ECLI:NL:GHSHE:2008:BG8201

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-000341-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.J.H.J. de Vries - Leemans
  • H. Eijsenga
  • F. van Es
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met braak en het verwerven van een gestolen auto. De feiten dateren van 13 tot en met 14 oktober 2007, toen de verdachte werd aangetroffen in het bezit van een auto die kort daarvoor was gestolen. Het hof oordeelde dat de verdachte geen aannemelijke verklaring kon geven voor zijn bezit van de auto, wat leidde tot een bewezenverklaring van de diefstal. Daarnaast was er een tweede feit, waarbij de verdachte op 18 mei 2007 een fiets had gestolen, waarbij geweld werd gebruikt tegen een slachtoffer. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en kwam tot een andere bewezenverklaring dan de eerste rechter. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf werd gelast. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor de geleden schade als gevolg van de diefstal. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet voldoende bewijs was geleverd voor de schade.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000341-08
Uitspraak : 27 november 2008
VERSTEK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 januari 2008, parketnummer 01/845551-07 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 01/845138-07, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis, waarbij verdachte ter zake van “Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak” (feit 1) en “Diefstal” (feit 2) werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest, waarbij de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] werd toegewezen tot een bedrag van € 299,99, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering, waarbij de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] werd toegewezen tot een bedrag van € 500,00, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering en waarbij de tenuitvoerlegging werd gelast van de voorwaardelijk bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch van 9 mei 2007, onder parketnummer 01/845138-07, aan verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen, zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2007 te
’s-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten het forceren van een of meer deur(en) en/of ruit(en) en/of een contactslot van die auto;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2007 te
’s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een auto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 18 mei 2007 te ’s-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een fiets ([merknaam]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, met een door hem bestuurde personenauto is ingereden/toegereden op die [slachtoffer 2] terwijl die [slachtoffer 2] zich op korte afstand voor/van die personenauto bevond.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2007 te ’s-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten het forceren van een ruit van die auto;
2.
hij op 18 mei 2007 te ’s-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets ([merknaam]) toebehorende aan [slachtoffer 3].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde overweegt het hof het navolgende.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte op 14 oktober 2007 omstreeks 01:30 uur te ’s-Hertogenbosch is gesignaleerd in het bezit, te weten als bestuurder, van een aan [slachtoffer 1] toebehorende auto van het merk [merknaam] met kenteken [kenteken], welke auto in de periode van 13 oktober 2007 te 20:30 uur en 14 oktober 2007 te 00:43 uur te ’s-Hertogenbosch is gestolen. Nu verdachte kort na de diefstal van de auto in het bezit ervan is gesignaleerd en verdachte hiervoor geen aannemelijke verklaring heeft gegeven, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 310 van die wet.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, en de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 6 oktober 2008 eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch van
8 januari 2008, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te
's-Hertogenbosch van 9 mei 2007, onder parketnummer 01/845138-07, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen, van oordeel, dat - nu is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt - de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis, dient te worden gelast.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 594,78. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 299,99.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof ziet tevens aanleiding ter zake de maatregel van artikel 36f van Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Naar het oordeel van het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting niet voldoende gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van verdachtes onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen, met een beslissing omtrent de kosten zoals hierna zal worden vermeld.
Het hof ziet aanleiding ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde aan verdachte de maatregel van artikel 36f van Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden, nu het hof uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 3] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 24c, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 en 2 bewezen verklaarde oplevert:
1.
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
2.
Diefstal.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch van 9 mei 2007 onder parketnummer 01/845138-07, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 26 (zesentwintig) dagen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van € 299,99 (tweehonderdnegenennegentig euro en negenennegentig cent).
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 1], in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], aan de Staat een bedrag te betalen van € 299,99 (tweehonderdnegenennegentig euro en negenennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 2], in haar vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de benadeelde partij, [slachtoffer 2], in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [slachtoffer 3], wonende te ‘s-Hertogenbosch, aan de Staat een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mr. M.J.H.J. de Vries - Leemans, voorzitter, mr. H. Eijsenga en
mr. F. van Es,
in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier,
en op 27 november 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.