ECLI:NL:GHSHE:2008:BG7134

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001206-08
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in zaak van vermeende inbreuk op persoonlijke levenssfeer van politica

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte was beschuldigd van het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een politica, mevrouw [betrokkene]. De feiten vonden plaats tussen 20 juni 2007 en 30 september 2007, waarbij de verdachte onder andere telefonisch contact zocht met mevrouw [betrokkene] en demonstraties organiseerde bij haar woning. Het hof oordeelde dat ook politici recht hebben op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, maar dat zij in een hogere mate inbreuken op hun privéleven moeten dulden dan gewone burgers. Het hof concludeerde dat de verdachte binnen de grenzen van het recht heeft gehandeld en dat zijn acties niet als wederrechtelijk konden worden aangemerkt. De verdachte had geprobeerd om een afspraak te maken met mevrouw [betrokkene] om zijn problemen met de jeugdzorg te bespreken, maar na het niet kunnen bereiken van mevrouw [betrokkene] op haar werk, had hij haar thuis gebeld. Dit telefoongesprek vond plaats met wederzijds goedvinden, en de wens van mevrouw [betrokkene] om niet meer op haar privételefoonnummer gebeld te worden, werd door de verdachte gerespecteerd. De demonstraties die de verdachte organiseerde, werden vooraf gemeld bij de burgemeester en waren volgens het hof een geoorloofd middel om aandacht te vragen voor zijn problematiek. Het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het ten laste gelegde had begaan.

Uitspraak

Parketnummer: 20-001206-08
Uitspraak : 16 december 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 19 maart 2008 in de strafzaak met parketnummer 02-801150-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1952],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met verbetering van de opgelegde straf, in die zin dat het hof aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren zal opleggen en daarbij als bijzondere voorwaarde zal stellen dat verdachte gedurende het eerste jaar van de proeftijd geen contact zal opnemen met mevrouw [betrokkene].
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat hij:
in of omstreeks de periode van 20 juni 2007 tot en met 30 september 2007 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand en/of ’s-Hertogenbosch en/of Boxmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, of een ander, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [betrokkene], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [betrokkene], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
- meermalen die [betrokkene] buiten werktijd op haar privételefoonnummer gebeld en/of op haar werk telefonisch benaderd en/of
- meermalen (telefonisch en/of per brief) die [betrokkene] en/of haar medewerk(st)ers meegedeeld dat als zij bedreiging wil zij die kan krijgen en/of dat hij harde acties niet schuwde en/of dat de zaak escaleert en/of dat hij niet alleen zou komen en/of
- voor haar huis op een meegebrachte tuinstoel gezeten en/of
- voor dat huis op de openbare weg met een megafoon gescandeerd, althans geroepen, "U steunt de kinderdieven".
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Het hof stelt voorop dat ook aan politici bescherming van de persoonlijke levensfeer toekomt. De aard van hun werkzaamheden en de (publieke) belangen die zij behartigen, brengen echter mee dat zij in een hogere mate inbreuken op hun privéleven dienen te dulden dan personen die geen politieke functie uitoefenen.
In de onderhavige zaak heeft verdachte misstanden bij de jeugdzorg en de problematiek van vaders aan wie het contact met hun kinderen wordt onthouden onder de aandacht willen brengen van een politica op provinciaal niveau, te weten mevrouw [betrokkene], die onder andere jeugdzorg in haar portefeuille had. In dat kader heeft verdachte mevrouw [betrokkene] verzocht om het dossier, behorende bij verdachtes problematische situatie, te bekijken. Verdachte heeft geprobeerd een persoonlijke afspraak te maken met mevrouw [betrokkene], teneinde de problematiek te kunnen bespreken.
Omdat het niet lukte mevrouw [betrokkene] op haar werk te bereiken en omdat verdachte niet werd teruggebeld ondanks de toezegging dat dit zou gebeuren, heeft verdachte mevrouw [betrokkene] thuis gebeld. Het privételefoonnummer van mevrouw [betrokkene] heeft verdachte gekregen van een medewerker van het provinciehuis. Aan het einde van het telefoongesprek, dat kennelijk met wederzijds goedvinden plaatsvond, heeft mevrouw [betrokkene] verdachte te kennen gegeven dat zij niet opnieuw op haar privételefoonnummer gebeld wenste te worden. Verdachte heeft die wens gerespecteerd.
Verdachte heeft vervolgens een brief gestuurd naar het provinciehuis, het werkadres van mevrouw [betrokkene]. Daarin heeft hij aangegeven dat hij zich genoodzaakt zag om actie te voeren.
Op 16 september 2007 heeft verdachte daad bij het woord gevoegd en is hij gaan demonstreren aan de overzijde van de woning van mevrouw [betrokkene]. Verdachte heeft de demonstratie - conform de regels die daarvoor in de gemeente Loon op Zand gelden - vooraf (telefonisch) gemeld bij de burgemeester. De politie heeft op verzoek van mevrouw [betrokkene] ingegrepen. Verdachte is weggegaan, nadat hij via de politie van mevrouw [betrokkene] de toezegging had gekregen dat hij op 17 september 2007 contact kon opnemen met de provincie voor het maken van een afspraak met mevrouw [betrokkene]. Toen verdachte naar het provinciehuis belde, kreeg hij te horen dat er geen afspraak voor hem gemaakt zou worden met mevrouw [betrokkene]. Naar aanleiding daarvan heeft verdachte op 23 september 2007 opnieuw gedemonstreerd voor de woning van mevrouw [betrokkene]. Ook deze demonstratie heeft verdachte (schriftelijk) bij de burgemeester gemeld.
Op 30 september is verdachte (met de heer [naam]) opnieuw naar de woning van mevrouw [betrokkene] gegaan. Daar heeft toen de heer [naam] gedemonstreerd, terwijl verdachte op afstand van de woning van mevrouw [betrokkene] verbleef. Deze demonstratie is eveneens vooraf gemeld aan de burgemeester.
Hoewel het hof begrijpt dat mevrouw [betrokkene] zich niet prettig voelde onder de druk die verdachte op haar uitoefende, is het hof van oordeel dat verdachtes handelen (het pogen in contact te komen met mevrouw [betrokkene]) in casu niet wederrechtelijk was. Verdachte heeft de wens van mevrouw [betrokkene] om niet meer op haar privé-telefoonnummer gebeld te worden, gerespecteerd. De schriftelijke en telefonische contacten van verdachte met het provinciehuis met het doel een afspraak te maken met mevrouw [betrokkene], waren naar het oordeel van het hof ook niet wederrechtelijk. Datzelfde geldt voor de demonstraties bij de woning van mevrouw [betrokkene] op 16, 23 en 30 september 2007. Een dergelijke demonstratie is naar het oordeel van het hof een geoorloofd - en overigens in onder meer artikel 9 Grondwet en artikel 11 EVRM verzekerd - middel om een bepaalde problematiek onder de aandacht van de politiek te brengen. Nu de demonstratievrijheid als een van de fundamentele waarborgen voor de democratie geldt, is voor het aanmerken als belaging van een op een politica als volksvertegenwoordigster gerichte demonstratie dan ook niet snel plaats.
Nu verdachte binnen de grenzen van het recht heeft gehandeld kan niet gezegd worden dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levensfeer van mevrouw [betrokkene].
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. A. de Lange, voorzitter,
mr. F. van Es en Prof. mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen,
in tegenwoordigheid van mr. R. van den Munckhof, griffier,
en op 16 december 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Prof. mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.