ECLI:NL:GHSHE:2008:BG2071
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- C.H.W.M. Sterk
- G.A.M. Stevens
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 c.q. 13 Sv inzake wederrechtelijke vrijheidsberoving
Op 21 oktober 2008 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, wonende te Ospel, een klacht indiende ex artikel 12 en/of 13 van het Wetboek van Strafvordering. De klacht was gericht tegen de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch om niet over te gaan tot vervolging wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving. Klager had op 4 december 2007 aangifte gedaan van deze vrijheidsberoving, beweerdelijk gepleegd door diverse beklaagden, waaronder rechterlijke ambtenaren. De officier van justitie had op 8 februari 2008 aan klager medegedeeld dat de zaak niet zou worden vervolgd, omdat de kwestie onder het oordeel van een rechter viel.
Hierop heeft klager op 24 maart 2008 een klaagschrift ingediend bij het hof, dat op 26 maart 2008 ter griffie was ingekomen. De advocaat-generaal adviseerde het hof om klager kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren of het beklag als kennelijk ongegrond af te wijzen. Klager had eerder al een veroordeling gekregen van de rechtbank te 's-Hertogenbosch voor onder andere belaging en wederrechtelijke vrijheidsberoving, en was in hoger beroep gegaan tegen deze veroordeling.
Het hof oordeelde dat de vrijheidsberoving van klager, die het gevolg was van rechterlijke uitspraken en beslissingen, niet wederrechtelijk van aard kon zijn. Daarom kon een vervolging wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving niet leiden tot een veroordeling van de beklaagden. Het hof wees het beklag van klager af als kennelijk ongegrond, en dit werd op 21 oktober 2008 vastgesteld door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier.