ECLI:NL:GHSHE:2008:BI7125

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001861-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch inzake poging tot brandstichting en diefstal met braak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot brandstichting en poging tot diefstal met braak. Het hof heeft overwogen dat, hoewel de poging tot brandstichting en de poging tot diefstal met braak bewezen zijn verklaard, de omstandigheden niet voldoende ernstig zijn om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. Het hof heeft vastgesteld dat er weliswaar levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was, maar dat dit niet van voldoende gewicht was voor een dergelijke beslissing. De verdachte had ook meerdere keren niet voldaan aan ambtelijke bevelen, maar ook deze feiten leidden niet tot de maatregel van terbeschikkingstelling. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de eerdere veroordeling te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden. Bij de beslissing is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte en het gebrek aan inzicht in zijn problematiek. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001861-08
Uitspraak : 27 oktober 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 mei 2008 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-839307-07 en 01-837248-07, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 GEV te Vught.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis waarbij verdachte ter zake een zestal bewezen verklaarde feiten voor de duur van twee jaar ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 01/839307-07
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2007 en 26 juli 2007 in de gemeente Best, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, opzettelijk brand heeft gesticht, hebbende hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met papier, althans met brandend materiaal en/of (vervolgens) dit brandend papier/materiaal in aanraking gebracht met een (geparkeerde) personenauto ([merk], [kenteken]),
-terwijl daarvan levensgevaar voor een ander of anderen, te weten voor een of meerdere omwonende(n) en/of
-terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die personenauto ([merk]) en/of een of meerdere opstallen in de directe omgeving van die personenauto ([merk]), te duchten was;
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 augustus 2007 tot en met 10 augustus 2007 te Best ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand ([bedrijf], [adres]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte met een breekvoorwerp gewrikt/gebroken in de sluitnaad van een/de toegangsdeur van voornoemd pand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 09 augustus 2007 te Best ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een centrale gasmeterkast weg te nemen enig goed van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die centrale gasmeterkast te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte, middels een breekvoorwerp, gewrikt in de sluitnaad van de deur van die centrale gasmeterkast en/of (aldus) het slot van de deur van die centrale gasmeterkast verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 augustus 2007 te Best opzettelijk en wederrechtelijk deur van een centrale gasmeterkast, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 14 augustus 2007 te Best ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten op/aan meerdere, althans een woning(en) en/of bedrijfspand(en) op/aan de [naam], terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, met dat opzet een brandende aansteker, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met het/een kozijn van een/de toegangsdeur(en) van die woning(en) en/of bedrijfspand(en), althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 augustus 2007 te Best opzettelijk en wederrechtelijk een kozijn op/aan een/de gemeenschappelijke toegangsdeur van (boven)woningen aan de [naam], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
parketnummer 01/837248-07
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2007 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Geldrop-Mierlo, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door E.A. Brongers en/of P.L.R. Nouwens en/of J. Broeders, hoofdagent(en) van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost en/of C.J.M. Gommers, agent van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had(den) bevolen, althans van hem had(den) gevorderd de plaats van het incident/ ongeregeldheden te verlaten, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
2.
hij op of omstreeks 21 februari 2007 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.4.7 lid 1 onder b van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Geldrop-Mierlo, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door C.J.M. Gommers, surveillant van de regiopolitie Brabant Zuidoost,
en/of A. van der Heijden, hoofdagent van de regiopolitie Brabant Zuidoost, die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had(den) bevolen, althans van hem had(den) gevorderd te vertrekken naar zijn, verdachtes, woning gelegen aan de [adres], geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
In deze weergave van de tenlastelegging zijn de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen begrepen.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte het onder parketnummer 01/839307-07 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Nog afgezien van het feit dat levensgevaar voor een ander of anderen noch gemeen gevaar voor goederen aanstonds blijkt uit het dossier, is de verklaring van de getuige [getuige] het enige bewijsmiddel waaruit betrokkenheid van verdachte aan het onder 1 ten laste gelegde valt af te leiden. Verdachte heeft het feit ontkend. Een en ander is naar het oordeel van het hof onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen komen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De verbalisanten hebben verdachte in de nacht van 9 op 10 augustus 2007 zien lopen met een breekijzer in zijn hand en hebben korte tijd later breekgeluiden gehoord vanuit de [plaatsomschrijving] in Best. Bijna anderhalf uur later ontdekken zij verse schoensporen in de [plaatsomschrijving] en nog enige tijd later constateren zij dat er sprake is van braakschade aan de nooddeur van de [bedrijf], welke is gelegen in de nabijheid van de [plaatsomschrijving]. Een en ander vormt onvoldoende wettig bewijs dat verdachte bedoelde braakschade heeft toegebracht, te meer nu uit het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken en ook het dossier geen aanwijzingen bevat dat de aangetroffen schoensporen in verband te brengen zijn met de schoenen die verdachte die betreffende nacht droeg en evenmin dat de braakschade is toegebracht met het door verdachte bij zich gedragen breekijzer.
Nu verdachte heeft ontkend dit feit te hebben gepleegd is, naar het oordeel van het hof, onvoldoende bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring te komen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 01/839307-07 onder 3 primair en 4 primair en het onder parketnummer 01/837248-07 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 01/839307-07
3.
hij op 9 augustus 2007 te Best ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een centrale gasmeterkast weg te nemen enig goed van zijn gading, toebehorende aan [bedrijf], en zich daarbij de toegang tot die centrale gasmeterkast te verschaffen door middel van braak, hebbende hij, verdachte, middels een breekvoorwerp, gewrikt in de sluitnaad van de deur van die centrale gasmeterkast en aldus het slot van de deur van die centrale gasmeterkast verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 14 augustus 2007 te Best ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten aan woningen en bedrijfspanden op/aan de [naam], terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, met dat opzet een brandende aansteker in aanraking heeft gebracht met een kozijn van een toegangsdeur van die woningen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 01/837248-07
1.
hij op 14 juli 2007 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door E.A. Brongers en P.L.R. Nouwens en J. Broeders, hoofdagenten van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost en C.J.M. Gommers, agent van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, die waren belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren van hem hadden gevorderd de plaats van het incident/ ongeregeldheden te verlaten, geen gevolg gegeven aan die vordering;
2.
hij op 21 februari 2007 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door C.J.M. Gommers, surveillant van de regiopolitie Brabant Zuidoost, en A. van der Heijden, hoofdagent van de regiopolitie Brabant Zuidoost, die waren belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren van hem hadden gevorderd te vertrekken naar zijn, verdachtes, woning gelegen aan de [adres], geen gevolg gegeven aan die vordering.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking
heeft.
Ten aanzien van het onder parketnummer 01/839307-07 onder 3 primair bewezen verklaarde:
De raadsman heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat geen sprake was van opzet op het wegnemen van enig goed.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2007 (p.93) blijkt onder meer dat een verbalisant op genoemde datum omstreeks 03.00 uur heeft gezien dat verdachte aan de achterzijde van slagerij [naam], gevestigd in het winkelcentrum de [naam] te Best, een tiental kratten verplaatste. Hij deed dit voorzichtig en nagenoeg geluidloos. Hierbij stopte verdachte regelmatig, waarna hij steeds om zich heen keek. In zijn rechterhand had verdachte een breektuig vast, vermoedelijk een koevoet. De verbalisant zag dat verdachte, nadat hij de kratten had verplaatst, in de hoek bij een deurtje ging staan. Verdachte was bezig om met het breektuig dit deurtje te forceren en stopte hiermee enkele keren om de omgeving aandachtig in zich op te nemen. De verbalisant hoorde dat door dit forceren kraken en brekende geluiden ontstonden. Na het openbreken van het deurtje keek verdachte aandachtig een aantal malen naar binnen en liep vervolgens weg.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat bovengenoemde handelingen naar de uiterlijke verschijningsvorm waren gericht op het zich toegang verschaffen tot de plaats des misdrijfs en op het wegnemen van goederen.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 01/839307-07 onder 4 primair bewezen verklaarde:
Uit het proces-verbaal van de verbalisant P. van Lieshout (blz.123) blijkt dat deze de verdachte in de bewuste nacht om 03.59 uur bij de toegangsdeur heeft gezien, terwijl hij, verdachte, gedurende 5-7 minuten met een aansteker bezig was ter hoogte van de klink van de deur. De verbalisant constateerde om 05.45 uur dat het kozijn van die toegangsdeur zwart geblakerd was.
Uit de aangifte van [naam], huismeester van [bedrijf] d.d. 15 augustus 2007 (blz. 120 proces-verbaal) blijkt dat, als de brand aan het kozijn gelukt was, de schade niet te overzien was geweest. De toegangsdeur ligt tussen de winkels aan de [naam] en boven deze winkels bevindt zich een groot aantal woningen. Anders dan de raadsman is het hof op basis van het hiervoor overwogene van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs van het onder 4 primair ten laste gelegde voorhanden is.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder parketnummer 01/839307-07 onder 3 primair is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 5° juncto artikel 310 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde onder parketnummer 01/839307-07 onder 4 primair is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 157, aanhef en onder 1° en 2° juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde onder parketnummer 01/837248-07 onder 1 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde onder parketnummer 01/837248-07 onder 2 is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De advocaat-generaal heeft bevestiging van het vonnis gevorderd, inhoudende de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging ter zake brandstichting met gemeen gevaar voor goederen, tweemaal poging tot diefstal met braak, poging tot brandstichting, waarbij levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen te duchten was en tweemaal niet opvolgen ambtelijk bevel.
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard eenmaal poging tot diefstal met braak, eenmaal poging tot brandstichting en tweemaal niet opvolgen ambtelijk bevel.
Bij de poging tot brandstichting is weliswaar bewezen verklaard dat levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was als ook dat er gemeen gevaar voor goederen was, maar het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval dit feit niet van voldoende gewicht is om een beslissing tot terbeschikkingstelling op te gronden. De ook bewezen verklaarde poging tot diefstal met braak, ook al was dat in een gasmeterkast, maakt dat niet anders, nu specifiek gevaarzettende omstandigheden daarbij aan het dossier niet zijn te ontlenen. De ook bewezen verklaarde zaken van niet opvolgen ambtelijk bevel kunnen niet tot zodanige beslissing leiden.
Bij deze stand van zaken komt het hof niet tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds vele malen eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld;
- de omstandigheid dat verdachte naar het oordeel van het hof ter terechtzitting geen enkele blijk heeft gegeven van enig inzicht in zijn persoonlijkheidsproblematiek en bovendien een aantal van de door hem gepleegde feiten, ondanks herkenningen door verbalisanten, blijft ontkennen;
- de omstandigheid dat verdachte heeft aangegeven geen hulp nodig te hebben bij het leiden van zijn leven, hetgeen naar het oordeel van het hof -gelet op zijn uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister- een groot gevaar voor recidive met zich brengt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 157, 184, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 01/839307-07 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 01/839307-07 onder 3 primair en 4 primair en het onder parketnummer 01/837248-07 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder parketnummer 01/839307-07 onder 3 primair en 4 primair en het onder parketnummer 01/837248-07 onder 1 en 2 bewezen verklaarde oplevert:
parketnummer 01/839307-07
3. Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4. Poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
parketnummer 01/837248-07
1. Opzettelijk niet voldoen aan een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
2. Opzettelijk niet voldoen aan een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.P.F. Rijken, voorzitter,
mr. M.J.C. van Kamp en mr. J.G. Sillevis Smitt,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 27 oktober 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.