konden halen, en
- dat de kosten voor een spoedcursus euro 900,-- per persoon bedroegen en dat dit contant betaald moest worden, en
- dat [slachtoffer S] en [slachtoffer B] aan hem, verdachte een uittreksel uit het geboorteregister en pasfoto's moesten overhandigen, in elk geval mededelingen van soortgelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer S] en [slachtoffer B] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
in de periode van 20 april 2004 tot en met 1 mei 2004, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer Z] heeft bewogen tot de afgifte van 1000,-- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich tegenover die [slachtoffer Z] voorgedaan als rijinstructeur van de autorijschool [naam] en vervolgens tegen die [slachtoffer Z] gezegd:
- dat hij 1000,-- euro moest aanbetalen en dat de eerste rijles op 26 april 2004 zou zijn, en
- dat [slachtoffer Z] aan hem, verdachte, op 26 april 2004 een uittreksel uit het geboorteregister en 2 pasfoto's moest overhandigen, in elk geval mededelingen van soortgelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer Z] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
in de periode van 1 april 2004 tot en met 1 mei 2004, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer A] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van euro 950,--, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich tegenover die [slachtoffer A] voorgedaan als rijinstructeur van de autorijschool [naam] en vervolgens tegen die [slachtoffer A] gezegd:
- dat hij een spoedcursus rijles kon geven en dat hij ervoor kon zorgen dat [slachtoffer A] onder zijn leiding binnen een maand zijn rijbewijs kon halen, en
- dat de kosten voor een spoedcursus euro 1000,-- per persoon bedroeg, inclusief de aanvraag en het rijexamen en dat dit contant betaald moest worden, en
- dat [slachtoffer A] aan hem, verdachte een uittreksel uit het geboorteregister en pasfoto's moest overhandigen, in elk geval mededelingen van soortgelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer A] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Het hof ziet evenwel redenen om te bepalen dat een deel van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd waarmee het hof enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking wil brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar wil maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat verdachte meerdere personen heeft opgelicht;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder, getuige de op hem betrekking hebbend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 april 2008, ter zake van fraude is veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht;
verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde telkens oplevert:
verklaart verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. H. Eijsenga en mr. C.R.L.R.M. Ficq,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 20 juni 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. C.R.L.R.M. Ficq zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.